Toen ik Henk-Jan (mijn broertje) vroeg of hij me wilde helpen om de boot om te varen vanuit Workum naar Kampen hoefde hij daar niet lang over na te denken. Zelfs al moest hij daarvoor met de trein van Den Bosch naar Workum, hij had gewoon besloten niet na te denken over de ellende die dat met zich mee zou brengen.
We moesten en zouden nog even het zoute water opzoeken. Hoewel het alweer halverwege november was, hadden we geluk met het weer en was het nog relatief zacht voor de tijd van het jaar. Na wat gerekend te hebben met de zonsopkomst, zonsondergang en de stroming, hadden we besloten dat we om 13:00u door de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand moesten om niet al te laat aan te komen in Oudeschild en toch profijt te hebben van de stroming. Vanuit Workum naar Kornwerderzand konden we eigenlijk erg mooi zeilen en we keken allebei erg uit naar het varen op de Waddenzee. Een ‘first’ voor Henk-Jan.
Wie Henk-Jan kent weet dat hij er altijd voor zal zorgen dat er wat lekkers te eten is. De combinatie tussen chocoladekoekjes met suiker en de bus slagroom had hij dan ook snel gelegd. Voor we het wisten hadden we een hele rol koekjes en een heel bus slagroom opgegeten met z’n tweetjes. Geen wonder dat Henk-Jan daarna even een dutje wilde doen.
Maar wat zag ik toen!? EEN ZEEHOND. “Henk, kijk, een zeehond!” zei ik. Henk-Jan keek nog eens goed en barstte toen in lachen uit. “Ben, jongen, dat is een meeuw…” Helaas pindakaas, de eerste zeehond spotten was niet aan mij besteed. Sterker nog, het werd al snel duidelijk dat ik het niet goed gezien had. Het leidde tot een ‘running gag’ waarbij Henk-Jan iedere keer riep dat hij een zeehond zag bij elke meeuw die langsdobberde. Tot overmaat van ramp had Henk-Jan de primeur voor de eerste zeehond. En ook de tweede, en eigenlijk alle zeehonden die daarna volgden.
De wind zwakte af en de stroom was wat minder sterk mee dan we gehoopt hadden. Er zat niets anders op om ter hoogte van het Scheurrak het motortje te starten, om zo nog enigszins op tijd in Texel aan te komen. Geen zeilen aan de mast, maar wel hele mooie luchten.

Toen we de haven van Texel binnen kwamen varen, was het al bijna donker. Ik was verbaasd dat de havendienst geen gehoor gaf op mijn marifoonoproep, maar later bleek dat er dan ook maar twee andere boten in de Waddenhaven afgemeerd lagen. Henk-Jan had in de tussentijd opgezocht dat we nog maar heel weinig tijd hadden om wat eten voor ’s avonds te scoren. Direct nadat we hadden afgemeerd, was hij daarom van de steiger af gesprongen om snel naar de visboer te lopen en wat Texelse biertjes te scoren bij de supermarkt. Bestaat er iets beters dan verse vis en Texels Skuumkoppe na een lange dag zeilen?

De volgende ochtend moesten we om ongeveer 10:30u weer afvaren. Op de een of andere manier viel mijn oog op de voltmeter en ik kon het niet laten eens te kijken hoeveel spanning op de startaccu stond. “Huh, 4 volt? Dat kan niet kloppen…” dacht ik. Maar helaas, waarschijnlijk waren de paar dagen die we van de walstroom af waren net teveel om een mogelijk net te oude accu in leven te houden. Gelukkig is er misschien geen betere plek om je accu te moeten vervangen dan op Texel. Zelfs met een loodzware accu (er zit echt lood in accu’s) was de CIV shop op loopafstand. Ook daar werd mij vermoeden bevestigd. De startaccu was morsdood, dus een nieuwe accu mocht mee terug.

Uiteraard startte de motor zonder enig probleem en konden we op weg terug naar Kornwerderzand. Het was een mooie aandewindse koers terug naar Kornwerderzand en uiteindelijk hebben we maar een paar slagjes moeten maken. Het zeilen was het probleem niet. Nee, de mist die opeens opstak was voor ons wel wat spannend. Twee jonge mannen laten vlotjes goed zeemanschap varen voor zucht naar avontuur. Waar we eigenlijk een ankertje uit hadden moeten gooien buiten de vaargeul, omarmden wij het avontuur en luisterden we met ontzag naar de zware metalen geluiden van de werkschepen verschuild achter de vochtige mistdeken. AIS en jachtradar zijn in dit soort gevallen toch een uitkomst. Het was voor mij in ieder geval een mooie vuurdoop om met deze apparatuur te leren werken en veilig aan te komen bij de sluis van Kornwerderzand.
Eenmaal aangekomen bij de sluis hadden we de pech dat de sluiswachter ons niet door kon laten vanwege de dikke mist. Het was onveilig om met dit beperkte zicht de brug te openen en de komende uren zou het niet beter worden. Na kort overleg met de andere schepen voor de sluis hadden Henk-Jan en ik maar vastgesteld dat we waarschijnlijk zouden moeten overnachten aan de zoute kant van de sluis.
Na een portie macaroni die eigenlijk meer kaas bevatte dan macaroni (was stiekem goed te doen!) zagen we toch schepen vertrekken. Na kort overleg hebben we toch besloten dan ook maar gebruik te maken van de schut. Wie weet of het de volgende morgen beter zou zijn? In het donker en nog steeds in de dikke mist zijn we toen van Kornwerderzand naar Makkum gevaren. Een spannende, maar gelukkig korte tocht.
En toen was alweer de laatste dag met Henk-Jan aan boord aangebroken. En een goedgevulde dag was het zeker! Vanuit Makkum zijn we in een rechte lijn naar Enkhuizen gevaren om daar de dieseltank alvast af te toppen voor de winter. Maar nog belangrijker, in Enkhuizen zou Maartje opstappen, het vriendinnetje van Henk-Jan. Gezien de Covid-19 omstandigheden was dit gek genoeg de eerste keer voor mij dat ik Maartje ontmoette, dus het was een leuke ervaring om dit te doen op onze kersverse zeilboot. De tocht naar de Ketelbrug en terug naar Kampen was gevuld met goede gesprekken en het was leuk om Maartje te leren kennen. Als kers op de avonturenappeltaart mochten we achter een zwaar transport richting de scheepswerf van Peters door de Eilandbrug gaan. We keken onze ogen uit hoe deze ijzeren gigant door de brugopening werd geperst door sleep- en duwboten. Eenmaal aangekomen moesten Henk-Jan en Maartje helaas al snel weer terug naar Den Bosch. Ook vanuit Kampen is dit geen leuke OV-reis, maar gelukkig lag onze boot nu mooi aan de steiger met het uitzicht op Kampen.