Thuis ver van huis: Porto Santo

In alle eerlijkheid zagen we een klein beetje op tegen onze overtocht. De vorige keer dat we een overtocht van 4 dagen hadden gepland, kwamen we met flinke wind uit voor A Coruña. Ook nu was de weersverwachting niet exact perfect. Als we gemiddeld ietsje minder dan 5 knopen zouden halen, zouden we de laatste nacht en dag zo’n 25 knopen wind kunnen verwachten en wie weet zou het wel meer worden. Maar we durfden het wel aan en we gooiden de trossen los op zaterdag 13 augustus.

En wat bleek nou, we zaten ons om niets druk te maken. We vertrokken met een lekkere halfwindse bries van zo’n 15 tot 16 knopen. Net niet teveel om zeil te hoeven minderen, ruim voldoende om Saga op haar rompsnelheid (maximale snelheid) te krijgen. De snelheidsmeter zat dikwijls boven de 7 knopen, dus we maakten enorm goede voortgang. In de eerste 24 uur hadden we ongeveer 150 mijl afgelegd. En het kon bijna niet beter. De volgende dagen werd de wind ietsje minder, waardoor de snelheid iets omlaag ging, maar het comfort juist iets omhoog. Nog steeds kwam de snelheidsmeter zelden onder de 5 knopen, dus het begon erop te lijken dat we in Porto Santo aan zouden komen voordat de wind weer aan zou trekken.

Lianne kon lange nachtshifts maken waardoor ik goed kon slapen. Het koken ging probleemloos en het enige waar we over mochten klagen was dat we nog steeds geen tonijn hadden gevangen, ook al lag de lijn regelmatig uit – het wordt tijd dat we eens een ander aasvisje gaan proberen. De dolfijnen kwamen ons weer regelmatig bezoeken en voor we het wisten kwam Porto Santo in zicht. Land in zicht was een bijzonder gevoel. Eerst wisten we niet of we nou alle eilanden tegelijk zagen en of Porto Santo er nou maar een klein onderdeel van was, maar al snel werd het duidelijk dat alle zichtbare pieken tot Porto Santo behoorden. De eerste nacht moesten we even voor anker in de harde wind, maar dit was geen probleem. De volgende dag kregen we een mooi plekje toegewezen in de haven waar we de komende weken zullen blijven liggen.

In eerste instantie waren we helemaal niet van plan om lang in Porto Santo te blijven en zouden we vlot onze weg vervolgen naar Madeira Grande. Maar de relaxte eilandsfeer, de adembenemende natuur en de mogelijkheid voor Lianne om stappen te maken met haar thesis, maakt dit wel een hele aantrekkelijk plek om eventjes wat langer te blijven. Inmiddels hebben we alle hoge pieken van het eiland beklommen, hebben we voor een dag een motorscooter gehuurd waarmee we het eiland zijn rond gescheurd en hebben we elke dag toch wel een stuk gezwommen of gesnorkeld. Columbus heeft hier in de 15e eeuw een tijd gewoond en wij snappen wel waarom. Porto Santo is een paradijsje op aarde.

Nog even Algarve

Voordat we op reis vertrokken, hebben we vaak gefantaseerd over spullen die we graag wilden hebben voor aan boord. Sommige spullen noodzakelijk, zoals een rubberboot om aan wal te komen. Andere puur voor ons plezier, zoals een Stand Up Paddle board (SUP) of kajak. Omdat we onszelf nog niet helemaal hadden kunnen overtuigen dat we een van deze écht wilden, hadden we ook nog maar niets gekocht. Sterker nog, wat zou voor ons beter geschikt zijn? Een SUP of een kajak? De oplossing kwam snel door het varen in de Algarve. De indrukwekkende kliffen trokken massa’s toeristen met kajaks, SUPs en rondvaartboten. Dat leek ons ook wel wat. Tel daarbij op dat het opblazen van de rubberboot op dek nog wel een klusje is terwijl het opblazen van een SUP of kajak een stuk simpeler is. Het probleem van de keuze zou pas in de Decathlon beslecht worden, maar daarvoor moesten we eerst Albufeira verlaten en koers zetten richting Portimão.

Dit was een kort, maar heerlijk zeiltochtje. Eenmaal netjes aangemeerd in de haven, vertrokken we naar de andere kant van de stad, waar de Decathlon is. We zijn, ben ik bang, een beetje verwend geraakt en we waren niet echt meer onder de indruk van Portimão na Lagos, Albufeira en Faro. Dat de tocht door een verlaten havengebied en industriegebied liep zal ook niet echt meegeholpen hebben. Maar eenmaal aangekomen in de Decathlon waren we als kinderen in een snoepwinkel! Deze Decathlon had nota bene meerdere stellingen gericht op watersport, maar dan voor goede prijzen. Ik denk dat we wel een uur voor het schap met SUPs en kajaks hebben gestaan. En ter plekke hebben we maar de knoop doorgehakt dat de kajak toch een betere optie voor ons zou zijn, omdat we hier met z’n tweetjes in kunnen, wat langere tochten mee kunnen maken en wat bagage mee kunnen nemen.

Trots als twee apen liepen we dus met onze nieuwe boot terug naar het centrum van Portimão. We hadden maar bedacht dat we ergens wat sardines gingen scoren om onze trek te kalmeren. Lianne had een mooi restaurantje gevonden waar ze ons gelukkig niet wegstuurden met onze peddels en grote rugtas waar de kajak inzat. Het eten, zoals je mag verwachten van Portugal, was weer subliem.

Maar we hadden geen intenties om nog langer in Portimão te blijven. We wilden naar Lagos om onze nieuwe kajak uit te proberen onder de mooie kliffen. Dus hebben we de koers weer gezet en wederom hadden we een heerlijk, maar nog korter zeiltochtje dan van Albufeira naar Portimão. Om onze uitgaven een beetje te compenseren hadden we besloten voor anker te gaan voor het grote strand van Lagos om vanuit daar onze kajaktocht te starten. En in tegenstelling tot onze eerdere ankerplaatsen ging hier niet alles volgens plan. Ten eerste zagen we drie gele boeien in het water liggen, waarvan het ons niet helemaal duidelijk was waarvoor ze dienden. Een half uurtje nadat we het anker uit hadden gegooid en de kajak inmiddels opgeblazen was werd het duidelijk: het is een parcours voor de huur jet-ski’s. Ondanks dat we er een meter of twintig vanaf lagen, was het voor de onwennige bestuurders een opgave om niet dicht bij Saga in de buurt te komen. Maargoed, wij hadden onze zinnen gezet op onze kajaktocht, en er was ook niet veel meer ruimte in de ankerplaats om ergens anders te gaan liggen. Dus we hadden het ankeralarm gezet en begonnen onze tocht. Het kajakken was natuurlijk geniaal. Totdat het tweede probleem zich aandeed en het ankeralarm afging! Zonder twijfel maakten we rechtsomkeer naar Saga en kwamen er gelijk achter hoe hard we met z’n tweeën in de kajak konden varen. De wind was flink aangetrokken dus we waren rap terug. Tot overmaat van ramp was Saga nu middenin het parcours beland. De boot van de jet skiverhuur wuifde ons vriendelijk toe met het verzoek Saga weer uit het parcours te varen, wat wij natuurlijk zo snel mogelijk deden. Gelukkig waren er een aantal plekjes vrijgekomen verderop in de ankerplaats dus we zorgden voor zoveel mogelijk afstand tussen ons en de jet-ski’s. En hoewel de wind verder niet afnam hebben we de nacht wel muurvast gelegen op het anker, misschien was het gewoon een beetje pech.

De volgende dag zijn we wel weer naar de marina van Lagos gevaren om ons voor te bereiden op de oversteek naar ons eerste Atlantische eiland: Porto Santo. Lianne is de mast in geklommen voor een controle, we hebben boodschappen ingeslagen en de route bestudeerd. Het werd tijd om het vaste land achter ons te laten.

Alles regelen in Albufeira

Albufeira stond bij ons vooral bekend als vakantiebestemming voor jongerenvakanties, of liever gezegd: zuipvakanties. Het viel ons wat dat betreft alleszins mee dat de marina geen overlast ondervond van zwaar drinkende 16-jarigen. Ondanks het toeristische karakter van de haven en het komen en gaan van rondvaartboten vonden we het er toch redelijk vertoeven. Zelfs de twijfelachtige architectuur konden we ergens wel waarderen. Uiteindelijk zijn we een paar dagen in Albufeira blijven liggen. Niet per se omdat we het nou zo’n geweldige haven vonden, maar omdat Marja en Henk-Jan onderdelen mee hadden genomen vanuit Nederland en we hier gelijk maar mee aan de slag wilden.

Als je al wat meer berichten op deze site hebt gelezen ben je misschien wel bekend met ons grootste probleem: gas. In onze naïviteit hadden we wel gedacht dat we overal aan gas zouden kunnen komen. Maar waar we totaal niet op hadden gerekend is dat elk land zijn eigen systeem heeft en dat het helemaal niet eenvoudig, of zelfs legaal is om gasflessen te vullen. Het enige systeem waar je echt op kunt rekenen is Campigaz. Deze blauwe flessen zijn overal verkrijgbaar. Het nadeel is echter dat deze relatief duur zijn, en laten wij nou net van relatief goedkoop houden. Desalniettemin is regelmatig ‘s avonds buiten de boot eten relatief nog duurder, dus we hadden besloten om toch maar eens te zien of we niet over zouden kunnen stappen op een ander systeem, of desnoods het dure Campingaz. Vanuit Nederland hebben we dus een hele set aan verbindingsstukjes, bajonetkoppelingen en drukregelaars laten overvliegen om zo flexibel mogelijk te zijn voor lokale systemen, en desnoods Campigaz.

Dus de zoektocht naar gas kon weer beginnen in Albufeira.

Aan de overkant van de toeristische kade was een klein stukje jachtjesindustrie. Hier bevonden zich wat kleine scheepswinkels en reparatiecentra, en ik was op zoek naar een lokale ‘Cepsa’ gasfles. Van buitenaf was het niet echt duidelijk wat voor producten of diensten elk winkeltje aanbood, dus na een paar keer onverrichte zaken weer naar buiten te zijn gelopen, kwam ik op een gegeven moment bij een zaakje die wel wat ijzerwaren en touwwerk verkocht. Jammer genoeg had hij (natuurlijk) alleen maar Campingaz, maar ik was nog net even niet klaar om over te stappen op dit dure Franse gas. Na wat gepalaver kwam echter een nieuwe optie op tafel! Deze beste man wist namelijk wel ergens een adresje waar bijna alle types gasflessen beschikbaar waren! Dat is dan weer het voordeel van al dat toerisme uit Nederland. Het enige probleem was dat dit 20 km buiten Albufeira was. Maar zelfs daar had hij een oplossing voor. Een van zijn medewerkers zou de volgende ochtend wel met de auto daarheen kunnen rijden. Wat een service. Lang verhaal kort: de volgende dag hadden wij 10 kg verse propaan aan boord, eindelijk!

In de tussentijd had de motor alweer net ietsje meer dan 100 draaiuren gemaakt. Dus terwijl de gasflessen op safari waren hebben Lianne en ik de motor weer even opgefrist met verse olie en filters. Op dezelfde dag hebben we bovendien nog de blokken op de giek voor de reeflijnen vervangen om het kleiner maken van het zeil nog iets eenvoudiger te maken. Dat was dus een efficiënt dagje.

Zo blijf je bezig, maar als uiteindelijk alles is gelukt geeft dat wel een goed gevoel. We hoeven ons in ieder geval de komende weken niet meer te bekommeren over gas en de komende maanden niet over de motor. Maar wees niet bang dat we lui worden. Het volgende klusje zal zich ongetwijfeld spoedig weer aanmelden.

Lekker eten, mooi zeilen, goed gezelschap

Vrijdagmorgen 5 augustus 02:30 ging de wekker. Hoewel het vroeg was, hadden we ontzettend veel zin in de dag. Papa bracht mij en mama naar Schiphol, waar we vervolgens geconfronteerd zouden worden met een overweldigend lange rij wachtende mensen. De rij die wij buiten zagen (waarvan we half lachend zeiden: “wow wat een bizar lange rij, je zal er maar in moeten staan”), bleek achteraf de rij te zijn waar wij zelf in kwamen te staan. Half gefrustreerd en licht gestrest (vooral mama natuurlijk) hadden wij de rij doorstaan om vervolgens nog even gecontroleerd te worden bij de douane. Omdat we allemaal rare slangen, katrollen en andere zeilattributen bij ons hadden, moesten we via de extra controle. Met nog 10 minuten resterend vanaf de douane naar ons vliegtuig, hebben wij met dank aan mama’s sprintcapaciteiten op haar niet-meer-hele-jonge leeftijd, op de valreep het vliegtuig gehaald. Toen wisten we dat het goed kwam. Op naar Bernhard & Lianne. Eenmaal aangekomen in Faro wist mama met haar open karakter een dame aan te spreken die buskaartjes verkocht, terwijl ik tevergeefs op het internet aan het zoeken was naar een soort openbaar vervoer app. Na een tocht van 2,5 uur door het best wel dorre Zuid-Portugal, kwamen we aan in een aanzienlijk mooier plaatsje: Lagos. Hier werden wij vol enthousiasme opgehaald door zeerob Bernhard en een inmiddels aardig bijgekleurde Lianne. Lagos was prachtig, blauw water, een komen en gaan van bootjes en een levendige sfeer. Daar eenmaal gesetteld zijn we gestart met een heerlijke lunch. We aten dingen als gegrilde sardientjes (welke typische geur je door heel Zuid Portugal ruikt), gepekelde kabeljauw (Bacelhau), Picaña van de grill en kokkels in olijfolie, knoflook en peterselie. Uiteraard hebben we een broodje als een spons doorweekt met olijfolie, totdat er geen olijfolie meer te bekennen was. Daarna hebben we lekker rustig aan gedaan en genoten van een mooi strand onder de rotswanden die langs de kust van Lagos strekken, met uitzicht op een kristalheldere Atlantische Oceaan. Na de strandsessie hebben Bernhard en ik nog een eind hard gelopen langs de kust van Lagos. Vermoeiend na zo’n dag, maar de schoonheid van de omgeving maakte het een prachtige ervaring. Na het hardlopen heb ik nog een salade gemaakt met meloen, olijven, feta, rode ui, komkommer en tomaat. Dit was een fijne lichte maaltijd na een warme dag waarop we zwaar geluncht hadden. Toen ging al snel het licht uit bij mama en mij. We waren natuurlijk uitgeput van de 2 uur slaap en toch wel vermoeiende reis.

Op dag twee gingen al vrij op tijd de trossen los. Ik had wat lekkernijen gehaald bij de Lidl, waaronder pastel de nata. Dit is een soort filo/bladerdeeg combinatie gevuld met gebrande custard. Op de een of andere manier hadden Bernhard & Lianne ook altijd een voorraad pastel de nata. Trossen los, op naar Faro. Een flinke tocht, maar we hadden gelukkig goede wind. Met de wind achter en de gennaker op ging het sportief en voorspoedig. We hadden tijdens het varen twee vislijnen uitgegooid met hoop op een dikke tonijn of wat makreel, maar tevergeefs. De makreellijn was gebroken (door uiteraard een gigantische vangst makreel) en de tonijn had specifiek die dag geen zin om te bijten. Het lag natuurlijk niet aan onze capaciteit als vissers. Aan mijn kant was de dag gevuld met vele dutjes en aan mijn moeders’ kant was de dag gevuld met heel veel tevreden en gelukkige gezichten. Mama was blij om haar zonen en haar soort van dochter weer te zien. En dan nog in zo’n omgeving. Fantastisch. Zeiltocht klaar, op zoek naar een overnachtingsplek. Dit werd ankeren. Onze ankerplek was een mooie baai tussen Faro en Ihla da Culatra. Hier lagen talloze jachten, wat een prachtig gezicht was ’s nachts. Alle ankerlichten, die de top van de masten van de geankerde boten verlichtten, gaven ’s nachts een magisch effect aan de baai. Wij waren vrij laat aangekomen in de baai en de zon was al achter de bergen, die achter Faro liggen, aan het zakken. Met veel honger hadden wij besloten om de rubberboot op te blazen en Ilha da Culatra te bezoeken om wat eten te scoren. De motor had wat issues, maar die waren snel verholpen. In groepjes van twee gingen wij op en neer van de boot naar het eiland. Eenmaal aangekomen was het een ware cultuurshock. Veel authentieker dan Lagos. Wij hadden het gevoel alsof wij in een soort Mexico aan waren gekomen. Mensen keken ons aan en wij waren aanzienlijk anders gekleed dan de lokale bevolking. Bernhard in zijn (semi natte, en dat hebben wij mogen weten, trui) en Lianne en mama in hun fleurige nederlandse outfit. Laten we maar niet beginnen over mijn rode broek, bootschoenen en overhemd. We waren net iets te laat om daar te gaan eten. We konden nergens naar binnen voor een hapje en hebben toen maar een paar eenvoudige snacks gekocht bij een paar vrouwtjes die zelf wat hadden gemaakt. Dit was niet bizar lekker, maar goed we hadden honger. Semi teleurgesteld door het niet vinden van een leuk restaurantje, zijn we teruggegaan naar de boot om daar nog wat te gaan eten. Dit maaltje werd bereid door mama en Lianne en bestond uit yoghurt met vers fruit, knakworsten met mayonaise, mosterd en ketchup. Dit ging er uitstekend in. Waarschijnlijk was er ook nog wel wat pastel de nata. Buik vol, (gelukkig van mij ook weer leeg) aan het einde van de avond zijn we voldaan gaan slapen om de derde dag af te trappen.


Op dag drie hebben wij de zeilen weer gehesen om naar Albufeira te vertrekken. Wederom, prachtig zeilweer. De perfecte zeildag misschien wel. Blauwe lucht, mooie golfslag en een straffe wind. Het geluk was van onze gezichten af te lezen. We realiseerden ons hoeveel mazzel wij wel niet hadden om daar te mogen zijn. De tocht naar Albufeira was een stuk korter dan de tocht van dag 2. Dat was ook wel prima. Eenmaal aangekomen in Albufeira hadden wij snel een mooi plekje gevonden in de Marina. Lianne regelde een taxi voor ons vertrek naar huis de volgende dag en in die tijd hadden Bernhard en ik een mooi restaurantje gevonden op een hoog punt aan de kust van Albufeira. Op vijf minuten lopen van de haven hadden wij een prachtige locatie gevonden met heerlijk eten. Octopus, focaccia, antipasti, spaghetti/risotto vongolé, sangria, witte wijn en prachtige mensen. De service was super en het uitzicht nog beter. Na onze buik vol te hebben gegeten, hebben wij nog een prachtige wandeling gemaakt langs de kust van Albufeira. De lucht was helder, we konden ver kijken en het maanlicht schitterde met zijn zilveren glans op de Atlantische Oceaan. Met een gevoel van bewondering en ons realiserend dat het avontuur bijna was afgelopen voor mama en mij hebben wij nog met volle teugen genoten van de laatste wandeling door Albufeira.
De dag was voorbij. Mama en ik doken de kajuit in om onze rust te pakken en de volgende dag stond de taxi om 06:20 klaar om ons met minimaal twee keer de toegestane snelheid naar Faro te brengen. Waar het vliegveld wel goed georganiseerd was en wij een fijne reis, vol met fijne herinneringen, naar huis hebben volbracht, om vervolgens met hoogstaande service opgehaald te worden door papa.

Tróia en Sines

Aanzienlijk aangedikt vertrokken we weer vanuit Lissabon. Het doel was om bij Tróia te gaan ankeren en maar eens te zien of die stranden inderdaad zo mooi zijn als dat we hadden gehoord. Eenmaal aangekomen waren we echter veel meer onder de indruk van de kliffen en bergen langs de zee dan van de lange witte stranden. Op de kaart dachten we een mooi plekje gevonden te hebben om te ankeren en daarmee maar eens wat te bezuinigen op onze havenkosten. De voorspelling was dat het rustig zou blijven en bovendien heeft ons anker tot nu toe nog altijd super gehouden, dus we zagen dat wel zitten. Ook al hadden we wel verwacht dat de wind wat meer zou opsteken dan dat de verwachting voorspelde, door de hoge kliffen en de noorderwind. Hoe dan ook was het alweer tijd voor een simpele salade (haha ja, het gasprobleem is nog steeds niet opgelost). Maar tijdens het eten begonnen we te merken dat de wind toch flink aan het aantrekken was. En bovendien kwam het getij niet helemaal overeen met onze informatie, wat hier specifiek wel vervelend was omdat er een situatie zou kunnen ontstaan waarbij we niet meer eenvoudig de ankerplaats uit zouden kunnen komen door zandbanken. Het was geen moeilijke beslissing om de knoop door te hakken en we zijn snel na het eten naar de marina van Tróia gevaren. En ook hier zorgden de kliffen voor pittige vlagen. Motorsailend op de kotterfok baande we ons een weg tegen de stroom in. Gelukkig was de marina nog bereikbaar via de telefoon en kregen we een plekje aangewezen.

Maar de ellende eindigt hier nog niet. Tróia bleek de duurste haven te zijn waar we tot nu toe zijn geweest! Toen de vriendelijke havenmeester vertelde dat we 69 euro moesten betalen vroeg ik verrast of dit niet per ongeluk voor twee nachten was. Helaas bevestigde ze dat het om een enkele nacht ging, maar ze erkende ook dat het een erg dure jachthaven is. De beslissing was snel genomen om onze weg maar verder te vervolgen richting Sines en niet nog een nachtje te spenderen in Tròia om de witte stranden te aanschouwen. En toen kregen we pas echt pech. We hadden het afvaren, zoals gewoonlijk, netjes voorbereid en lagen nog op een spring en een voorlijn. Ik gooide de spring los en Lianne controleerde de voorlijn. Alles leek te gaan volgens plan, totdat de punt opeens compleet oncontroleerbaar werd en we plots schuin lagen tussen de steiger en de motorboot aan stuurboord naast ons. Lianne probeerde met alle macht de motorboot af te houden maar de situatie verergerde alleen maar. Ik snapte niet wat er gebeurde. Zaten we nog vast aan de wal met een lijn? Een Portugees snelde ons te hulp terwijl de situatie aan het verergeren was. Op een gegeven moment zaten we zelfs met een zonnepaneel vast aan het anker van de motorboot aan bakboord! Met wat duw- en trekwerk zijn we toch de ligplaats uitgekomen. Wonder boven wonder zonder schade aan Saga of de motorboten, maar zeker wel schade aan ons ego. En toen werd het duidelijk. Omdat deze haven op geen enkele manier was afgeschermd voor de stroming, stond er een flinke onderstroom in de haven. Ondanks dat we rond dood tij zijn afgevaren is het wel deze stroming geweest die ons het leven zuur heeft gemaakt. Volgende keer nog beter opletten dus!

Dus wij voeren met onze chagrijnige hoofden de haven uit. De zeilen werden gehesen. De motor ging uit. De zee was kalm en met een halve wind van 9 knopen haalden we toch 5 knopen snelheid. En dit zeilde zo heerlijk dat het toch niet lang duurde voordat we ons goede humeur weer terug hadden. Met de kliffen achter ons en het eindeloze witte strand naast ons vervolgden we onze weg richting Sines.

De baai van Sines bleek een heerlijke ankerplaats te zijn. Ideaal om even wat geld aan marina’s te besparen en we konden bovendien mooi meegenieten van het Festival Músicas do Mondo. Het festival kwam onze slaap niet ten goede, maar het was wel gezellig om dit van een afstandje te volgen. Onze oordopjes kwamen desalniettemin goed van pas. Vanuit Sines zijn we naar de Algarve gevaren. Daar stond weer een leuke afspraak op de agenda: mijn moeder en broertje komen ons opzoeken!

Bezoek aan Lissabon

Na een bezoek aan de kust bij Ericeira in een tiny house zijn Julia en ik afgezakt naar Lissabon voor een ontmoeting met de wereldreizigers. Op maandag 25 juli zijn wij vertrokken vanuit ons kleine huisje richting Lissabon. Na het één en ander aan whatsapp verkeer om de planningen op elkaar af te stemmen zijn Julia en ik ons bijpassend kleine autootje in gaan leveren en hebben ingecheckt bij het hotel. Na wat heen en weer pendelen met het Lissabons metrosysteem zijn we op zoek gegaan naar de coördinaten, die via de app zijn gedeeld om Lianne en Benno op te sporen in de oh zo grote stad, waar we ze in het stadspark Eduardo VII hebben ontmoet.

Hier hebben wij elkaar uiteraard uitgebreid begroet en even gedacht aan hoe speciaal zo’n moment eigenlijk is. Het is toch niet alledaags dat je na een flink aantal weken zo middenin een vreemde stad elkaar op weet te zoeken (dank aan de hedendaagse technologie anders was het een hoop meer gedoe geworden). Na wat bijgepraat te hebben over de ondernemingen van afgelopen dagen zijn we de stad ingegaan om een terrasje op te zoeken. Eenmaal beland op een pleintje hebben we het bezoek beklonken met een heerlijk verfrissende kan Sangria inclusief de welbekende Pastel de Nata. Uiteraard is voor ons een pasteitje met wat roomvulling slechts een tijdelijke opvulling voor een hongerige maag, dus is al gauw de koers verlegd naar een restaurant voor een echte Portugese maaltijd.

De volgende dag gingen we op pad met de door reisleider Bernhard gestelde doelstelling. “We gaan Lissabon in één dag uitspelen” werd er enthousiast geopperd. Zo begonnen wij aan een wandeltocht met alle belangrijke bezienswaardigheden op een rij: vanaf estátua do rei Dom Pedro IV op naar het Fort Castelo de Sao Jorge, de kathedraal van Lissabon, Arco da Rua Augusta en (gods zei dank met de trein) via het Klooster Mosteiro dos Jerónimos door naar de Kade met de torre de Belém. Gelukkig was hier ruimte op het terras om onze voeten wat rust te gunnen en uiteraard een welverdiende kan Sangria tot ons te nemen. Voor het eten had Lianne het initiatief genomen en bracht ze ons naar een geweldig klein eethuisje in een iets of wat schimmig buurtje waar we hebben kunnen genieten van authentieke Portugese Tasca’s (de Tappas van Portugal).

De tweede dag stond in het teken van zon, zee en zen zullen we maar zeggen. Julia en ik zijn vanaf ons hotel met de metro en trein afgereisd naar de marina, waar de globetrotters aangemeerd lagen. Na de opdracht te hebben gehad een aanvulling te doen op de boodschappen voor het avondeten, die overigens niet is voldaan (omdat we blijkbaar hetzelfde supermarktje hebben aangedaan als Kapitein en matroos waar ze de spullen in de eerste plaats al niet hadden kunnen vinden), zijn we verder gelopen naar de marina. Na geluncht te hebben, zijn wij met z’n vieren vertrokken richting één van de met zon (en mensen) overgoten stranden. Hier hebben wij nogmaals kunnen ervaren dat een oceaan zeker geen zee is en hoe koud het dan ook kan zijn, want zwemmen ging nog net. Heerlijk bijgebruind en licht gezandstraald door de harde wind die het zand soms deed stuiven, zijn we weer naar de boot vertrokken om van Bernhard zijn zelfgemaakte, met vodka verrijkte Sangria te genieten terwijl Lianne langzaamaan het avondeten ging voorbereiden. Toch wel knap zo om op één camping gaspitje (dankzij het ontbreken van de gasvoorziening van de boot zelf) een heerlijke eenpansmaaltijd te creëren. Aan gebrek aan creativiteit scheelt het in ieder geval zeker niet bij de bemanning van dit zeilschip. Na het verorberen van weer een kwalitatief hoogstaande maaltijd, eindigen we deze dag door te toosten met een heerlijk glaasje port dat speciaal voor ons werd ontkurkt.

De laatste dag deden we iets wat mij veel deed herinneren aan de vakanties die ik en Lianne hebben meegemaakt toen wij jong waren, namelijk een bezoek aan één van Europa’s grootste aquariums. Er was van alles te zien: van een mega tank waar het hele “oceaanium” omheen liep, gevuld met diverse soorten grote en kleine zeedieren, tot een koppel zee otters en zelfs een aantal pinguïns! Dit was natuurlijk erg indrukwekkend en leuk voor ons allen, tot het moment dat Bernhard (en ik zelf eigenlijk ook) toch wel een beetje genoeg had van alle prikkels om ons heen (met name het gekrijs van enkele kleinere bezoekers). Al met al een leuke ervaring die op terras werd beklonken met wat verfrissende versnaperingen en late lunch.

De dag was echter nog niet om en wij begaven ons door middel van de stadsbus richting een industrieel district (LX factory) dat was omgebouwd tot een soort van cultureel centrum met een nogal hoog Hipster gehalte. Erg gezellig was het zeker, na het bezoek aan een aantal boetiekjes en andere zaakjes, om neer te ploffen op een terras waar een bandje ons tot onze verassing kennis leerde maken met Portugees/Braziliaanse sounds. En na natuurlijk het nuttigen van een goede kan Sangria werd de reis weer hervat en de koers werd gezet na het laatste restaurantje van ons bezoek aan Lissabon. Ook hier werd weer genoten van een heerlijk diner en kwam er niet veel later helaas een einde aan ons bezoek aan Lianne en Bernhard en natuurlijk ook deze mooie, grote en toch vooral ook bruisende stad.

Lieve Lian en Benno, wij hebben genoten van de dagen die we hebben mogen doorbrengen samen met jullie en we wensen jullie verder uiteraard een behouden vaart. En hopelijk zien wij jullie volgend voorjaar eventueel op een tropische bestemming nogmaals!

Weer eventjes op onszelf

Sommige dagen proberen we alles uit de dag te halen en met Emmy en Axel was dat zeker het geval. Maar de boog kan niet altijd gespannen staan. De volgende dagen hebben we nog rustig doorgebracht in Póvoa de Varzim. Ondanks dat dit geen hele chique jachthaven is, waren we erg tevreden over de faciliteiten. Zo hadden we een soort van ruimte met leenboeken en bureaus ter beschikking, waar Lianne kon werken aan haar thesis en buiten stond een barbecue. Omdat we nog steeds geen goede oplossing voor ons gas hebben kunnen vinden, konden we dus mooi gebruik maken van de barbecue voor onze avondmaaltijden. Toen we op de eerste avond bijna klaar waren met onze maaltijd kwam een groepje Portugezen hun spulletjes klaarzetten. En eerlijk gezegd lieten ze ons wel een beetje zien hoe dat nou echt moet: paprika’s rechtstreeks op de kolen, verse vis van de markt en een koelbox met koude biertjes. Ach, wij waren al lang blij met ons warme braadworstje in plaats van de salades van de afgelopen dagen. Bovendien raadde een van de Portugese mannen ons aan om naar Tróia te varen. Ze zouden daar de mooiste stranden van Portugal moeten hebben, ondanks dat het ten zuiden van Porto lag. Nota bene, het eerste wat de havenmeester ons duidelijk wilde maken toen we net de haven ingevaren waren is dat Porto eigenlijk de hoofdstad van Portugal is en dat alles ten zuiden van Porto eigenlijk al Marokko is. De Spanjaarden vond hij overigens wel vriendelijke mensen, zolang ze maar aan hun kant van de grens zaten. Kortom, er is dus wel zoiets als Noord- en Zuid Portugal.

Enfin, terug naar de barbecue, want ook de tweede avond resulteerde weer in een leuk etentje. We hadden namelijk afgesproken met twee andere Nederlanders die vlak naast ons in de haven kwamen liggen om weer te gaan barbecueën. Tot onze verbazing waren deze twee nog jonger dan ons en zijn ze tussen hun Bachelor- en Masteropleiding naar Galicië en Portugal komen varen.

We hadden wel wat langer in Póvoa de Varzim kunnen blijven liggen, maar er stond ook alweer iets anders leuks op ons te wachten. Jurre en Julia (het broetje van Lianne en zijn vriendin) kwamen namelijk naar Lisabon toe! We zijn daarom in één keer door naar Lisabon gevaren. Het grootste deel van de tocht was heerlijk zeilen en Lianne heeft tijdens haar nachtshift weer schitterende dingen gezien. Maar het laatste stukje was plots nog vrij heftig. Dit kwam om dat we als het ware een hoekje om moesten, van een koers naar het zuiden richting het oosten om bij Lisabon te komen. De noordenwind kan hier echter aan het einde van de dag flink aantrekken over de kliffen. Dit effect zorgde voor een vlagerige wind tussen de 10 en 35 knopen! Niet echt comfortabel dus. Gelukkig was het nog maar een klein stukje naar Oeiras, een haventje op 20 minuten met de trein naar het centrum van Lisabon.

De volgende dag kwamen Jurre en Julia ook naar Lisabon en troffen we elkaar bij het Park van Eduardo VII om de komende dagen samen de stad cultureel en culinair te verkennen.

Twee verstekelingen op de Rias Baixas

Wij mochten enkele dagen doorbrengen als verstekeling op de Saga en hier ons verslag.
We hadden op het station namelijk afgesproken met Bernhard en Lianne. En daar liepen ze opeens, in een voor ons nog onbekende stad aan de Spaanse ria’s, die we de komende dagen gingen verkennen.

Aan boord was het erg gezellig en knus. We sliepen in de twee bedden die ook als bankjes naast de eettafel dienen. Ook kregen we kort uitleg over wat handig was aan boord en wat voor voorzorgsmaatregelen er zijn in geval van nood. Na bijpraten, een korte verkenningsronde van het plaatsje Arousa en heerlijke tapas (onder andere pulpo, ofwel octopus) gaan we weer aan boord voor ons eerste nachtje. Maar voordat we gaan slapen nog eerst een stukje eten van de Santiago-taart, die we uit de gelijknamige stad meegenomen hebben.

Een rumoerige nacht – de disco’s langs de jachthaven hebben we aan ons voorbij laten gaan. Na een kop koffie zijn we klaar voor vertrek vanaf Vilagarcia de Arousa. Er hangt echter een dichte mist en we willen meer dan 150 meter zicht hebben voordat we uitvaren. Gelukkig is het na anderhalf uur wachten enigszins opgeklaard en varen we, nog op de motor de haven uit. Terwijl om ons heen de mist langzaam opklaart, proberen Bernhard en Axel nog de radar werkend te krijgen. Maar dan opeens – Dolfijnen! – en in de verte zien we een groepje gewone dolfijnen, herkenbaar aan de lichtere streep aan hun zij, door het water gaan.
Na het optrekken van de mist en het aantrekken van de wind rollen we ook de fok uit. Nu kan de motor uit en we komen op snelheid naar onze volgende bestemming – de ria van Pontevedra, waar we in het Isla de Tambo gaan liggen. Vanaf hier zwemmen we naar het eiland, waar we kennis maken met een aardige kanoër. Omdat het toch wel een eind zwemmen is door het koude water, wil hij Emmy wel naar de boot brengen. Als dank voor deze gunst krijgt hij een Belgisch biertje mee. In de avond merken we op dat de knallen die we horen toe beginnen te nemen. Er is een boten-processie aan de gang voor de plaatselijke heilige en daar hoort het afvuren van lawinepijlen natuurlijk ook bij. Later op de avond is het helemaal feest, met een schitterende vuurwerkshow vanaf de stad Marin, die we bij mogen wonen.

In de ochtend worden we wakker en al gauw heeft Bernhard de eerste dolfijnen gespot. Ze komen dicht bij de boot en lijken een kijkje te willen nemen. Maar wij moeten het anker ophalen, we gaan door naar Baiona en hebben nog aardig wat zeemijlen voor de boeg. Na het opkruisen uit de Ria gaat het zeilen voorspoedig en gauw gooien we de grote-vissen lijn en de makreel-lijn uit -wie weet vangen we wel wat! We komen langs de Cies-eilanden en leren van Bernhard en Lianne de details van het zeilen. We mogen de helmstok vasthouden en dat blijkt nog niet zo makkelijk te zijn. Bij gebrek aan oriëntatiepunten wijkt de koers na een paar minuten al flink af, als je niet goed oplet.
Aan het einde van de dag varen we de haven in Baiona binnen. Dit is de plaats waar Columbus in 1493 voor het eerst aan land kwam en het nieuws vertelde over de ontdekking van – wat later bekend werd als – Amerika. Wij hebben een kortere reis achter de rug en gaan eerst voor anker om daarna een plekje te zoeken om met de rubberboot af te meren, wat nog niet zo makkelijk is. We verkennen de haven en het fort dat pontificaal voor de ingang van de haven ligt. Na een rustdag, waar we een mooie wandeling maken en een diner in het fort met uitzicht op de baai en de Cies eilanden.

Hierna maken we ons op voor de volgende reis – we gaan door naar een jachthaven ten noorden van Portugal in Povoa de Varzim. Na een groet van de haveneigenaar (“Het is hier veel beter dan in Spanje”) gaan we aan wal in deze mooie haven. Na een heerlijk diner met meloen, ham en pasta, gaan we de volgende dag Porto verkennen.

De metro brengt ons in een klein uurtje naar het centrum van de grote stad, en voor we het weten lopen we de Se in, de kathedraal die over Porto uitkijkt. Na een korte stop nemen we een lokale lunchhap, Francescina, een constructie die je beter met vier man kan eten. We hebben voorlopig geen honger. Maar, om de dorst te lessen gaan we wel achter de Port wijn aan. We lopen over de mooie metalen brug, die nog door een leerling van Eiffel is gemaakt en gaan door naar een port-proeverij, waar we leren dat port gemaakt wordt in vaten van meer dan 100 jaar oud. Ook komen we zingende studenten tegen van de biomedische faculteit, en hoewel het merendeel geneeskunde blijkt te studeren voelen Lianne, Axel en Emmy zich ermee verbonden. Dat komt misschien ook wel door de mooie Portugese liederen die ze zingen, of de mooie cape die Lianne en Emmy omkrijgen. Bij het uitzicht van de ondergaande zon over de Douro nemen we afscheid. Wij blijven nog een dagje in Porto, maar de Saga moet ook weer voorbereid worden op de reis naar het zuiden van Portugal.

Maar, toeval of niet – als we uitkijken over de oceaan na onze laatste dag in Porto zien we een paartje dolfijnen vertrekken in wat niet anders kan zijn dan de richting van de Saga. Bernhard en Lianne, bedankt dat we met jullie mee mochten zeilen – het was een onvergetelijke ervaring!