Lekker eten, mooi zeilen, goed gezelschap

Vrijdagmorgen 5 augustus 02:30 ging de wekker. Hoewel het vroeg was, hadden we ontzettend veel zin in de dag. Papa bracht mij en mama naar Schiphol, waar we vervolgens geconfronteerd zouden worden met een overweldigend lange rij wachtende mensen. De rij die wij buiten zagen (waarvan we half lachend zeiden: “wow wat een bizar lange rij, je zal er maar in moeten staan”), bleek achteraf de rij te zijn waar wij zelf in kwamen te staan. Half gefrustreerd en licht gestrest (vooral mama natuurlijk) hadden wij de rij doorstaan om vervolgens nog even gecontroleerd te worden bij de douane. Omdat we allemaal rare slangen, katrollen en andere zeilattributen bij ons hadden, moesten we via de extra controle. Met nog 10 minuten resterend vanaf de douane naar ons vliegtuig, hebben wij met dank aan mama’s sprintcapaciteiten op haar niet-meer-hele-jonge leeftijd, op de valreep het vliegtuig gehaald. Toen wisten we dat het goed kwam. Op naar Bernhard & Lianne. Eenmaal aangekomen in Faro wist mama met haar open karakter een dame aan te spreken die buskaartjes verkocht, terwijl ik tevergeefs op het internet aan het zoeken was naar een soort openbaar vervoer app. Na een tocht van 2,5 uur door het best wel dorre Zuid-Portugal, kwamen we aan in een aanzienlijk mooier plaatsje: Lagos. Hier werden wij vol enthousiasme opgehaald door zeerob Bernhard en een inmiddels aardig bijgekleurde Lianne. Lagos was prachtig, blauw water, een komen en gaan van bootjes en een levendige sfeer. Daar eenmaal gesetteld zijn we gestart met een heerlijke lunch. We aten dingen als gegrilde sardientjes (welke typische geur je door heel Zuid Portugal ruikt), gepekelde kabeljauw (Bacelhau), Picaña van de grill en kokkels in olijfolie, knoflook en peterselie. Uiteraard hebben we een broodje als een spons doorweekt met olijfolie, totdat er geen olijfolie meer te bekennen was. Daarna hebben we lekker rustig aan gedaan en genoten van een mooi strand onder de rotswanden die langs de kust van Lagos strekken, met uitzicht op een kristalheldere Atlantische Oceaan. Na de strandsessie hebben Bernhard en ik nog een eind hard gelopen langs de kust van Lagos. Vermoeiend na zo’n dag, maar de schoonheid van de omgeving maakte het een prachtige ervaring. Na het hardlopen heb ik nog een salade gemaakt met meloen, olijven, feta, rode ui, komkommer en tomaat. Dit was een fijne lichte maaltijd na een warme dag waarop we zwaar geluncht hadden. Toen ging al snel het licht uit bij mama en mij. We waren natuurlijk uitgeput van de 2 uur slaap en toch wel vermoeiende reis.

Op dag twee gingen al vrij op tijd de trossen los. Ik had wat lekkernijen gehaald bij de Lidl, waaronder pastel de nata. Dit is een soort filo/bladerdeeg combinatie gevuld met gebrande custard. Op de een of andere manier hadden Bernhard & Lianne ook altijd een voorraad pastel de nata. Trossen los, op naar Faro. Een flinke tocht, maar we hadden gelukkig goede wind. Met de wind achter en de gennaker op ging het sportief en voorspoedig. We hadden tijdens het varen twee vislijnen uitgegooid met hoop op een dikke tonijn of wat makreel, maar tevergeefs. De makreellijn was gebroken (door uiteraard een gigantische vangst makreel) en de tonijn had specifiek die dag geen zin om te bijten. Het lag natuurlijk niet aan onze capaciteit als vissers. Aan mijn kant was de dag gevuld met vele dutjes en aan mijn moeders’ kant was de dag gevuld met heel veel tevreden en gelukkige gezichten. Mama was blij om haar zonen en haar soort van dochter weer te zien. En dan nog in zo’n omgeving. Fantastisch. Zeiltocht klaar, op zoek naar een overnachtingsplek. Dit werd ankeren. Onze ankerplek was een mooie baai tussen Faro en Ihla da Culatra. Hier lagen talloze jachten, wat een prachtig gezicht was ’s nachts. Alle ankerlichten, die de top van de masten van de geankerde boten verlichtten, gaven ’s nachts een magisch effect aan de baai. Wij waren vrij laat aangekomen in de baai en de zon was al achter de bergen, die achter Faro liggen, aan het zakken. Met veel honger hadden wij besloten om de rubberboot op te blazen en Ilha da Culatra te bezoeken om wat eten te scoren. De motor had wat issues, maar die waren snel verholpen. In groepjes van twee gingen wij op en neer van de boot naar het eiland. Eenmaal aangekomen was het een ware cultuurshock. Veel authentieker dan Lagos. Wij hadden het gevoel alsof wij in een soort Mexico aan waren gekomen. Mensen keken ons aan en wij waren aanzienlijk anders gekleed dan de lokale bevolking. Bernhard in zijn (semi natte, en dat hebben wij mogen weten, trui) en Lianne en mama in hun fleurige nederlandse outfit. Laten we maar niet beginnen over mijn rode broek, bootschoenen en overhemd. We waren net iets te laat om daar te gaan eten. We konden nergens naar binnen voor een hapje en hebben toen maar een paar eenvoudige snacks gekocht bij een paar vrouwtjes die zelf wat hadden gemaakt. Dit was niet bizar lekker, maar goed we hadden honger. Semi teleurgesteld door het niet vinden van een leuk restaurantje, zijn we teruggegaan naar de boot om daar nog wat te gaan eten. Dit maaltje werd bereid door mama en Lianne en bestond uit yoghurt met vers fruit, knakworsten met mayonaise, mosterd en ketchup. Dit ging er uitstekend in. Waarschijnlijk was er ook nog wel wat pastel de nata. Buik vol, (gelukkig van mij ook weer leeg) aan het einde van de avond zijn we voldaan gaan slapen om de derde dag af te trappen.


Op dag drie hebben wij de zeilen weer gehesen om naar Albufeira te vertrekken. Wederom, prachtig zeilweer. De perfecte zeildag misschien wel. Blauwe lucht, mooie golfslag en een straffe wind. Het geluk was van onze gezichten af te lezen. We realiseerden ons hoeveel mazzel wij wel niet hadden om daar te mogen zijn. De tocht naar Albufeira was een stuk korter dan de tocht van dag 2. Dat was ook wel prima. Eenmaal aangekomen in Albufeira hadden wij snel een mooi plekje gevonden in de Marina. Lianne regelde een taxi voor ons vertrek naar huis de volgende dag en in die tijd hadden Bernhard en ik een mooi restaurantje gevonden op een hoog punt aan de kust van Albufeira. Op vijf minuten lopen van de haven hadden wij een prachtige locatie gevonden met heerlijk eten. Octopus, focaccia, antipasti, spaghetti/risotto vongolé, sangria, witte wijn en prachtige mensen. De service was super en het uitzicht nog beter. Na onze buik vol te hebben gegeten, hebben wij nog een prachtige wandeling gemaakt langs de kust van Albufeira. De lucht was helder, we konden ver kijken en het maanlicht schitterde met zijn zilveren glans op de Atlantische Oceaan. Met een gevoel van bewondering en ons realiserend dat het avontuur bijna was afgelopen voor mama en mij hebben wij nog met volle teugen genoten van de laatste wandeling door Albufeira.
De dag was voorbij. Mama en ik doken de kajuit in om onze rust te pakken en de volgende dag stond de taxi om 06:20 klaar om ons met minimaal twee keer de toegestane snelheid naar Faro te brengen. Waar het vliegveld wel goed georganiseerd was en wij een fijne reis, vol met fijne herinneringen, naar huis hebben volbracht, om vervolgens met hoogstaande service opgehaald te worden door papa.

Tróia en Sines

Aanzienlijk aangedikt vertrokken we weer vanuit Lissabon. Het doel was om bij Tróia te gaan ankeren en maar eens te zien of die stranden inderdaad zo mooi zijn als dat we hadden gehoord. Eenmaal aangekomen waren we echter veel meer onder de indruk van de kliffen en bergen langs de zee dan van de lange witte stranden. Op de kaart dachten we een mooi plekje gevonden te hebben om te ankeren en daarmee maar eens wat te bezuinigen op onze havenkosten. De voorspelling was dat het rustig zou blijven en bovendien heeft ons anker tot nu toe nog altijd super gehouden, dus we zagen dat wel zitten. Ook al hadden we wel verwacht dat de wind wat meer zou opsteken dan dat de verwachting voorspelde, door de hoge kliffen en de noorderwind. Hoe dan ook was het alweer tijd voor een simpele salade (haha ja, het gasprobleem is nog steeds niet opgelost). Maar tijdens het eten begonnen we te merken dat de wind toch flink aan het aantrekken was. En bovendien kwam het getij niet helemaal overeen met onze informatie, wat hier specifiek wel vervelend was omdat er een situatie zou kunnen ontstaan waarbij we niet meer eenvoudig de ankerplaats uit zouden kunnen komen door zandbanken. Het was geen moeilijke beslissing om de knoop door te hakken en we zijn snel na het eten naar de marina van Tróia gevaren. En ook hier zorgden de kliffen voor pittige vlagen. Motorsailend op de kotterfok baande we ons een weg tegen de stroom in. Gelukkig was de marina nog bereikbaar via de telefoon en kregen we een plekje aangewezen.

Maar de ellende eindigt hier nog niet. Tróia bleek de duurste haven te zijn waar we tot nu toe zijn geweest! Toen de vriendelijke havenmeester vertelde dat we 69 euro moesten betalen vroeg ik verrast of dit niet per ongeluk voor twee nachten was. Helaas bevestigde ze dat het om een enkele nacht ging, maar ze erkende ook dat het een erg dure jachthaven is. De beslissing was snel genomen om onze weg maar verder te vervolgen richting Sines en niet nog een nachtje te spenderen in Tròia om de witte stranden te aanschouwen. En toen kregen we pas echt pech. We hadden het afvaren, zoals gewoonlijk, netjes voorbereid en lagen nog op een spring en een voorlijn. Ik gooide de spring los en Lianne controleerde de voorlijn. Alles leek te gaan volgens plan, totdat de punt opeens compleet oncontroleerbaar werd en we plots schuin lagen tussen de steiger en de motorboot aan stuurboord naast ons. Lianne probeerde met alle macht de motorboot af te houden maar de situatie verergerde alleen maar. Ik snapte niet wat er gebeurde. Zaten we nog vast aan de wal met een lijn? Een Portugees snelde ons te hulp terwijl de situatie aan het verergeren was. Op een gegeven moment zaten we zelfs met een zonnepaneel vast aan het anker van de motorboot aan bakboord! Met wat duw- en trekwerk zijn we toch de ligplaats uitgekomen. Wonder boven wonder zonder schade aan Saga of de motorboten, maar zeker wel schade aan ons ego. En toen werd het duidelijk. Omdat deze haven op geen enkele manier was afgeschermd voor de stroming, stond er een flinke onderstroom in de haven. Ondanks dat we rond dood tij zijn afgevaren is het wel deze stroming geweest die ons het leven zuur heeft gemaakt. Volgende keer nog beter opletten dus!

Dus wij voeren met onze chagrijnige hoofden de haven uit. De zeilen werden gehesen. De motor ging uit. De zee was kalm en met een halve wind van 9 knopen haalden we toch 5 knopen snelheid. En dit zeilde zo heerlijk dat het toch niet lang duurde voordat we ons goede humeur weer terug hadden. Met de kliffen achter ons en het eindeloze witte strand naast ons vervolgden we onze weg richting Sines.

De baai van Sines bleek een heerlijke ankerplaats te zijn. Ideaal om even wat geld aan marina’s te besparen en we konden bovendien mooi meegenieten van het Festival Músicas do Mondo. Het festival kwam onze slaap niet ten goede, maar het was wel gezellig om dit van een afstandje te volgen. Onze oordopjes kwamen desalniettemin goed van pas. Vanuit Sines zijn we naar de Algarve gevaren. Daar stond weer een leuke afspraak op de agenda: mijn moeder en broertje komen ons opzoeken!

Bezoek aan Lissabon

Na een bezoek aan de kust bij Ericeira in een tiny house zijn Julia en ik afgezakt naar Lissabon voor een ontmoeting met de wereldreizigers. Op maandag 25 juli zijn wij vertrokken vanuit ons kleine huisje richting Lissabon. Na het één en ander aan whatsapp verkeer om de planningen op elkaar af te stemmen zijn Julia en ik ons bijpassend kleine autootje in gaan leveren en hebben ingecheckt bij het hotel. Na wat heen en weer pendelen met het Lissabons metrosysteem zijn we op zoek gegaan naar de coördinaten, die via de app zijn gedeeld om Lianne en Benno op te sporen in de oh zo grote stad, waar we ze in het stadspark Eduardo VII hebben ontmoet.

Hier hebben wij elkaar uiteraard uitgebreid begroet en even gedacht aan hoe speciaal zo’n moment eigenlijk is. Het is toch niet alledaags dat je na een flink aantal weken zo middenin een vreemde stad elkaar op weet te zoeken (dank aan de hedendaagse technologie anders was het een hoop meer gedoe geworden). Na wat bijgepraat te hebben over de ondernemingen van afgelopen dagen zijn we de stad ingegaan om een terrasje op te zoeken. Eenmaal beland op een pleintje hebben we het bezoek beklonken met een heerlijk verfrissende kan Sangria inclusief de welbekende Pastel de Nata. Uiteraard is voor ons een pasteitje met wat roomvulling slechts een tijdelijke opvulling voor een hongerige maag, dus is al gauw de koers verlegd naar een restaurant voor een echte Portugese maaltijd.

De volgende dag gingen we op pad met de door reisleider Bernhard gestelde doelstelling. “We gaan Lissabon in één dag uitspelen” werd er enthousiast geopperd. Zo begonnen wij aan een wandeltocht met alle belangrijke bezienswaardigheden op een rij: vanaf estátua do rei Dom Pedro IV op naar het Fort Castelo de Sao Jorge, de kathedraal van Lissabon, Arco da Rua Augusta en (gods zei dank met de trein) via het Klooster Mosteiro dos Jerónimos door naar de Kade met de torre de Belém. Gelukkig was hier ruimte op het terras om onze voeten wat rust te gunnen en uiteraard een welverdiende kan Sangria tot ons te nemen. Voor het eten had Lianne het initiatief genomen en bracht ze ons naar een geweldig klein eethuisje in een iets of wat schimmig buurtje waar we hebben kunnen genieten van authentieke Portugese Tasca’s (de Tappas van Portugal).

De tweede dag stond in het teken van zon, zee en zen zullen we maar zeggen. Julia en ik zijn vanaf ons hotel met de metro en trein afgereisd naar de marina, waar de globetrotters aangemeerd lagen. Na de opdracht te hebben gehad een aanvulling te doen op de boodschappen voor het avondeten, die overigens niet is voldaan (omdat we blijkbaar hetzelfde supermarktje hebben aangedaan als Kapitein en matroos waar ze de spullen in de eerste plaats al niet hadden kunnen vinden), zijn we verder gelopen naar de marina. Na geluncht te hebben, zijn wij met z’n vieren vertrokken richting één van de met zon (en mensen) overgoten stranden. Hier hebben wij nogmaals kunnen ervaren dat een oceaan zeker geen zee is en hoe koud het dan ook kan zijn, want zwemmen ging nog net. Heerlijk bijgebruind en licht gezandstraald door de harde wind die het zand soms deed stuiven, zijn we weer naar de boot vertrokken om van Bernhard zijn zelfgemaakte, met vodka verrijkte Sangria te genieten terwijl Lianne langzaamaan het avondeten ging voorbereiden. Toch wel knap zo om op één camping gaspitje (dankzij het ontbreken van de gasvoorziening van de boot zelf) een heerlijke eenpansmaaltijd te creëren. Aan gebrek aan creativiteit scheelt het in ieder geval zeker niet bij de bemanning van dit zeilschip. Na het verorberen van weer een kwalitatief hoogstaande maaltijd, eindigen we deze dag door te toosten met een heerlijk glaasje port dat speciaal voor ons werd ontkurkt.

De laatste dag deden we iets wat mij veel deed herinneren aan de vakanties die ik en Lianne hebben meegemaakt toen wij jong waren, namelijk een bezoek aan één van Europa’s grootste aquariums. Er was van alles te zien: van een mega tank waar het hele “oceaanium” omheen liep, gevuld met diverse soorten grote en kleine zeedieren, tot een koppel zee otters en zelfs een aantal pinguïns! Dit was natuurlijk erg indrukwekkend en leuk voor ons allen, tot het moment dat Bernhard (en ik zelf eigenlijk ook) toch wel een beetje genoeg had van alle prikkels om ons heen (met name het gekrijs van enkele kleinere bezoekers). Al met al een leuke ervaring die op terras werd beklonken met wat verfrissende versnaperingen en late lunch.

De dag was echter nog niet om en wij begaven ons door middel van de stadsbus richting een industrieel district (LX factory) dat was omgebouwd tot een soort van cultureel centrum met een nogal hoog Hipster gehalte. Erg gezellig was het zeker, na het bezoek aan een aantal boetiekjes en andere zaakjes, om neer te ploffen op een terras waar een bandje ons tot onze verassing kennis leerde maken met Portugees/Braziliaanse sounds. En na natuurlijk het nuttigen van een goede kan Sangria werd de reis weer hervat en de koers werd gezet na het laatste restaurantje van ons bezoek aan Lissabon. Ook hier werd weer genoten van een heerlijk diner en kwam er niet veel later helaas een einde aan ons bezoek aan Lianne en Bernhard en natuurlijk ook deze mooie, grote en toch vooral ook bruisende stad.

Lieve Lian en Benno, wij hebben genoten van de dagen die we hebben mogen doorbrengen samen met jullie en we wensen jullie verder uiteraard een behouden vaart. En hopelijk zien wij jullie volgend voorjaar eventueel op een tropische bestemming nogmaals!

Weer eventjes op onszelf

Sommige dagen proberen we alles uit de dag te halen en met Emmy en Axel was dat zeker het geval. Maar de boog kan niet altijd gespannen staan. De volgende dagen hebben we nog rustig doorgebracht in Póvoa de Varzim. Ondanks dat dit geen hele chique jachthaven is, waren we erg tevreden over de faciliteiten. Zo hadden we een soort van ruimte met leenboeken en bureaus ter beschikking, waar Lianne kon werken aan haar thesis en buiten stond een barbecue. Omdat we nog steeds geen goede oplossing voor ons gas hebben kunnen vinden, konden we dus mooi gebruik maken van de barbecue voor onze avondmaaltijden. Toen we op de eerste avond bijna klaar waren met onze maaltijd kwam een groepje Portugezen hun spulletjes klaarzetten. En eerlijk gezegd lieten ze ons wel een beetje zien hoe dat nou echt moet: paprika’s rechtstreeks op de kolen, verse vis van de markt en een koelbox met koude biertjes. Ach, wij waren al lang blij met ons warme braadworstje in plaats van de salades van de afgelopen dagen. Bovendien raadde een van de Portugese mannen ons aan om naar Tróia te varen. Ze zouden daar de mooiste stranden van Portugal moeten hebben, ondanks dat het ten zuiden van Porto lag. Nota bene, het eerste wat de havenmeester ons duidelijk wilde maken toen we net de haven ingevaren waren is dat Porto eigenlijk de hoofdstad van Portugal is en dat alles ten zuiden van Porto eigenlijk al Marokko is. De Spanjaarden vond hij overigens wel vriendelijke mensen, zolang ze maar aan hun kant van de grens zaten. Kortom, er is dus wel zoiets als Noord- en Zuid Portugal.

Enfin, terug naar de barbecue, want ook de tweede avond resulteerde weer in een leuk etentje. We hadden namelijk afgesproken met twee andere Nederlanders die vlak naast ons in de haven kwamen liggen om weer te gaan barbecueën. Tot onze verbazing waren deze twee nog jonger dan ons en zijn ze tussen hun Bachelor- en Masteropleiding naar Galicië en Portugal komen varen.

We hadden wel wat langer in Póvoa de Varzim kunnen blijven liggen, maar er stond ook alweer iets anders leuks op ons te wachten. Jurre en Julia (het broetje van Lianne en zijn vriendin) kwamen namelijk naar Lisabon toe! We zijn daarom in één keer door naar Lisabon gevaren. Het grootste deel van de tocht was heerlijk zeilen en Lianne heeft tijdens haar nachtshift weer schitterende dingen gezien. Maar het laatste stukje was plots nog vrij heftig. Dit kwam om dat we als het ware een hoekje om moesten, van een koers naar het zuiden richting het oosten om bij Lisabon te komen. De noordenwind kan hier echter aan het einde van de dag flink aantrekken over de kliffen. Dit effect zorgde voor een vlagerige wind tussen de 10 en 35 knopen! Niet echt comfortabel dus. Gelukkig was het nog maar een klein stukje naar Oeiras, een haventje op 20 minuten met de trein naar het centrum van Lisabon.

De volgende dag kwamen Jurre en Julia ook naar Lisabon en troffen we elkaar bij het Park van Eduardo VII om de komende dagen samen de stad cultureel en culinair te verkennen.

Twee verstekelingen op de Rias Baixas

Wij mochten enkele dagen doorbrengen als verstekeling op de Saga en hier ons verslag.
We hadden op het station namelijk afgesproken met Bernhard en Lianne. En daar liepen ze opeens, in een voor ons nog onbekende stad aan de Spaanse ria’s, die we de komende dagen gingen verkennen.

Aan boord was het erg gezellig en knus. We sliepen in de twee bedden die ook als bankjes naast de eettafel dienen. Ook kregen we kort uitleg over wat handig was aan boord en wat voor voorzorgsmaatregelen er zijn in geval van nood. Na bijpraten, een korte verkenningsronde van het plaatsje Arousa en heerlijke tapas (onder andere pulpo, ofwel octopus) gaan we weer aan boord voor ons eerste nachtje. Maar voordat we gaan slapen nog eerst een stukje eten van de Santiago-taart, die we uit de gelijknamige stad meegenomen hebben.

Een rumoerige nacht – de disco’s langs de jachthaven hebben we aan ons voorbij laten gaan. Na een kop koffie zijn we klaar voor vertrek vanaf Vilagarcia de Arousa. Er hangt echter een dichte mist en we willen meer dan 150 meter zicht hebben voordat we uitvaren. Gelukkig is het na anderhalf uur wachten enigszins opgeklaard en varen we, nog op de motor de haven uit. Terwijl om ons heen de mist langzaam opklaart, proberen Bernhard en Axel nog de radar werkend te krijgen. Maar dan opeens – Dolfijnen! – en in de verte zien we een groepje gewone dolfijnen, herkenbaar aan de lichtere streep aan hun zij, door het water gaan.
Na het optrekken van de mist en het aantrekken van de wind rollen we ook de fok uit. Nu kan de motor uit en we komen op snelheid naar onze volgende bestemming – de ria van Pontevedra, waar we in het Isla de Tambo gaan liggen. Vanaf hier zwemmen we naar het eiland, waar we kennis maken met een aardige kanoër. Omdat het toch wel een eind zwemmen is door het koude water, wil hij Emmy wel naar de boot brengen. Als dank voor deze gunst krijgt hij een Belgisch biertje mee. In de avond merken we op dat de knallen die we horen toe beginnen te nemen. Er is een boten-processie aan de gang voor de plaatselijke heilige en daar hoort het afvuren van lawinepijlen natuurlijk ook bij. Later op de avond is het helemaal feest, met een schitterende vuurwerkshow vanaf de stad Marin, die we bij mogen wonen.

In de ochtend worden we wakker en al gauw heeft Bernhard de eerste dolfijnen gespot. Ze komen dicht bij de boot en lijken een kijkje te willen nemen. Maar wij moeten het anker ophalen, we gaan door naar Baiona en hebben nog aardig wat zeemijlen voor de boeg. Na het opkruisen uit de Ria gaat het zeilen voorspoedig en gauw gooien we de grote-vissen lijn en de makreel-lijn uit -wie weet vangen we wel wat! We komen langs de Cies-eilanden en leren van Bernhard en Lianne de details van het zeilen. We mogen de helmstok vasthouden en dat blijkt nog niet zo makkelijk te zijn. Bij gebrek aan oriëntatiepunten wijkt de koers na een paar minuten al flink af, als je niet goed oplet.
Aan het einde van de dag varen we de haven in Baiona binnen. Dit is de plaats waar Columbus in 1493 voor het eerst aan land kwam en het nieuws vertelde over de ontdekking van – wat later bekend werd als – Amerika. Wij hebben een kortere reis achter de rug en gaan eerst voor anker om daarna een plekje te zoeken om met de rubberboot af te meren, wat nog niet zo makkelijk is. We verkennen de haven en het fort dat pontificaal voor de ingang van de haven ligt. Na een rustdag, waar we een mooie wandeling maken en een diner in het fort met uitzicht op de baai en de Cies eilanden.

Hierna maken we ons op voor de volgende reis – we gaan door naar een jachthaven ten noorden van Portugal in Povoa de Varzim. Na een groet van de haveneigenaar (“Het is hier veel beter dan in Spanje”) gaan we aan wal in deze mooie haven. Na een heerlijk diner met meloen, ham en pasta, gaan we de volgende dag Porto verkennen.

De metro brengt ons in een klein uurtje naar het centrum van de grote stad, en voor we het weten lopen we de Se in, de kathedraal die over Porto uitkijkt. Na een korte stop nemen we een lokale lunchhap, Francescina, een constructie die je beter met vier man kan eten. We hebben voorlopig geen honger. Maar, om de dorst te lessen gaan we wel achter de Port wijn aan. We lopen over de mooie metalen brug, die nog door een leerling van Eiffel is gemaakt en gaan door naar een port-proeverij, waar we leren dat port gemaakt wordt in vaten van meer dan 100 jaar oud. Ook komen we zingende studenten tegen van de biomedische faculteit, en hoewel het merendeel geneeskunde blijkt te studeren voelen Lianne, Axel en Emmy zich ermee verbonden. Dat komt misschien ook wel door de mooie Portugese liederen die ze zingen, of de mooie cape die Lianne en Emmy omkrijgen. Bij het uitzicht van de ondergaande zon over de Douro nemen we afscheid. Wij blijven nog een dagje in Porto, maar de Saga moet ook weer voorbereid worden op de reis naar het zuiden van Portugal.

Maar, toeval of niet – als we uitkijken over de oceaan na onze laatste dag in Porto zien we een paartje dolfijnen vertrekken in wat niet anders kan zijn dan de richting van de Saga. Bernhard en Lianne, bedankt dat we met jullie mee mochten zeilen – het was een onvergetelijke ervaring!

Saga in Galicië: A Coruña, Ría de Camariñas en Ría de Muros

Iedereen zei nog zo na de oversteek van Biskaje: rust even lekker uit en slaap rustig bij. Dat advies hebben wij natuurlijk rustig links laten liggen. We zijn nu precies een week in Noord-Spanje en we kunnen er geen genoeg van krijgen!

Nadat we netjes waren afgemeerd in A Coruña en een kort dutje hadden gedaan, was het al half negen ’s avonds. Oei, we moesten nog avondeten. Maar dat was natuurlijk geen probleem. Bij de Spanjaarden begint het drinken van een Estralla Galicia of een wijntje en het eten van wat tapas juist dan. A Coruña bruist van het leven en de vriendelijke havenmeester had ons precies laten weten waar we lekker konden eten. Voor ons stond op het menu: octopus, inktvis, gebakken chorizo, runderlapjes met chips en een heerlijke salade. We vonden dat we dat wel hadden verdiend.

De volgende dag hebben we een mooie wandeling gemaakt langs de kust. Deze is hier rotsachtig met indrukwekkende kliffen, waar de Atlantische golven spectaculair op kapot slaan. Het was eventjes wennen aan het warmere klimaat en andere leefritme ten opzichte van Engeland, maar we hadden de smaak snel te pakken.

Juan Sebastián de Elcano kwam toevallig net de haven invaren toen wij net afgemeerd lagen. Dit Spaanse trainingsschip voor de marine werd met veel toeters en bellen ontvangen en de kade stond tijdens ons hele verblijf vol met toeschouwers. ’s Avonds werden er chique feestjes georganiseerd.

Dag drie stond in het teken van wat klusjes. Lianne wilde werken aan haar scriptie en ik zou op zoek gaan naar gas voor onze gasflessen aan boord. Dan was het plan om ’s middags nog even naar het strand te gaan om wat af te koelen. Maar we waren te voorbarig. Het beloofde niet zo makkelijk te gaan als we hadden gehoopt.

Lianne startte haar laptop op en wilde net gaan werken. We hadden twee cappucinos besteld om de motivatie er een beetje in te krijgen. Maar nog geen vijf minuten later ging de laptop opeens uit. Een aantal keren opnieuw opstarten bleek niet te helpen. Ik verwachtte dat er iets mis was met de harde schijf of Windows. Hoe dan ook, er zat niets anders op dan de laptop te repareren. Dus we dronken onze koffie op en gingen dan maar samen op zoek naar een nieuwe harde schijf en een fles gas.

Na wat rondvragen hadden we vlot achterhaald waar een computerwinkel was die ons zou kunnen helpen, dus de harde schijf was snel gekocht. Daar in de buurt zaten ook bootjeswinkels en ijzerhandels (ferretarias), waar we wat navraag hebben gedaan naar onze gasflessen. Helaas bleek dat nog niet zo eenvoudig. We werden van het ene handeltje naar de andere gestuurd en het verhaal was steeds duidelijk: we hebben wel Campigaz, maar kunnen jouw groene gasfles niet zomaar vullen met propaan.

Half onverrichte zaken keerden we dus terug naar de haven. Ik repareerde de laptop van Lianne, zij deed onderzoek naar ons gasprobleem. Het werd duidelijk dat vullen in Spanje niet gaat lukken. Het is hier allemaal streng gereguleerd. In Portugal zal dat misschien wel gaan. Dus leek de oplossing om een bus Campigaz te kopen. Maar dat was een probleem voor de dag van morgen.

De volgende ochtend ging Lianne dus weer op weg richting een openbare werkplaats en hervatte ik mijn zoektocht naar gas, met het idee om nu van systeem te wisselen. Ik had de gasslang meegenomen om te laten zien wat voor verbinding ik nodig had. Maar ook dit leek weer veel te optimistisch. Ik ben misschien wel tien verschillende zaken binnen geweest om te vragen of ze een bus Campigaz konden aansluiten op mijn gasslang. En meestal keerden ze elke keer erg behulpzaam hun winkels ondersteboven, de juiste connector werd niet gevonden. Onze oplossing is simpel. We wisselen tapas af met koude salades. Zo komen we Spanje wel door totdat we de gasflessen kunnen vullen in Portugal.

Vervolgens werd het weer tijd onze weg verder zuidwaarts te vervolgen. En met wat een plezier hebben we dat tot nu toe gedaan. De afstanden zijn geschikt voor dagtochten. Er staat bijna geen stroom. De hoge kliffen lachen je de hele dag toe. Het varen is hier paradijselijk. De enige kanttekening die we zouden kunnen maken is dat de wind momenteel wat veranderlijk is, maar daar kunnen we voor nu wel even mee leven.

We hebben twee nachtjes voor anker gelegen in de Ría de Camariñas en liggen nu in de Ría de Muros. Voor het eerst hebben we ons rubberbootje er bij gepakt, zodat we gemakkelijk naar de wal kunnen. Dat brengt weer een hele nieuwe lading pret met zich mee. Donderdag komen Emmy en Axel, studievrienden van Lianne, aan boord. We gaan dan vanuit Arousa de Rías verder verkennen. En ik verwacht dat deze nog heel wat moois voor ons in petto hebben.

Biskaje – de oversteek

Bij veel zeilers wekt de golf van Biskaje een gevoel van ontzag op. Het kan moeilijk vaarwater zijn vanwege snel veranderende weersomstandigheden en de overgang van diep naar ondiep water langs de kust. Het is voor velen de eerste kleine oceaanoversteek. En voor ons was dit natuurlijk niet anders. We waren daarom blij dat de omstandigheden zich gunstig leken te ontwikkelen. Een wind die van noordwest naar noordoost zou draaien zou relatief beperkte golfopbouw tot gevolg moeten hebben. We hebben de tuigage, de motor en alle andere belangrijke aspecten nog eens nagekeken en toen werd het tijd. We vertrokken.

Voordat we begonnen met wat filmpjes te maken hadden we al een mooi stuk erop zitten. Vanuit Falmouth hadden we een lekkere noordwester bries, waarmee we de eerste dag al meer dan 140 zeemijlen hebben kunnen varen. Het werd daarna wat rustiger en we werden regelmatig tegemoet gezwommen door groepen dolfijnen. Ik dacht regelmatig: “is dit het nou?”, maar ik durfde het niet hardop uit te spreken.

Op zondag kregen we via de Navtex het bericht dat er windkracht 8 voorspeld was voor een deel van ons vaargebied. We wisten vantevoren dat rond de kust van Spanje er wat meer wind zou zijn, dus hoewel het niet helemaal als verrassing kwam, maakte het de tocht wel iets spannender. De volgende dag hadden we daarbij nog eens via de Garmin een weerbericht binnen gehaald en de tocht leek inderdaad een pittig einde te gaan krijgen. We wisten dat het zwaarder zou gaan worden.

We gingen de nacht in met reef 2 en de genua, er stond zo’n 22 knopen wind. Toen de shift van Lianne erop zat, rond 03:30u ’s nachts, hadden we samen even de genua verwisseld voor de kotterfok, omdat de wind al aan begon te trekken naar 26 knopen. Van slapen kwam het niet echt meer van, de boot rolde heftig heen en weer. Toen Lianne rond 08:00u haar bed weer uit kwam, begon het al echt heftig te worden. Hoge golven en windvlagen tot 32 knopen. En toen moesten we nog 50 mijl naar A Coruña.

Uiteindelijk hebben we vlagen gehad van 36 knopen, windkracht 8. En de golven waren hoog genoeg om Saga flink uit koers te brengen. De eerste keer dat we te pakken werden genomen door een brekende golf werd ik serieus bang. Ik kon met het roer maar minimaal de koers aanhouden en Saga begon flink te rollen. Maar gelukkig is onze boot er niet zomaar eentje. Door de relatief smalle romp en het hoge ballastaandeel kon ik haar weer snel op koers krijgen. De volgende golven waren hierdoor al een stuk minder eng.

Het was afzien, maar we hebben het gehaald. De kans bestaat dat we bij de oversteek over de Atlantische Oceaan niet weer zo zwaar weer over ons heen krijgen. Maar mocht het toch zo zijn, dan is het goed om te weten dat Saga het kan hebben, en wijzelf blijkbaar ook.

Plymouth en Falmouth

Ondanks de schoonheid van Dartmouth begon onze drang om verder te gaan steeds groter te worden. We hadden besloten dat de vertrekhaven voor de oversteek van Biskaje Falmouth zou worden. Aan de ene kant omdat dit ons ook weer een mooi plaatsje leek, maar aan de andere kant omdat Falmouth al sinds jaar en dag wordt gebruikt als laatste haven voor de oversteek naar Spanje vanaf Engeland. Maar we hadden nog een tussenstop: Plymouth.

Plymouth is een van de grotere steden langs de Engelse zuidkust, een beetje zoals Portsmouth. Jachthavens in overvloed en een significant maritiem verleden. We hadden onze zinnen gezet op twee overnachtingen in de Plymouth Yacht Haven. Er was een flinke zuidwester wind voorspeld dus we wisten dat we een dagje zouden blijven liggen. Maar tot onze verbazing lag deze jachthaven vol! Geen probleem dachten we, de keuze is reuze… Maar niets bleek minder waar. Sutton Harbour lag vol en wist ons te vertellen dat King Point Marina ook vol lag. Dan maar Queen Ann’s Battery oproepen voor een plekje. Maar ook hier was er geen plek voor Saga. Net als ons waren alle Britten blijkbaar naar Portsmouth uitgeweken om de harde wind af te wachten. Dan maar Mayflower Marina bellen, dachten we. Daar kregen we te horen dat er even overlegd moest worden en dat we teruggebeld zouden worden. Omdat dit onze laatste optie was begonnen we al serieus te overwegen om voor anker te gaan liggen achter Drake’s Island – een eiland vernoemd naar Sir Francis Drake, die tussen 1577 en 1580 een reis rond de wereld heeft gemaakt met zijn Golden Hind. Het begon spannend te worden, want na een half uur hadden we nog steeds geen bericht terug gehad. Maar na een tijdje kregen we toch te horen dat er een plekje voor ons was, en ondanks dat we niet enorm beschut lagen tegen het weer waren we gezien de drukte niet ontevreden.

Net als Portsmouth wist Plymouth ons eigenlijk niet te charmeren. Het rijke maritieme verleden is natuurlijk een interessant aspect van de stad, maar verder is een grijze, commerciële bedoeling, waarschijnlijk typisch voor een Engelse stad van dat formaat. We waren dan ook blij toen het slechte weer over was en we onze reis verder konden vervolgen richting Falmouth.

De wind kwam uit het zuidwesten, bijna de koers die we ook moesten volgen om in Falmouth uit te komen, dus we moesten wat slagen maken om in Falmouth te komen (laveren). Gelukkig hadden we de stroom mee en voldoende wind, dus het is bij een comfortabele dagtocht gebleven. Eenmaal aangekomen in Falmouth waren we weer helemaal happy, dit was weer een schitterend stadje, waarbij we praktisch in het centrum lagen met Saga.

Nu was het eigenlijk vooral wachten totdat de omstandigheden gunstig zouden worden om de Golf van Biskaje over te steken. Dus na het ontbijt was het eerste wat we deden even het checken van het weer. Maar daarnaast hebben we heerlijk de tijd gehad om Falmouth door te wandelen met dreigende luchten op zee, een keertje fantastische fish en chips te eten en we hebben zelfs een optreden bijgewoond van lokale artiesten! Net zoals in Dartmouth hadden we hier misschien wel langer kunnen blijven. Maar ook hier konden we het weer niet naar onze hand zetten: een mogelijkheid om Biskaje over te steken leek zich aan te doen.

Van Eastbourne naar Dartmouth: de Engelse zuidkust

Tijdens onze voorbereidingen hebben we eigenlijk maar weinig aandacht geschonken aan de Engelse zuidkust. De Britten leken ons simpelweg wat sympatieker dan de Fransen. Maar wat is het hier mooi! In dit bericht lees je hoe we vanuit Eastbourne verder zijn gevaren naar Portsmouth, Yarmouth, Chapman’s Pool en Dartmouth. Deze keer met een korte video van onze tocht tussen Eastbourne en Portsmouth. We waren eerst van plan in een streep door te varen naar Dartmouth, maar onweer en onvoorspelbaar weer maakte dat we toch zijn uitgeweken naar Portsmouth. Gelukkig hadden we dat als optie voorbereid en het heeft ons niet teleurgesteld dat we niet in een keer naar Dartmouth zijn gevaren.

We kwamen pas laat aan in Portsmouth, maar de jachthavenrecepties zijn hier dikwijls 24u per dag geopend, omdat zeilers typisch optimaal gebruik proberen te maken van het tij, en daarom soms ’s nachts pas de haven binnen komen varen. Voor het formaat van Portsmouth (stedelijk gebied ongeveer 1,5 miljoen inwoners) was er eigenlijk relatief weinig te doen. Naast de SpinnakerTower en de historische scheepswerf, heeft het niet echt een oud stadscentrum of andere toeristische attracties. Maar we waren de stad niet ingegaan met als hoofddoel om de toerist uit te hangen. Lianne wilde graag de PhD-verdediging van een collega bijwonen. Dus we hebben een mooi café uitgezocht met WiFi voor Lianne en een uitgebreide selectie bier aan de tap voor mij.

De grote stad hebben we de afgelopen jaren wel genoeg gezien, dus we gingen snel door. Yarmouth, een klein plaatsje op het eiland Wight, stond op de planning. Naast dat we enigszins vroeg op moesten staan om goed gebruik te kunnen maken van de stroming was het een rustige tocht. We kwamen voor de lunch aan, betaalden snel de havenmeester en trokken vervolgens onze wandelschoenen aan. En wat een schitterende wandeling hebben we gemaakt over het eiland. Langs strandjes, krijtrotsen, heide en bos. Een van de hoogtepunten waren de ‘Needles’. Dit is een reeks scherpe krijtrotsen met op het puntje een vuurtoren. De Needles zijn vooral berucht vanwege het moeilijke vaarwater onder de zeilers. Omdat de diepgang vrij plotseling afneemt van 40 naar 20 meter en het water uit de hele Solent hier langs stroomt, moet je bij wat hardere winden en springtij erg goed oppassen. Jammer genoeg is het ook een enorme toeristische attractie. Er is een hele kermis opgezet op het puntje en mensen komen met bussen aan. Ik vroeg me af in welke mate zij de omgeving anders zagen dan wij.

Op de terugweg via Freshwater Bay zijn we nog even gestopt in een pub, de Red Lion, die ons was aangeraden door de buurman in de haven. We hadden al zo’n 15km gewandeld, dus we vonden dat een biertje welverdiend was. Het laatste stukje langs de river Yar was dus met ietsje zwaardere benen, maar wel met frisse moed.

Het enige nadeel van de Engelse zuidkust is dat het erg duur is. De haven in Yarmouth kostte bijvoorbeeld wel €60 voor een enkele nacht! Dus het werd tijd dat we weer eens op ons eigen anker zouden liggen. Het originele plan was Lulworth Cove, een mooi baaitje. Op de kaart stond wel aangegeven dat deze baai in militair oefengebied ligt. Met het akkefietje tussen ons en de Nederlandse mijnenveger op de route naar Engeland in het hoofd nemen we dat tegenwoordig toch wel wat serieuzer. En dat bleek niet overbodig. We werden al onderschept door een ‘safety vessel’, een speedboat met een grote rode vlag. Ik wist dat we op marifoon kanaal VHF 08 moesten uitluisteren, dus ik besloot ze maar op te roepen en te vragen of we anders naar Chapman’s Pool mochten varen. De Britten konden het wel waarderen dat ze de onderschepping konden staken en vertelden dat het geen probleem was dat we naar Chapman’s Pool zouden varen.

In de tussentijd hadden we de hele tijd een vislijn uitstaan om makrelen mee te vangen. We waren niet in de veronderstelling dat we iets hadden gevangen, maar voordat we het anker uit gingen gooien, leek het ons wel verstandig om de lijn binnen te halen. En tot onze verbazing zat er wel een makreel aan! Ik heb de vis maar snel een klap met de lierhendel gegeven, zodat we verder konden met het ankeren. Toen we eenmaal lagen kon Lianne niet wachten om de vis schoon te maken en het rookoventje erbij te pakken. Nog geen uur later was de vis gerookt en hebben we hem heerlijk zitten oppeuzelen. Verser dan dit wordt het niet, toch?

Lianne bleef aan boord om rustig een boekje te lezen. Ik kon de rust niet vinden in deze fascinerende omgeving en wilde de kliffen beklimmen. Met wandelschoenen boven mijn hoofd zwom ik naar de kant om weer een mooie wandeling te maken. Saga lag mooi in het baaitje. Ik hoorde in de verte de schoten van het Britse leger. Het uitzicht was fantastisch. Het enige minpunt was mijn zoute, net iets te strakke zwembroek, die het wandelen wat minder comfortabel maakte. ’s Avonds kwam er nog een zeehondje met zijn vangst in de baai spelen en kregen we een mooie zonsondergang cadeau. Wellicht zullen we nooit weten hoe mooi Lulworth Cove is, Chapman’s Pool was in ieder geval de moeite waard!

Jammer genoeg was de weersvoorspelling niet ideaal om hier te blijven liggen: er kwam een flinke Zuidwester aan. Dat maakte het voor ons hoog tijd om toch maar de route voort te zetten naar Dartmouth. We hadden bedacht dat we daar in de nacht heen zouden zeilen. Dat leek beter uit te komen met het weer en het scheelt uiteindelijk weer een nachtje havengeld. Het zeilen was niet echt comfortabel. De wind draaide eerder naar ZW en trok meer aan dan voorspeld. Al snel besloten we het eerste rif te zetten. Voor de nacht werd de genua ingewisseld voor de kotterfok. Ik dacht dat ik een slimme zet had gemaakt om over stuurboord te blijven varen: de stroom zou ons immers moeten helpen om het laatste stuk richting Dartmouth te laveren (zie het kaartje). Maar de stroom kwam niet zoals verwacht en laveren tegen wind en stroom was wel taai. Daardoor werd een tocht van 60 mijl een tocht van 80 mijl. In combinatie met de onrustige zee, waardoor we niet echt goed uit hebben kunnen rusten, kwamen we vermoeid in Dartmouth aan.

Toch konden we het natuurlijk niet laten om nog even rond te wandelen. En ook Dartmouth is weer prachtig. Het lijkt bijna of we met elke mijl verder van huis in mooier vaarwater terecht komen. Nu de Golf van Biskaje snel dichtbij begint te komen, houden we dagelijks goed het weer in de gaten. Ons plan is om nog iets verder westelijk te varen, naar Falmouth, en vanuit hier de oversteek te maken. Spannend? Zeker. Maar we kijken er ook naar uit.

Schippers aan de wal

Hoe bijzonder is het om een reis als dat van jullie vanuit het perspectief van schippers aan de wal te beleven? Nou, dat is heel bijzonder! Jullie vertrek uit de haven op 4 juni 2022 is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Een heel gezelschap uitzwaaiers in de haven, een begeleidende boot van Hans en Marijke met opstappers Lonneke, Jurre en Julia en aan de Loswal in Kampen opa en oma met Henk en Gerda. En daar gaan jullie dan. Vol enthousiasme, een volle boot, jullie avontuur tegemoet.

In Lelystad, jullie eerste stop, werd gauw nog de oude gasslang aangeleverd, omdat de nieuwe sluiting net niet de juiste schroef had, maar dat kon op zaterdagavond ook afgetikt worden. De volgende dag was Gert er al vroeg bij om met jullie mee te varen naar Amsterdam. En in Amsterdam kwamen Wouter en Jan Willem nog even langs om jullie goede reis toe te wensen. Ze zijn nog lekker blijven slapen. In IJmuiden konden nog net de verzekeringspapieren mee en hebben de beide broers samen nog een stuk hardgelopen door de duinen.

In Scheveningen werd de laatste proviand gefourageerd, waarna de schippers aan de wal jullie richting zee zagen vertrekken en we jullie minder makkelijk fysiek kunnen ontmoeten.

Maar wat blijkt: de schippers aan de wal kunnen jullie op de voet volgen. Zo zien we precies op jullie route waar jullie van de Maas Pilot het verzoek krijgen om de koers te wijzigen. We leren alles over het verval van zeven meter bij eb en vloed bij Eastborne, zien jullie inmiddels flink bruine, lachende gezichten tijdens een wandeling in Yarmouth

(Isle of Wight) en volgen we jullie naar Chapmans Pool, waar een makreel, paravaan en paternosters voorbijkomen. Dacht ik toch dat dat allemaal vissen waren. Maar nee, weer wat geleerd: de laatste twee zijn visattributen. En vandaag, 24 juni 22, komen jullie aan in Dartmouth. Een havenplaats nabij Plymouth. Grappig, we zijn schippers aan de wal, maar hebben inmiddels de hele Zuidkust van Engeland ontdekt.