Na 30 uur zeilen en onze langste tocht tot nu toe krijgen we Helgoland eindelijk in zicht. Met de machtige rode rotskust en lange Anna (rotspunt) is het toch een bijzonder gezicht om op af te varen. Na wat moeilijke communicatie met de havenmeester weten we dan toch de tankplaats te vinden om (gierige Hollanders die we zijn) gelijk onze tank aan te vullen met belastingvrije diesel. Met volle tanks varen we opnieuw de haven in om een plekje te vinden naast een mooie Vindö. Zo actief als we nog zijn na onze eerste nachttocht verkennen we ’s avonds gelijk het eiland en gaan we al snel op jacht naar de zonsondergang die, net zoals de stank van de Jan van Genten, adembenemend is. We ontdekken al snel dat het eiland klein maar erg bijzonder is. Je kan enorm dichtbij de gigantische Jan van Genten komen die veel herrie maken en stinken, maar ook de zeehondjes en robben zijn niet bang van een paar mensen en liggen heerlijk te chillen op het strand (leuke feitje: dit doen ze voor de aanmaak van Vitamine D). Naast de dieren zijn de rode rotspartijen die uit het waterschieten even indrukwekkend als prachtig en is het een leuke wandeling om een rondje om het eiland te lopen.
Met een rondje te hebben gevaren om Helgoland is het tijd om verder te gaan en vertrekken we richting het Duitse Waddeneiland Norderney (of Nordny zoals ik vrijwel zeg). De tocht verloopt (te) rustig en we moesten helaas wat motoren. We kwamen redelijk vroeg aan tijdens opkomend tij. Dit betekende dat we het toch wel spannend vonden om via het Dovetief binnen te varen, maar met nog een dikke 70 cm water onder de kiel varen we uiteindelijk toch veilig het diepere water en de haven tegemoet. De volgende ochtend wacht ons een COVID test zodat we ook daadwerkelijk op het eiland en in de haven mogen verblijven. De test is gelukkig negatief en we kunnen het eiland met zijn mooie duinen en ontelbare konijntjes verkennen. De tweede dag gaan we lekker chillen met een lekkere frisse maar gelukkig niet al te koude duik in de zee. We besluiten die dag daarna te vertrekken maar de weergoden zitten ons niet mee. Tijdens onze eerste poging om het eiland te verlaten komen we terecht in een dikke mist. Zo dicht dat de tonnen vlak voor onze boot uit de mist opduiken en we minder dan 50m ver zien. Na meerdere websites te hebben geraadpleegd besluiten we dan om terug te varen naar de haven. Hier zullen we door een zomerstorm dan nog een paar daagjes moeten blijven liggen tot onze spijt. Ondertussen vermaken we ons met Duitse biertjes drinken en taart eten. Ook niet verkeerd.
Nadat de storm is gaan liggen wagen we ons door het krappe geultje met hoge golven waarbij onze magen gelukkig niet al te veel omdraaien. De koers wordt gezet richting IJmuiden/Amsterdam: zo’n 160 mijl en 30 tot 35 uur varen. Tijdens de nacht wordt Benno meer heen en weer geschud dan dat hij kan slapen. Uiteindelijk neemt hij om half drie ’s nachts het roer van mij over, waarbij hij nog net de Melkweg kan bewonderen voordat de zon begint op te komen. De tocht verloopt voorspoedig maar helaas zit de haven van Amsterdam volgens de havenmeester zo vol dat we blijven hangen in IJmuiden.