De speciale gemeentes van Nederland: Sint Eustatius en Saba

Van het prachtige strand van Barbuda vertrokken we bij zonsopkomst richting Sint Eust­­atius (Statia) om weer eens voet te zetten op Nederlandse bodem. We hadden de wind pal achter en besloten met een uitgeboomde fok en kotterfok (d.m.v. een low friction ring en de giek) weg te varen. De golven kwamen rustig achterop en de wind blies ons heerlijk richting Statia met een gemiddelde snelheid van ongeveer 5 knopen. Een verademing na alle tochten die we aan de wind met golven hadden. Deze opstelling deed het zo goed dat we eigenlijk stiekem een beetje baalde. Hadden we dit maar op onze oversteek naar de Carieb gehad, dan was het waarschijnlijk een stuk soepeler gegaan. Maargoed achteraf is altijd makkelijk zeggen. Van een afstand zagen we Statia uiteindelijk indrukwekkend omhoog steken, weer wat anders dan de platte eilanden hiervoor!

We hadden van tevoren al wat inside informatie gekregen van de Escapade waar het wel goed liggen was, dus zijn we achter hun en een Duits stel aangeschoven in de baai. Helaas kwamen er wel golven de baai in dus een extra anker uitleggen was zeker nodig, zodat we Saga precies met de boeg op de golven konden zetten. Gelukkig kwam Lennert ons snel helpen met zijn bijboot waarop Benno samen met het anker in hun bijboot sprong om het anker zo goed mogelijk te positioneren. Na 5 minuutjes lagen we perfect op de deining wat onze nachtrust zeker goed deed. De volgende dag zijn we rustig naar de douane en immigratie gegaan. Toch wel bijzonder als je weer de bekende Nederlandse uniformen en officiële documenten ziet. Nadat we bij de enorm vriendelijke medewerkers hadden ingeklaard, zijn we via het oude slavenpad omhoog gelopen richting het pittoreske Oranjestad, met schattige kleine huisjes waar wij als lange Hollanders redelijk moeten bukken om binnen te gaan en een prachtig fort wat ons een beetje deed denken aan Enkhuizen. Vanaf het fort konden we Saga van boven aanschouwen in het kristalheldere blauwe water van de baai. We liepen wat verder door het stadje toen wat lokalen mannen vroegen of we iets zochten, wat niet echt het geval was. Maar ik vroeg even voor de zekerheid of er ook een supermarkt open was. Dit was in principe niet het geval, omdat het zondag was maar één van de winkels die gerund werd door een chinees deed wel illegaal (op zondag mogen de winkels daar niet open zijn en de politie controleerde regelmatig) drank verkopen via de achterdeur, dus die kon ons misschien wel even via achter de winkel binnenlaten lieten ze weten. We moesten een paar straten door en als we allemaal mannen ergens zagen hangen met koud bier, waren we op de goede plek. Aangezien we nog wel wat voorraden hadden, lieten we dit aanbod even schieten maar we vonden het toch wel weer grappig. Zeker omdat we wisten dat die avond ervoor een aantal dagen in de avond feest zou zijn vanwege Pasen.

Die avond zijn we eerst samen met de Escapade het feestterrein afgelopen. Dit was eigenlijk een lange weg met meerdere feesttenten erlangs, elk met hun eigen muziek en soms zelfs liveband waarbij je trommelvliezen bij de ene tent nog meer schade opliepen dan bij de andere. Een interessant feit: er wonen ongeveer 2000 mensen op Statia en we hebben wel 10 verschillende bands zien optreden tijdens de feestdagen. Na wat bier (Amstel) en junglejuice (soort kokosachtige rumpunch), die beide erg goed smaakte, te hebben gescoord zochten we een wat rustigere en beschutte plek op langs het strand zodat we elkaar tenminste konden verstaan. Na weer te hebben bijgekletst maar ook onze toekomstplannen te hebben besproken was, het voor de Escapade alweer tijd om door te gaan naar het volgende eiland die avond. We hadden nog geen afscheid genomen en de Caluna ofwel Petra en Guus doken op en het was wisseling van gezelschap in plaats van de wacht. Later die avond kwamen we ook nog de Rebel Rebel (Rolf en André) tegen en hadden we een leuke groep, waarbij de voetjes van de vloer werden gedanst tot vreugde van de zangeres van de band die af en toe gezellig mee danste en ook enigszins verbazing van de andere lokale bevolking.

Die avond hadden we afgesproken om de volgende ochtend een wandeling te gaan maken naar de oude vulkaan en krater. Het tempo zat er goed in ondanks de jungle juice van de vorige avond. Binnen 2 uur keken we dan ook uit op de krater, die een soort microklimaat veroorzaakt waardoor de krater helemaal begroeid was met veel planten, een beetje jungle-achtig. We besloten om naar beneden af te dalen wat nog wel een beetje avontuurlijk was maar desalniettemin de moeite waard! We wandelden langs grote bomen met lange lianen en hoorde af en toe geruis van een hermietkreeft die op de vlucht sloeg of vluchtte in zijn schelp. Weer bovenop de vulkaan werden de koekjes en chips uitgedeeld om onze reserves weer even aan te vullen voordat we op de terugweg een restaurantje probeerden te scoren.

Voordat we naar de boot gingen zijn we langs de lokale duikshop gegaan met de vraag of we misschien op Statia bij hun konden duiken. Ik had namelijk van mijn collega’s en mijn vriendinnengroep de Pipetjes geld gekregen om te gaan duiken en deze kans om het proberen lieten we natuurlijk niet schieten! Dit was geen probleem dus we maakte gelijk een afspraak met Marieke, de Nederlandse eigenares van de duikwinkel. We zouden over 2 dagen terugkomen voor onze PADI Discovery Dive! We hadden dus nog een dag te ‘’doden’’. Die hebben we besteed aan het plaatselijke museum wat ons de volledige geschiedenis van Statia vertelde. Hier hadden we een interessant gesprek met een van de werknemers over hoe ze tegen Nederland aankeken, wat (gelukkig) redelijk positief was. Vanuit daar zijn we op jacht gegaan naar ‘’Nederlandse delicatessen’’. Jaja de frikandel, en zo waar vonden we die bij de chinees (die verkopen echt alles). Het was een dermate groot pak, 20 stuks, dat we zowel lunch als avondeten hadden voor de komende 2 dagen.. Eenmaal terug op de boot en de frikandellen in onze mik, hebben we weer een heerlijke verfrissende duik naast de boot genomen. Er waren veel schildpadden in de baai en er lag links van ons een heerlijk stukje zeegrasveld dat door de schildpadden werd begraasd. Deze beesten blijven geweldig om te bestuderen en mee te zwemmen van een afstandje, ze zweven zo relaxed door het water dat je er gelijk van ontspant als je naar ze kijkt. Ook hier hebben we weer grote pijlstaartroggen gezien die ook over de bodem zweven of zich hebben ingegraven, wachtend op een onoplettende prooi. Helaas merkten we wel dat de golven toenamen, waardoor het slapen toch wat minder was. Dus een beetje moe maar ook vol enthousiasme stonden we op om richting het duiken te gaan. Onze instructrice Caro gaf ons eerst een korte les over de compressie van lucht tijdens het duiken, de verschillende gebaren, de apparatuur en ga zo maar door. Daarna was het tijd om de verschillende spullen aan de tank vast te maken en om alles aan te doen. Na nog wat uitleg over de verschillende oefeningen die we moesten uitvoeren, liepen we het water in zodat we richting de oude stadsmuur konden duiken. Eenmaal op de bodem gingen we de verschillende oefeningen doen, zoals het mondstuk laten wegdrijven, weer terugpakken en doorspuiten. Soms was het wat lastig want door de golfslag werden we af en toe wel wat op en neer geslingerd terwijl we toch een stuk onder water waren. Voordat we het wisten hadden we alles gedaan en konden we verder zwemmen langs de stadsmuur die was begroeid door koraal. Soms was het wat lastig om niet ertegenaan te zwemmen door diezelfde golfslag maar dat maakte het juist uitdagend! Ook waren we een beetje aan het spelen met onze diepte door soms wat meer uit te ademen waardoor je wat meer zinkt of juist veel in te ademen waardoor je wat meer omhoog komt. We kwamen een aantal mooie vissen tegen waaronder de morene-aal die gevaarlijk zijn bek open had toen we hem aanstaarde in zijn holletje. Na de muur te hebben gezien gaf Cora aan dat we weer omhoog gingen. Helaas konden we niet veel langer duiken omdat de golven steeds krachtiger werden en het moeilijk zou worden om de zee weer uit te komen met onze spullen. Desondanks had Cora een gigantische lach op haar gezicht want ze was enorm trots dat we het zo goed deden en ze vertelde dat ze zelf ook enorm had genoten van de duik aangezien alles zo soepel en vlot verliep. Gelukkig kwamen we allen zonder te rollen het water uit en was dit duikavontuur voorbij, of toch niet? Caro raadde ons aan om zeker een keer de OpenWater PADI duikcursus te gaan doen en dat we deze waarschijnlijk sneller dan normaal zouden kunnen afronden! Dat gaf ons natuurlijk een boost dus wie weet dat we dit nog gaan vervolgen als we een juiste plek en de tijd kunnen vinden! Met de adrenaline en enthousiasme in ons lijf gingen we van de duikschool naar de douane om uit te klaren want we vonden het ook wel tijd om te gaan, helemaal met die golven die steeds heftiger werden.

Dezelfde dag zijn we vertrokken naar het volgende Nederlandse eiland Saba! Ook een erg ruig eiland in de verte waarbij het water heel snel diep wordt, of in ieder geval op de meeste plekken waardoor het ankeren wel lastig kan zijn. Gelukkig had de Rebel Rebel ons wat info gegeven zodat we vertrouwen hadden dat het wel goed zou komen. We kwamen net voor het donker aan en nog geen half uurtje later kwamen Rolf en André terug van hun ontdekkingstocht van Saba. We hoorde enorm goede verhalen dus we konden niet wachten tot de volgende ochtend. Die ochtend stonden we vroeg op om in te klaren en vanuit daar het eiland te ontdekken. We konden helaas niet bij onze ankerplaats aan wal aangezien er hoge golven waren en deze beukte op grote rotsen of een rots strand. Wel erg jammer want er liep een stenentrap die mij een beetje deed denken aan de Chinese muur helemaal naar boven. Vandaar dat de baai waarin we lagen ook Ladder Bay werd genoemd. Dit betekende dat we helemaal naar het zuiden van het eiland moesten met onze rubberboot. Dit vonden we best wel spannend aangezien we maar een klein bootje hebben met een kleine motor. Voor de zekerheid namen we dus ook maar de handmarifoon en ons satelliet apparaatje mee, want als de motor zou uitvallen zouden we met de stroming en wind snel de volle zee opdrijven waar we waarschijnlijk niet tegenin zouden kunnen peddelen. Dus met onze backups voeren we zo’n 2 mijl naar het kleine haventje van Saba. Eenmaal de hoek om bij het zuidelijke puntje kregen we toch redelijk hoge golven van een meter ongeveer, het was spectaculair. Gelukkig hield de motor het vol en voeren we de haven binnen en legden we aan bij de bijbootsteiger.

Hier werden we hartelijk ontvangen door een Nederlandse man bij de immigratie. Ook de douane was erg vriendelijk en binnen no-time stonden we weer buiten. We wilden graag een wandeling maken naar het hoogste punt van Saba, wat dus ook het hoogste punt van Nederland is sinds Saba een speciale gemeente werd van Nederland in 2010. De haven ligt redelijk afgelegen onderaan het eiland dus we moesten een redelijk stuk afleggen, zowel in hoogte als in afstand. Toen we tijdens onze klim een auto aan zagen komen die ons naar boven zou kunnen nemen, staken we enthousiast onze duim op en er werd gelijk gestopt. We vertelden in het Engels dat we naar het stadje erboven wilden en vroegen of we een lift daarnaartoe konden krijgen. Ja hoor, geen enkel probleem kregen we terug in het Nederlands. Eenmaal aan de praat vroeg Wim wat we precies gingen doen en we vertelden dat we de Mount Scenery Trail wilden doen. Hij bood ons aan om ons naar Windward te rijden, want daar moest hij zelf ook heen en daar konden we het beste het pad oppakken. Dit lieten wij ons natuurlijk geen 2 keer zeggen en stemde in. Wim bleek al 20 jaar op het eiland met zijn vrouw te wonen. Zij hebben daar een hotel en een restaurant in het dropje Windward. Hij liet ons weten dat er ook een goede Nederlandse bakker was en een supermarkt waar we wat te eten en drinken konden halen. Na afscheid te hebben genomen van Wim keken we onze ogen uit bij de bakker. Overal lagen heerlijke (Nederlandse) lekkernijen. We kochten 2 gevulde koeken, 2 saucijzenbroodjes en 2 broodjes met zelfgemaakte eiersalade voor onderweg. We liepen Windward uit, wat trouwens een enorm schattig pittoresk dorpje is met allemaal witte kleine huisjes, en begonnen aan de klim omhoog. Heel veel trappen en stappen later kwamen we eindelijk aan op het hoogste punt van Nederland! Helaas waren er veel wolken dus weinig uitzicht maar de uitzichtpunten onderweg en de vegetatie hadden hiervoor al gecompenseerd. Na heerlijk geluncht te hebben gingen we via Bud’s Mountaintrail naar beneden, terug naar de haven. Onderweg hoorden we de hagedisjes ritselen door de droge bladeren waardoor ik soms nog wel eens wordt opgeschrikt. Totdat ik mij helemaal kapot schrok want ineens schiet er een slang van een meter weg. Aangezien we zoveel enge verhalen hadden gehoord in St. Lucia deed ik het toch wel een beetje in mijn broek van angst, maargoed we konden niet anders dan verder lopen. Na 10 minuten was ik wel weer ontspannen totdat ik bijna weer op de volgende slang stapte. Benno werd geacht de rest van de wandeling maar voor te wandelen totdat we aankwamen bij het volgende dorpje. Er waren geen slangen meer die zich opwarmden in de zon.. Daar haalde we wat boodschappen en hebben we nog eventjes zitten kletsen met de aardige locals daar voordat we onze tocht richting de haven voortzetten. Na de havenmeester en het natuurpark met een enorm leuke en lieve vrouw te hebben betaald, konden we ons avontuur terug in de bijboot naar Saga beginnen. Gelukkig waren de golven wat minder en waren we ook zo aan boord. Wel begon de wind en de golven ’s avonds toe te nemen, wat voor ons betekende dat we dit idyllische eiland weer moesten verlaten. We hopen hier in de toekomst zeker weer eens te komen, want het is een klein paradijsje.

Antigua en Barbuda: de mooiste stranden

Vanaf Deshaies in Guadeloupe naar Jolly Harbour in Antigua is iets meer dan 45 zeemijl varen, een mooi dagtochtje dus. We werden wakker met zonsopkomst en haalden voor het ontbijt ons anker op om rustig weg te varen. Ondanks dat we ondertussen onze techniek verbeterd hebben, waarbij Lianne onderin de punt van de boot kruipt om de ketting naar binnen te geleiden en ik op het voordek sta om het anker naar binnen te lieren, blijft het een vervelend klusje. Maar alles verliep relatief soepel en we waren weer onderweg naar een nieuw eiland. Deze keer met een nog vrijer gevoel dan normaal, want Lianne had geen PhD meer aan haar hoofd.

Het zeilen ging lekker. We haalden een mooie snelheid met ons dubbelgereefde grootzeil en de fok op. Iets meer zeil had prima gekund, het waaide immers niet meer dan 20 knopen, maar dat was het comfort niet perse ten goede gekomen en we gingen hard genoeg. Het aanlopen van Jolly Harbour vonden we nog wel spannend. Sinds lange tijd zouden we namelijk weer over ondiep water zeilen! De laatste vijf mijl van onze tocht stond de diepte op de kaart aangegeven tussen de 6 en 3 meter diep. Ergens was het gek dat we hier ons een beetje druk om maakten, op het IJsselmeer is het namelijk bijna overal minder diep dan 3 meter, maar aan de andere kant loop je daar misschien vast in wat modder in plaats van een stuk koraal. Gelukkig waren onze (digitale) kaarten goed in orde en kwamen we ongeschonden aan in de ankerplaats, net voor de Satisfaction, die een paar uur na ons vertrokken was uit Deshaies.

De volgende dag werd de kajak opgeblazen en was het weer tijd om bij de douane in te klaren. Van zeilvrienden hadden we begrepen dat Jolly Harbour hiervoor de beste en goedkoopste plek op het eiland is met zo’n 85 EC$. In English of Falmouth Harbour konden de kosten schijnbaar oplopen tot 100 USD! Ook waren we al gewaarschuwd dat het douanepersoneel op Antigua niet erg vriendelijk kan zijn. Gelukkig viel het bij ons best mee ook al kostte het wel veel tijd. We moesten langs de douane, immigratie, gezondheidsdienst en de havenautoriteiten en iedereen werkte op eilandsnelheid, maar we werden vriendelijk geholpen en na anderhalf uur was alles geregeld. We maakten gelijk gebruik van ons nieuw verworven recht om vrij over het eiland te bewegen en gingen naar de bootjeswinkel voor een tube kit. Er stond ons namelijk nog de klus te wachten om de wantputtingen te installeren die mijn oom voor ons had gemaakt. Zeker omdat Job van de Satisfaction professioneel verstager is en ons had aangeboden om te helpen, leek het ons nuttig om ze zo snel mogelijk te monteren. Het leek hem namelijk wel een leuke klus om de verstaging weer netjes op spanning te zetten nadat alles gemonteerd was. Als dank voor zijn hulp hadden we aangeboden om lekker voor ze te koken aan boord van Saga.

De volgende dag zijn we weer aan wal gegaan om het eiland een beetje te verkennen. Omdat het nogal een eind kajakken was naar de bijbootaanlegsteiger van de jachthaven, leek het ons wel een aardig idee om de kajak het schitterende witte strand op te varen bij het luxe resort aan de nabijgelegen baai. Na een mooie strandwandeling langs luxe appartementen kwamen we aan bij de bus waarmee we het eiland een beetje wilden verkennen. De bus bracht ons eerst naar Saint John, de hoofdplaats van het eiland. Hier zijn we snel nog even op zoek gegaan naar een winkel die de simkaart van onze mobiele telefoon misschien aan de praat zou kunnen krijgen, maar we hadden geen zin om in de rij te gaan staan en na een korte boodschap voor twee flesjes drinken stapte we in een andere bus richting English Harbour en Falmouth Harbour. Deze twee baaien zijn namelijk het watersporthoogtepunt van Antigua, en misschien wel van de hele Carieb. Luxe jachten van over de hele wereld, maar vooral vanuit Engeland, verzamelen zich hier voor de regatta van Antigua. Dat wilden we dus wel zien.

We moesten nog even wachten tot de bus vol zat voordat de buschauffeur begon met rijden. De radio draaide Christelijke gospel en de bus maakte een nette indruk. Maar toen de buschauffeur begon te rijden, hielden we ons hart vast. Een snelheidslimiet kende hij niet en inhalen was zijn favoriete manoeuvre. De enige reden dat de stichtelijke muziek niet werd overstemd door het gehuil van de motor was omdat het volume, natuurlijk, vol open stond. Toen we bijna aan waren gekomen bij de havens en wij nog de enige twee personen in de bus waren, vertelde de buschauffeur triomfantelijk dat dit wel een vlot ritje was. Wij waren blij dat we heelhuids waren aangekomen, maar ik kon er wel om lachen.

Vanuit de bus liepen we gelijk tegen Nelson’s Dockyard aan. We wilden eens weten of we entreegeld moesten betalen en hoeveel dat dan zou zijn. 15 USD per persoon kregen we te horen. Na wat overleg, we waren immers helemaal hierheen gereden om een kijkje te nemen, besloten we toch dat we dit wat te gortig vonden en gingen ons eigen plan volgen. Ik had mijn wandelkaartjes erbij gepakt en zag dat er even verderop een pad startte die uit zou komen bovenop een berg, waarvanuit waar we een mooi uitzicht zouden hebben op zowel English Harbour en Falmouth Harbour. Dus we begonnen weer aan een klein avontuurtje, en dat betaalde zich dik uit. We kwamen nota bene via de andere kant uit op Nelson’s Dockyard zonder een cent te betalen! En de uitzichten waren nog eens geweldig ook. We liepen nog even langs de superjachten en door de historische bootwerf, maar al met al waren we niet zo onder de indruk van de sfeer. Het meest indrukwekkende vonden we het bord met de eindtijden van de Atlantische roeiers, meer dan 30 dagen doen ze erover! Maar daar hadden we zeker geen 15 USD voor willen betalen. Voor noppes was het echter een zeer geslaagd uitje!

Toen we terugkwamen kregen we van de Satisfaction te horen dat er een drankje gedronken zou worden op een strandje in de buurt. Dat leek ons wel wat natuurlijk. En ik wilde al heel lang weer eens een vuurtje stoken, dus de aansteker ging mee. Ook onze Vlaamse vrienden van de Escapade waren van de partij met hun twee opstappers. Iedereen vond het schitterend dat we een mooi vuurtje op het strand hadden, maar de rook werd af en toe wat minder gewaardeerd wat tot een stoelendans leidde. Helaas was de eerste ronde biertjes snel achter de kiezen en begon iedereen wat trek te krijgen in avondeten. Maar dat mocht de pret niet drukken. Twee rubberboten gingen langs de boten in de baai om nieuwe drankjes, gasbranders, pannen en complete avondmaaltijden mee terug te nemen. De mango-passievrucht rum die wij aan boord hadden werd ook zeker gewaardeerd. Toen het tijd werd om terug te gaan kregen we nog een sleepje zodat we niet zelf hoefden te peddelen en doken we snel ons bedje in.

Toch kregen we na een paar dagen wel het gevoel dat Antigua niet zoveel meer voor ons te bieden had zonder de portemonnee flink open te trekken, dus nieuwe plannen werden gemaakt. Barbuda lonkte met haar maagdelijke stranden afgelegenheid. Ergens vonden we het wel spannend om hierheen te varen, omdat er veel koraalriffen om de stranden heen liggen, maar het leek ons wel de moeite waard. Vanuit Jolly Harbour vertrokken we naar Cocao Point en we vonden een mooi plekje om voor anker te gaan. Er lag een tiental andere boten waaronder de andere Nederlandse boot .G. Niet veel later kwamen ook de Satisfaction, de Escapade en de Bojangles de baai binnen varen. Bojangles waren we al in Kaapverdië tegengekomen en het was erg leuk om ze hier weer te spreken! Vincent van de Bojangles had ons overtuigd om kreeft te gaan eten bij de bar aan het enorme, schitterende strand. Het mooie was dat we zelf ons servies en bijgerechten mee moesten nemen, want alleen de kreeft en een aardappel was voorzien. Wat was dit een schitterende avond op een idyllisch plekje met leuke mensen om ons heen. Mooier wordt het niet.

De volgende dag hebben we geprobeerd om het binnenland in te gaan om eens te zien of daar wat te zien was, maar dat viel vies tegen. Schijnbaar is de enige reden dat mensen hierheen komen voor de Fregatvogel, en die was er al niet meer. Verder waren er alleen maar de restanten van orkaan Irma en wat moerassig ziltig landschap, afgewisseld met droge zandwegen. We gingen maar vlot terug richting onze kajak om een beetje te zwemmen en vervolgens terug te gaan naar Saga. In de tussentijd hadden we vernomen dat er zwaar weer aan zat te komen. De verwachting was onweer met windstoten en dat vonden we niet zo geniaal, omdat de mastjes in de baai de hoogste punten waren van praktisch het hele eiland. De .G had voorgesteld om maar alvast te gaan uitchecken in het hoofdplaatsje Codrington zodat we zouden kunnen vertrekken wanneer het weer zich daar toe zou lenen. Samen met Vincent en Jojanneke van de Bojangles mochten we dus aan boord van de .G van Kim en Barbara met hun twee kindjes om naar een baaitje verderop te varen en vanuit daar een taxibusje te pakken naar Codrington. Dit was natuurlijk best een gezellige bedoeling en omdat we tijdens lunchtijd aankwamen was het douanekantoor natuurlijk dicht, dus zijn met z’n allen eerst gezellig gaan lunchen.

Na de lunch gingen we snel naar het douanekantoor en het uitchecken was nog nooit zo vlot gegaan. Voor we het wisten zaten we na een kleine boodschap weer terug in de taxibus en sprongen we aan boord van de .G. De lucht begon een beetje te betrekken en ik werd een beetje nerveus. Tot zo’n 20 knopen heeft Saga namelijk altijd wel netjes voor anker gelegen, maar de wind begon aan te trekken tot wel 35 knopen. Iedereen zat een beetje de draak met me aan te steken, maar toen ze in de gaten kregen dat ik het echt niet comfortabel vond werd de AIS aangezet om eens te kijken of Saga nog netjes op haar plekje lag. Natuurlijk was dat het geval en ik werd weer iets rustiger. Maar ik was blij om weer aan boord te zijn. Gelukkig trok de bui snel over en kwam er niet veel meer uit dan wind en wat regen. Het onweer zat hoog in de lucht en we konden het alleen maar heel ver in de verte zien. Het was een comfortabel gevoel om uitgeklaard te zijn: we konden gaan en staan waar we wilden. Ook al moet je technisch gezien binnen 24 uur wegwezen, maar een controle zagen we zo snel niet gebeuren op Barbuda.

Uiteindelijk zijn we stiekem ook wel wat langer dan 24 uur gebleven. De Satisfaction is ‘s avonds nog een keertje bij ons aan boord gekomen voor een potje Frank’s Zoo en we hebben nog mooi gesnorkeld waarbij we pijlstaartroggen en schildpadden tegenkwamen. De baai vulde zich verder met nog meer Nederlanders. Björn en Linda van de Sirena, die we tegen waren gekomen in Dominica, kwamen ook de baai in varen, samen met de Inuk. Zo lagen er opeens 6 Nederlandse boten op dit afgelegen stukje aarde. Maar het weer klaarde op en wij wilden graag terug naar Nederlandse bodem. Samen met Bojangles vertrokken we de volgende ochtend uit Barbuda. Zij naar Saint Barthélemy, wij naar Sint Eustatius.

Guadeloupe en PhD verdediging deel 2

Nog voor nieuwjaar hebben Lianne en ik onder het genot van een zelfgemaakte milkshake in Grenada tickets geboekt voor onze korte terugreis naar Nederland vanuit Guadeloupe. Lianne’s PhD moest namelijk verdedigd worden in Brussel. Daarom hadden we in Marina Bas-du-Fort op Guadeloupe een plekje gereserveerd voor twee weken voor Saga en werden we op 5 maart verwacht. Het tochtje van Portsmouth naar Guadeloupe was niet verkeerd. Oké, er stond natuurlijk weer zoveel wind dat we het eerste stukje niet met vol zeil konden varen, maar wonder boven wonder kon dat het laatste stukje wel! Het voelde als een afscheidstochtje, ook al wisten we dat we spoedig weer aan boord zouden zijn.

In de jachthaven verliep alles behoorlijk soepel. Ik had me alleen verkeken op het feit dat we een “Mediterranean Moor” moesten doen. Misschien heb ik het al eerder uitgelegd, want ook in Gran Canaria moesten we zo aanleggen, maar bij deze manier van aanleggen wordt de ene kant van de boot vastgemaakt aan een ankerbal, terwijl de andere kant van de boot wordt vastgemaakt aan een steiger. Tot nu toe zijn we altijd met de punt van de boot richting de steiger aan komen varen, omdat dit iets eenvoudiger manoeuvreren is met Saga, maar gezien het feit dat er in deze haven nogal veel Fransen varen, leek het me maar beter om de punt bloot te stellen aan het gevaar in plaats van de achterkant. Met een beetje hulp van de havenmeester en zijn bootje ging het echter zeer soepel en lagen we vlot netjes aangemeerd. Met drie lijnen op de ankerbal en vier aan de wal konden we Saga niet beter afmeren.

Om Saga zo netjes mogelijk achter te laten, hadden we de voorzeilen van de verstaging afgehaald en het Ariës windstuur op het dek gelegd. Ook hadden we de kuiptent er weer op gezet om zo de boel netjes droog te houden in de kuip. In de tussentijd hadden we kennis gemaakt met een Belgische buurman die al een tijdje in Guadeloupe lag. Hij wilde wel een oogje in het zeil houden. Als dank daarvoor hebben we hem alle restanten groente en fruit gegeven, die we nog aan boord hadden. De flespompoen die ik ooit met Henk-Jan in het najaar had gekocht, en in het voorjaar in een lade aan boord tegenkwam, heeft ons wel geleerd dat het beter is om niets aan boord overstuur te laten gaan. Zo vertrokken we met een gerust hart naar Nederland voor de grootste prestatie van Lianne’s leven.

Die paar dagen in Nederland en Brussel waren behoorlijk hectisch, maar ook wel erg leuk. Het was fijn om onze ouders en wat familie weer te zien en grappig om weer een nachtje te slapen in ons oude appartementje in Brussel. De Vlaamse frietjes en Napolitaanse pizza in Brussel smaakten nog altijd net zo goed als dat we ons herinnerden. Maar het allerbelangrijkste was dat Lianne een super goede presentatie neer heeft gezet en ze als doctor in de medische wetenschappen terug mocht naar Guadeloupe.

Dan zou je denken dat we na zo’n prestatie eventjes zouden gaan genieten van de mooie stranden en wandelingen op Guadeloupe toch? Haha, dan heb je het mis! De dag nadat we aan waren gekomen met het vliegtuig hebben we gelijk Saga op de wal laten zetten om de antifouling te vernieuwen. Deze laag verf op het onderwaterschip is nogal giftig en zorgt ervoor dat er niets kan aangroeien. Het was eventjes aanpoten en het kostte een paar ribben uit ons lijf, maar daardoor zitten we naar verwachting tot aan Nederland weer goed.

Het blijft voor ons altijd spannend om Saga in de kraan rondgereden te zien worden. Gelukkig is alles zonder noemenswaardige problemen verlopen. Toen we vroegen of we misschien een paar dagen langer in de jachthaven konden blijven liggen om dan toch even de mooie stranden en wandelingen op te zoeken kregen we helaas negatief op ons rekwest: een grote groep wedstrijdboten van de Route du Rhum had een plekje in de jachthaven gereserveerd en we konden niet blijven. Dat zette nog eens alles in een stroomversnelling. We wilden namelijk ook nog een groot deel van de boodschappen inslaan voor de oversteken terug naar Europa. Lindy en Tomas van de Extress zaten een beetje met hetzelfde probleem, ook zij hadden net hun boot op de wal gehad voor een nieuw laagje antifouling en waren wel geïnteresseerd in het delen van een huurautootje om even wat boodschappen te doen. Lianne en Lindy reden heen en weer naar de supermarkten terwijl ik en Tomas aan boord van onze boten alles al een beetje in begonnen te pakken. Toen alle proviand was ingeslagen, hadden we nog net genoeg tijd om naar een waterval te racen en deze in de stromende regen te aanschouwen. Als dank voor het feit dat Lianne en ik wat spullen vanuit Nederland mee hadden genomen voor Tomas en Lindy werd er lekker voor ons gekookt aan boord van de Extress. Dit kwam voor ons natuurlijk perfect uit want we waren gesloopt, en moesten de volgende dag wegwezen uit de haven.

Vanuit de jachthaven voeren we naar één van de baaitjes onder de westkust van Guadeloupe. Hier zijn we twee nachtjes blijven liggen om eindelijk een beetje op adem te komen en een duik te nemen in de uitlaat van een geothermische elektriciteitscentrale. Hier kwam namelijk heerlijk warm en waarschijnlijk ongevaarlijk water de oceaan in stromen. Toen we wakker werden en het anker op wilden gaan halen, waarschuwden enkele speervissers ons dat onze ankerketting om rotsen en koraal heen was gewikkeld, oei! We hoorden de ketting al wel af en toe wat vreemde geluiden maken, maar door het rustige weer onder de luwte van het eiland hadden we niet veel last van horten en stoten aan de ketting. Terwijl ik in het water lag om de ketting te volgen manoeuvreerde Lianne Saga en haalde ze gelijk de ketting op vanaf het voordek. Het duurde ruim een uur voordat we uiteindelijk los waren, maar gelukkig was onze bestemming niet ver weg.

Helaas was de ankermiserie nog niet gedaan. Toen we in Deshaies aankwamen, onze volgende ankerplaats, lag deze erg vol met boten. We probeerden eerst te ankeren op 16m diepte, maar we waren er niet gerust op dat we netjes zouden blijven liggen met de harde wind die tussen de bergen door tunnelde en zijn gaan verhalen naar een baai om de hoek. Deze was een stuk minder goed beschut, maar zeker niet minder mooi. Hier konden we lekker op 6m diepte ankeren en ondanks dat de wind niet minder was en de golven een stuk hoger, sliepen we alsnog beter dan we waarschijnlijk in de andere baai hadden gedaan.

Helaas moesten we de volgende ochtend terug naar Deshaies omdat we daar uit moesten checken om richting Antigua te varen. Gelukkig was het alweer iets minder druk met schepen, was de wind iets minder en konden we een mooi plekje vinden. We ankerden vlak in de buurt van het Nederlandse schip ‘Satisfaction’. Deze 51 voet wedstrijdboot uit 1984 wordt door drie Nederlandse jongens bezeild en is rond dezelfde tijd als ons uit Nederland vertrokken. Ik was echt wel onder de indruk van hun boot en vond het gaaf om deze even van binnen te kunnen bekijken. Voor een raceboot hebben ze er een prima cruiser van gemaakt. Ze hadden in ieder geval genoeg koude biertjes aan boord!

Avontuur op Dominica

Omdat we vanuit het zuiden van Martinique in één keer naar Dominica wilden varen, besloten we tegen de avond te vertrekken om zo de volgende dag na zonsopkomst aan te komen. Het zeilen was weer niet om over naar huis te schrijven, omdat we een groot deel achter de bergen van Martinique moesten varen, dus ik zal er dan ook maar geen woorden aan vuil maken.

We kwamen rond 09:00u in de ochtend aan in Dominica, iets ten zuiden van het hoofdplaatsje Roseau. Officieel zouden we eigenlijk zo snel mogelijk richting de douane moeten gaan om in te klaren, maar we hadden gehoord dat ze hier forse bedragen rekenen in het weekend en voor overuren. Daarom besloten we maar om ons quarantainevlaggetje gehesen te houden en te wachten tot maandag, zonder van boord te gaan natuurlijk. Dat gaf ons gelijk mooi de gelegenheid om wat bij te komen van ons nachttochtje. We waren aan een ankerbal van de zogenaamde Seacat gaan liggen. Omdat we relatief vroeg waren, was dit onze eerste gelegenheid om zelf een bal op te pakken. Eigenlijk ging dat een stuk makkelijker dan dat er een agressieve bootjongen op je af komt met de kans je boot te beschadigen… Niet lang daarna kwam Troy, één van Seacat’s bootjongens, naar ons toe om het geld te innen. Na wat onderhandelen kwamen we uit op een prijsje van 140 $EC voor drie nachten. Later hoorden we van Björn en Linda van de Sirena, een Nederlandse boot op wereldreis, dat het ook wel te doen was om hier te ankeren, maar Lianne en ik zijn wat dat betreft nog steeds geen helden. Hoe dan ook lagen we prima en ik begon de kajak op te pompen.

Maandagochtend vertrok ik richting Roseau om de formaliteiten af te handelen. De dag ervoor was ik al helemaal naar de stad gekajakt, maar ik kon geen geschikte plek vinden om de kajak achter te laten. Van Troy begreep ik dat ik de kajak achter kon laten bij de duikwinkel, dus dat ging ik maar proberen. Het was een drukte van belang omdat de boten werden voorbereid voor de duiktoeristen. Ik kreeg wat complimenten over de kajak en werd gevraagd of ik één van de duikinstructeurs naar een boot kon brengen die iets verderop aan een ankerbal lag. Natuurlijk geen enkel probleem. Maar om de een of andere reden kreeg ik de kajak maar moeilijk in een rechte lijn! Met wat moeite had ik de instructeur afgezet en ik peddelde terug naar de duikschool om daar de kajak achter te laten. Maar dat bleek nog niet zo eenvoudig. Ze wilden niet dat ik de kajak op slot zou doen aan het steigertje omdat daarvandaan de duikboten vertrokken. Ik wilde hem natuurlijk niet onbeheerd achterlaten zonder slot. Uiteindelijk heb ik hem de kant op getrokken. Grappig genoeg kwam ik er toen achter waarom ik zo scheef zat te varen: ik was vergeten de vinnetjes eronder te installeren.

Enfin, ik was eindelijk aan wal en stopte de eerste de beste bus die richting Roseau ging. Eenmaal daar aangekomen bleek het douanekantoor nog niet open te zijn en tot overmaat van ramp stond er een lange rij van cruiseschiptoeristen, die het eiland wilden verkennen en daarom ook in moesten klaren. Even tussendoor, deze werden dus vanaf het cruiseschip met een busje naar het kantoortje gependeld over een afstand van zo’n 600m. Ik zag het nog niet zo voor me dat deze mensen een wandeling in het oerwoud zouden gaan maken. Hoe dan ook, ik ging maar even een koffietje drinken met uitzicht op het kantoortje en toen er wat actie in de brouwerij kwam bewoog ik me langzaam die kant op. Blijkbaar zag ik er toch wat anders uit dan de cruisetoeristen, want één van de medewerkers kwam naar me toe in de rij en vroeg wat ik nodig had. Ik vertelde dat ik wilde inklaren voor mijn boot, waarop zij mij vertelde dat ik maar ergens achterom het gebouwtje moest lopen om daar de douanemedewerkers te vinden. Ik probeerde haar instructies op te volgen, maar kwam via een steegje uit in een verlaten ontvangstruimte waar nog geen activiteit te bekennen was. Plotseling kwam er ergens een jonge vrouw vandaan die mij waarschijnlijk verdwaald heeft rond zien kijken. Ik vertelde haar dat ik op zoek was naar de douane, waarna zij ergens op een deur klopte waar ik maar naar binnen moest. Hier zaten twee mannen op hun gemakje sport te kijken. Ik overhandigde ze de papieren en alles was vlot geregeld. Ik hoefde zelfs niet terug te komen om uit te klaren, dat was ook al voor elkaar. Verbaasd dat ik niet uren in de rij had hoeven staan en dat alles snel geregeld was ging ik nog even langs de supermarkt om wat lunch en avondeten mee te nemen. Lianne was in de tussentijd druk bezig met de presentatie van haar PhD verdediging, dus deze maandagochtend was efficiënt besteed.

De eerste activiteit die we hadden ondernomen was snorkelen bij Champagne Reef. Hier komen door de geothermische activiteit van het eiland gasbubbeltjes naar boven in het zeewater. Dit trekt dan weer een grote diversiteit aan vissen aan. Het was een mooi stukje kajakken en we mochten de kajak aan een boeitje leggen van een gids die daar een groepje toeristen mee naar toe had genomen. We raakten aan de praat en kregen een paar tips voor het snorkelen. Ook lieten we hem weten dat we van plan waren om de “Boiling Lake Trail” te bewandelen. Zonder gids, want de vorige keer in St. Lucia bleek dat niet echt nodig, en een gids voor deze wandeling zou ons zo’n 100 euro kosten. Hij vertelde dat dit op zich wel kon, maar dat er onlangs nog een vrouw verloren was geraakt op een ander pad op het eiland. Een beetje oppassen dus. Het snorkelen zelf was wel gaaf, maar helaas hadden we niet zoveel bubbeltjes omdat de thermische activiteit niet zo hoog was. Verder kwamen we in het diepere gedeelte een hele grote barracuda tegen waar Lianne en ik allebei een beetje schrik voor hadden. Bovendien hield hij ons de hele tijd in de gaten. We zijn er dus maar met een boogje omheen gezwommen naar een gedeelte waar de oceaan plots heel diep werd. Helemaal comfortabel waren we ook hier beiden niet met het uitzicht op een schijnbaar oneindige diepe oceaan, maar het was wel een mooie gelegenheid om mijn duikvaardigheden eens op de proef te stellen en langs de afgrond naar beneden te duiken. Mijn vriend Boris had me op La Palma geleerd hoe je het beste recht naar beneden kan duiken en alle oefening baarde wel wat kunst. Na een paar keer kwam ik echt diep zonder al te veel moeite en liet ik me met de uitgeblazen belletjes omhoog drijven, terwijl ik de flora en fauna van de rotswand kon aanschouwen.

De volgende dag ging ik op eigen houtje weer naar Roseau. Zo kon ik Lianne rustig laten werken aan haar presentatie. Ik wilde het kleine museum over Dominica bezoeken en op zoek gaan naar de bus waarmee we tot aan de start van de Boiling Lake wandeling konden komen. Waarom zou je namelijk betalen voor een dure taxi als er ook busjes rijden? We moeten het onszelf niet te makkelijk maken natuurlijk. Na wat rondvragen had ik ergens achteraf de vertrekplaats van het busje richting de wandeling gevonden en kon zelfs aan de buschauffeur vragen hoe laat de bus de volgende ochtend zou vertrekken. 06:30u en 09:00u was het antwoord. Dat werd dus vroeg opstaan. In de buurt was een mooi park waar ik nog even rond heb gewandeld. Hier vond ik een pad dat een mooi uitzicht bood op Roseau. Op de terugweg sloeg ik nog wat boodschapjes in en kon ik weer een geslaagde dag op mijn lijstje zetten.

Lianne gunde zichzelf een dagje vrij om de wandeling naar het Boiling Lake te maken. We vertrokken vanaf Saga toen de zon nog niet was opgekomen om op tijd bij het busje aan te komen. We hadden mazzel dat er net een taxi op weg naar het vliegveld voorbij reed waar we gratis mee mochten liften richting Roseau. Zo waren we ruim op tijd bij het busje. Bijna iedereen die ons daar zag wachten op het busje liet ons weten dat de bus er spoedig aan zou komen. Grappig genoeg had de bus wel iets vertraging omdat de buschauffeur waarschijnlijk nog ietsje langer in zijn bed was blijven liggen, maar voor ons maakte dat allemaal niet uit. We waren de eersten die die dag waren vertrokken op de wandeling. Onderweg werden we nog meerdere malen gewaarschuwd voor de wandeling en werd ons op het hart gedrukt dat we met een gids moesten gaan, maar wij zagen het allemaal wel goedkomen.

De wandeling was erg spectaculair. Het eerste gedeelte ging door de jungle en werd opgevolgd door een meer bergachtig landschap met schitterende uitzichten. Hoe dichter we bij het Boiling Lake kwamen, hoe sterker de zwavelgeur en hoe meer tekenen van geothermische activiteit. De rotsen kleurden hier en daar geel van de zwavel en op andere plekken kregen ze bijna alle kleuren van de regenboog. De grijswitte beekjes transporteerden enorm mineraalrijk water en de begroeiing hieromheen had ook bijzondere kleuren. Na dit bijzondere landschap vond ik het Boiling Lake niet eens zo indrukwekkend meer, maar daar doe ik het eigenlijk wel mee te kort. We werden nog gewaarschuwd dat we er niet in moesten gaan zwemmen, maar ik kan me niet voorstellen dat iemand dat überhaupt in zijn hoofd zou halen. Toen we weer terug waren bij de start van de wandeling namen we nog een duik in de groeve met op het einde een waterval. Heerlijk verfrissend na zo’n lange wandeling. We vroegen een dame die hier wat drankjes aan het verkopen was of ze wist hoe laat het busje naar Roseau vertrok. Ze vertelde dat als we op dat moment zouden beginnen met rennen, we het nog wel zouden halen. Enigszins gehaast holden we die kant op, maar we kwamen op de parkeerplaats ook twee Amerikanen tegen die we op de wandeling hadden gezien en we vroegen om een lift. Het was geen probleem om ons af te zetten in Roseau en we hadden een leuk gesprek onderweg.

Die avond hadden we niet echt zin meer om te koken en besloten we maar om het geld dat we hadden bespaard door geen gids en taxi te nemen te spenderen aan lekker eten in het restaurantje naast de duikwinkel. We vroegen Björn en Linda van de Sirena of ze het leuk vonden om ons te vergezellen en voor we het wisten zaten we gezellig aan de heerlijke vis met uitzicht op onze boten in de baai.

Na Roseau vertrokken we richting Portsmouth, een ruime baai in het noorden van Dominica. Hiervandaan konden we dan weer makkelijk oversteken richting Guadeloupe. Een activiteit die hier vaak wordt aangeraden is het opvaren van de Indian River. Dit mag je echter niet met je eigen bijboot of kajak doen omdat de lokale bevolking hier wat geld aan wil verdienen. We hadden nog wel de tip gekregen om hier met onze kajak op te varen voordat de toeristenboten wakker worden en dat leek ons wel wat, maar we vonden het toch niet kunnen om de lokale bevolking daarmee tegen de borst te stoten. Als alternatief had ik op onze wandelkaarten gezien dat er een wandelpad een behoorlijk eindje langs de rivier liep, dus we zijn dat maar gaan proberen. Dit bleek een prima pad en we konden verder komen dan de mensen met de boten. Uiteindelijk werd het pad wel erg onbegaanbaar en besloten we dat het ook niet echt de moeite meer waard was om met de kajak de rivier op te peddelen. Desalniettemin was het wel erg mooi!

We moesten nog een dagje spenderen voordat we welkom waren in de jachthaven van Guadeloupe, dus we zijn nog met een busje de bergen in gegaan op zoek naar een kleinere geothermische bron. Hier zagen we wederom de zwavelachtige lucht uit de grond spuiten en het was een stuk minder ver lopen dan naar het Boiling Lake. We probeerden nog terug te wandelen naar Portsmouth, maar eigenlijk hadden we al wel genoeg avontuurlijke paadjes op Dominica gezien, dus zijn we maar gewoon met het busje teruggegaan. In ieder geval zijn we er wel achter gekomen dat dit eiland het meest te bieden heeft voor de avontuurlijke wandelaar en duiker. We gaan hier zeker nog wel eens terug komen om het eiland nog beter te ontdekken!

Carnaval in Martinique

Martinique stond al een tijdje op onze agenda omdat we gelezen hadden dat hier altijd een groot carnavalsfeest is. Daarom zette we vanaf Sint Lucia koers naar de grote baai van Sainte Anne op Martinique. Toen we aankwamen in de baai waren we onder de indruk van het grote aantal boten dat hier voor anker lag, zoiets hadden we nog niet eerder gezien. Later kwamen we erachter dat de baai zelfs nog veel verder door liep tot aan Le Marin en dat overal boten lagen. Wij kozen voor een rustig plekje wat verder achter in het ankerveld, met lekker veel ketting uit, want we zouden veel tijd gaan besteden aan de wal.

Het inchecken ging hier echt super simpel. De uitbater van een klein restaurantje stelde een computer beschikbaar met een Frans inklaringssysteem en alles was zo gepiept. Toen we vroegen of we daar een broodje konden bestellen bleek dat echter niet mogelijk te zijn, het was te druk en we hadden niet van tevoren gereserveerd. Ons werd verteld dat als we een broodje wilde bestellen om mee te nemen, dat we dan voor half elf langs moesten komen. Maar tot ons ongenoegen lukte het keer op keer niet omdat het te druk was. Lianne’s ongeamuseerde blik zal de eigenaar ongetwijfeld duidelijk hebben gemaakt dat we het maar een gek concept vonden.

De eerste uitstap op Martinique was een wandeling die startte aan onze baai. In Sint Lucia had een Engelse vrouw me namelijk verteld dat het hier mooi wandelen is. En ze had niet overdreven. Het was een lange wandeling langs mooie stranden en idyllische baaitjes, maar ook bijzondere natuur. Het was ook wel een verademing weer eens te wandelen zonder grote hoogteverschillen. Toen we op een gegeven moment langs een palmboom liepen leek het me een goed idee om een kokosnoot te pakken, net zoals onze gids tijdens het paardrijden op St. Lucia had gedaan. Het klimmen ging me op zich goed af, en het duurde niet lang voordat ik de kokosnoot los had getrokken van de boom. Maar het gebrek aan een goed kapmes speelde me wel parten. De kokosnoot was namelijk niet zo onder de indruk van mijn Zwitserse zakmes en helaas moesten we deze missie afbreken. Gelukkig hadden we genoeg water bij ons, dus we hadden de kokosnoot niet echt nodig voor onze hydratatie. Toen we terugkwamen in het dorpje vonden we dat we het wel hadden verdiend om uit eten te gaan. En voor het eerst sinds lange tijd zagen we weer rundvlees op het menu staan! Het zal jullie niet verbazen dat de entrecote met frietjes er goed in ging.

In de tussentijd was het ons gelukt om een auto te huren voor een paar dagen. Vanwege het carnaval was dit namelijk nog niet zo eenvoudig. Het was echt een oud barrel, maar we hebben er goed gebruik van weten te maken. Omdat het vanaf Saga naar de wal nog een behoorlijk stuk varen was en onze rubberboot niet zo goed beschermt tegen de golfjes kwamen we eigenlijk altijd nat aan op de wal. Gezien de staat van de auto voelden we ons niet bezwaard om onze kleren over het dashboard en de bekleding te drogen te hangen. Best wel handig dus. De eerste dag zijn we een groot deel van het eiland rondgereden en hebben we stokbrood met brie geluncht aan een afgelegen strandje waar de lokale bevolking met hun families aan het barbecueën was. Martinique onderscheidt zich behoorlijk van de eilanden waar we tot dan toe waren geweest door beter ontwikkelde infrastructuur en intensievere landbouw. De stadjes en dorpjes hebben echte industriegebieden en waar de natuur het toestaat is er wel bebouwing. Jammer genoeg doet dit afbraak aan de omgeving, waar duidelijk weinig rekening mee gehouden wordt. In ons overvolle Nederland wordt er wat dat betreft wel beter omgegaan met de openbare orde.

De volgende dag brak eindelijk het carnaval los, maar om de auto enkel te gebruiken om heen en weer te rijden naar de hoofdplaats Fort de France vonden we maar zonde. Dus we gingen eerst naar Pointe du Diamant om daar een bergje te beklimmen. Voor deze inspanning werden we beloond met een schitterend uitzicht over het zuiden van Martinique, met helemaal in de verte de baai van Sainte Anne. We konden Saga niet zien, maar stelden ons wel voor dat ze er netjes lag en er geen Fransen op vijf meter afstand waren geankerd.

Goed. Met lichtzware benen van de wandeling kwamen wij aan in Fort de France. Sommige inwoners waren zo slim geweest om in hekken en pylonen te investeren om parkeerplaatsen af te zetten en voor een bedragje van 2 tot 5 euro de automobilisten toegang te geven voor de ‘bewaakte’ parkeerplaatsen. Zo gaan die dingen hier natuurlijk en wij maakten daar dankbaar gebruik van. De weg wees zichzelf en het duurde niet lang voordat we de fanfare hoorde en de uitgedoste parades voorbij zagen komen. Nu moet ik bekennen dat ik in Nederland eigenlijk nooit carnaval heb meegemaakt dus een gepaste vergelijking kan ik niet maken. Maar het was wel heel gaaf om te zien hoeveel moeite deze mensen hadden gestoken in hun outfit en praalwagens. Wat ik echter het mooiste vond waren de groepen met dansers en percussiebands. De bands speelden opzwepende muziek en de dansers bewogen hier volledig synchroon enorm energiek op. Wie mij wel eens heeft zien dansen weet dat ik ook een poging tot iets vergelijkbaars doe, maar ik kon hier wat dat betreft nog wel wat van leren.

Uiteraard waren we niet de enige Nederlanders op Martinique, want wie houdt er nou niet van een goed feestje? We wisten dat Tomas en Lindy van de Extress ook in Fort de France waren en we leerden hun opstapper Bob kennen toen we elkaar tegenkwamen naast de parade. Vlaming Bob was dan weer een vriend van Lennert en Marieke van de Escapade, de Belgische boot met wie we al min of meer opvaren sinds Porto Santo. En net als wij had Bob zin in een goed feestje. Dus toen we naar de bar gingen om cocktails te halen vroeg hij of we alvast een biertje konden krijgen tijdens het maken van de cocktails. Helaas voor Lianne was zij ook Bob want zij moest nog rijden, dus terwijl de avond vorderde moest zij toezien hoe Tomas, Lindy, Bob en ik steeds gezelliger werden en steeds minder goed op begonnen te letten. Toen er eten gehaald moest worden bij restaurant de gouden bogen (McDonalds) was ze Bob en mij even kwijt, want wij gingen proberen of er niet een sneller weg te vinden was in plaats van in de rij staan. Uiteraard was dit van ons een onsuccesvolle missie. Toen we er eindelijk aan toekwamen om te gaan zitten met onze burgers was Bob weer kwijt. Hij had een blijkbaar een manier gevonden om gebruik te maken van de chaos in de McD en maakte het personeel wijs dat hij zijn bestelling nog niet had gekregen (terwijl dat wel zo was) om vervolgens meer eten te krijgen. Natuurlijk was hij niet te min om zijn buit met de rest te delen.

Het carnaval was inmiddels afgelopen, dus wij gingen op zoek naar een afterparty. Helaas waren alle clubs en bars waar het feest verder ging volgeboekt en konden we er niet bij zonder van tevoren kaartjes te hebben gekocht. Na een uurtje rondslenteren en hier en daar mee te feesten op straatfeestjes hebben we nog geprobeerd bij een rooftop party binnen te komen. Hier waren we nog wel welkom voor 20 euro per persoon. Dit leek ons wat gortig en Lindy gooide al haar charmes in de strijd om wat van het bedrag af te krijgen, maar helaas zonder succes. Op dit moment vonden we het eigenlijk ook wel welletjes en keerden wij terug naar de auto. Het feestje ging overigens nog wel verder op de Extress, maar helaas zonder ons.

Lianne was de volgende dag net zo fris en fruitig als normaal, in tegenstelling tot ikzelf. Desalniettemin verzamelde ik de moed bij elkaar om er weer op uit te gaan en nog meer het binnenland van Martinique te verkennen. Het hoogtepunt van deze dag was een korte canyoningactiviteit waar we met een gids een kloof inliepen om op het einde bij een waterval uit te komen. Het frisse bergwater deed me goed en ik voelde me eigenlijk alweer helemaal de oude. Deze dag sloegen we het carnaval even over want we begrepen dat vooral de volgende dag het hoogtepunt zou zijn: de duivelsparade. Toen we terugkwamen bij de rubberboot zagen we echter tot onze schrik dat deze schade had opgelopen. De avond ervoor vertelde Lianne nota bene nog triomfantelijk aan de andere zeilers dat wij nooit problemen hadden gehad met de rubberboot. We denken dat een onvoorzichtige Fransoos vol gas op onze boot is ingevaren en daarmee de rubberboot onder de pier heeft geduwd. Het was namelijk wel druk aan de pier met alle bijbootjes van de grote hoeveelheid boten die in de baai voor anker lagen. Gelukkig is de rubberboot niet lek gegaan, maar een roeispaan was helemaal verbogen en het buitenboordmotortje had wat krassen opgelopen. Anders was het nog wel een probleem geweest om terug aan boord te komen.

Om helemaal in thema naar de duivelsparade te gaan hadden we wat inkopen gedaan bij de Decathlon. De dresscode was namelijk rood of zwart. We kropen met onze outfits de rubberboot in om weer naar de wal te gaan. Maar na zo’n vijf minuten varen werkte de schroef van de buitenboordmotor opeens niet meer goed! De wind blies ons weer terug naar Saga dus we hoefden ons geen zorgen te maken dat we de zee op werden geblazen, maar ik maakte me wel zorgen om de buitenboordmotor. Ons motortje werkt namelijk met een centrifugaalkoppeling en het schijnt dat deze wel eens kuren kan geven. Met deze kennis begonnen we maar gelijk om het hele motortje uit elkaar te halen en eens te zien of we het probleem konden vinden. Na een uurtje sleutelen kwamen we eindelijk bij de koppeling uit, maar die leek eigenlijk nog wel in prima staat. Pas op dat moment kwam ik erachter dat de breekpek in de schroef was gebroken. Op zichzelf was dit heel raar, want we waren gewoon aan het varen, maar misschien dat het wat te maken heeft gehad met de schade van de vorige avond. In de wetenschap dat we het probleem gevonden hadden begonnen we de buitenboordmotor weer in elkaar te zetten. Op een bewegende boot bleek dit echter nog wel een uitdaging. Meerdere malen viel er een moertje omdat ik hem niet op een moeilijk toegankelijke bout gedraaid kreeg. Het ergste was dat er een moertje was verdwenen tussen de koelribben van de cilinder waar het ons zeker een half uur had geduurd om hem weer terug te vinden. We begonnen ons al af te vragen of we het carnaval überhaupt nog zouden redden, maar uiteindelijk ging het terugbouwen toch nog vlot genoeg en waren we net op tijd in Fort de France voor de start van de parade.

Aan de ene kant was de duivelsparade inderdaad indrukwekkender dan de parade van twee dagen eerder, maar het zat hem vooral in de kostuums en praalwagens. Want aan de andere kant vond ik wel dat je kon merken dat er al een paar dagen feest gevierd werd, want de energie was er wel een beetje uit. We sloten ons aan bij een aantal andere Nederlandse zeilers en wisselden het aanschouwen van de parade af met de gebruikelijke gesprekken over zeilen en bootjes. De volgende dag brachten we de auto terug en gingen we kijken of we een nieuwe schroef konden vinden voor de buitenboordmotor, want het afbreken van de breekpen had hier wat schade bij gemaakt. Helaas konden we deze niet vinden en tot overmaat van ramp was Le Marin zo’n triest plaatsje dat we er eigenlijk zo snel mogelijk weg wilden. We pakten de eerste de beste bus richting Sainte Anne en kregen bericht dat de Escapade ook richting de ankerplaats zou komen. Lianne had voor ons vieren lekker aan boord gekookt en we konden terugkijken op een interessante tijd op Martinique. Dominica lonkte namelijk met haar natuurlijk schoon en we waren wel weer even klaar met de Fransen.

Saint Lucia en PhD verdediging deel 1

Bij zonsopgang verlieten we het cruisersparadijs Bequia voor onze tocht richting St Lucia, waar we eerst een stop zouden maken bij de Pitons, 2 prachtige uitstekende bergen, voordat we ons gereserveerde plek zouden opvullen in Rodney Bay Marina. Als snel werd duidelijk dat ook weer deze tocht ons niet in de koude kleren ging zitten. Het is mij duidelijk geworden dat ik een ‘’vooropper’’ ben in zeilersjargon, wat betekent dat ik zeeziek word als ik golven op de boeg krijg met vaak ook hoog aan de wind zeilen. Nu, zeeziek is misschien wat overdreven, maar ik word erg moe, beetje misselijk, begin boertjes te laten en soms komt er ook wat hoofdpijn bij, kortom algehele malaise, maar goed het kan natuurlijk altijd erger. Onze tocht werd al snel flink pittig toen we achter de luwte van het eiland kwamen en gedurende de verdere tocht werd het helaas niet beter. Saga sneed nog redelijk door de golven heen, in vergelijking met de andere boten die flink aan het stampen waren, maar de golven deden goed hun best de snelheid uit het schip te halen. Met als gevolg dat vele golven over ons dek kabbelden en ook werd de buiskap goed op de proef gesteld. Naarmate we verder kwamen doemde St Lucia met de Pitons op, waarbij we hoopte dat de wind en de golven snel zouden afnemen. Gelukkig kalmeerde de zee inderdaad wat, maar toen we koers zetten richting de Pitons nam de wind juist toe. Met de regen en 40 knopen wind die tussen de Pitons raasden, voeren we richting de Pitons.

Eenmaal in de baai nam de wind wat af en werden we al tegemoet gevaren door een van de bootboys. Helaas miste deze vriendelijkheid en kundigheid, waardoor zowel ons ego als de boot wat schade hebben opgelopen. Blij met ons plekje voor de nacht in een prachtige omgeving sliepen we redelijk goed, ondanks de beruchte verhalen die deze, maar voornamelijk de baai verderop hebben. Helaas kan het soms zijn dat zeilers hier (soms gewapend) worden overvallen, wat een gek contrast is aangezien er enorme grote superjachten lagen bij ons in de baai. Gelukkig werden we met rust gelaten en gewekt met het geluid van vogeltjes waarbij we enorm genoten van de stilte, rust en pracht en praal van natuur om ons heen. We hebben even wat onderzoek gedaan naar de superjachten die achter ons lagen: een 180 ft jacht van de baas van de kledingketen Mango van een kleine 35 miljoen (onderhoud 1-3 mil/jaar) en de Sea Eagle II van 250 ft een van de grootste jachten ter wereld en gemaakt in NL die een luttele 100 miljoen (onderhoud 10 mil/jaar) kost. Toch wel grappig dat wij met ons scheepje van 37 ft van hetzelfde uitzicht genieten.

Na deze bizarre schepen te hebben onderzocht, voeren we verder richting Rodney Bay, wat in het teken zou staan van mijn interne PhD verdediging waarbij ik online zou moeten presenteren en vragen zou moeten beantwoorden van professoren die in de jury zitten. Eenmaal in Rodney Bay aangekomen hadden we ons plekje gauw gevonden en schoven wij Saga er soepel in, tot verbazing van de havenmeester die pas 10 minuten later kwam en verbaast was dat we er al lagen en geen hulp nodig hadden gehad. Later die week kwamen we erachter dat inderdaad veel mensen hier niet weten hoe ze een plek moeten aanvaren, invaren en uitvaren wat tot veel geroep, gebonk en gekras leidt op de schepen en bij ons de tenen deed krommen. Later die week was een boot zo hard tegen een andere boot (een Swan, zegmaar de ferrari onder de schepen) in een andere box aangevaren, dat de spinakerboom krom was en de achterbolder was afgebroken Dit maakte ons af en toe wel wat zenuwachtig, als we Saga onbeheerd in de haven achterlieten.

Naast dat ik druk bezig was met de laatste voorbereidingen voor de PhD verdediging probeerden we ook wat van het eiland te zien. Helaas moest je voor veel wandelroutes enorme entreeprijzen betalen, dus besloten we een klein wandelingetje te maken dat wat meer achteraf lag. Aangezien St Lucia redelijk bergachtig is, kostte het ons al 3 uur met de lokale busjes om bij de bestemming aan te komen, maar voordat we er goed en wel aankwamen vroeg een lokale dorpeling in het busje waar we naartoe gingen. Waarop wij antwoordden dat we de ‘En Bas Saut’ wandeling gingen doen. Daarop vroeg hij wie we als gids hadden en waar die op ons wachtte, waarop wij antwoordden dat we geen gids hadden. Plotseling draaide het hele busje met locals, we zaten achterin, hun hoofden om en begon allemaal wild te discussiëren met elkaar. We kwamen erachter dat ze erg ongerust waren dat we zelf de wandeling gingen doen. Volgens hun konden we makkelijk de weg kwijtraken of nog erger, we konden de wilde beesten van de jungle tegenkomen waarvan de meest gevaarlijke de boa constrictor is, of andere giftige slangen. Ondertussen begon ik het al een beetje in mijn broek te doen want Benno kan soms avontuurlijke wandelingen uitzoeken… Blijkbaar kon je het van mijn gezicht aflezen want een ander oud mannetje naast mij zei dat ik mij niet ongerust hoefde te maken en schreeuwde door de bus dat hij ervoor zou zorgen en voor ons een gids ging zoeken zodat we weer veilig terug zouden keren, waarop de hele bus bedaarde. Zoals gezegd stapte hij samen met ons uit en regelde Felix als gids. Terwijl we omhoog liepen probeerden we een prijsafspraak met Felix te maken, maar hij ontweek onze vraag. We konden dat na de wandeling wel bespreken zei hij. Aangezien we niet voor onaangename verassingen wilden komen te staan onderhandelden we uiteindelijk de prijs bij het begin van het echte pad de jungle in. Zowel op de weg ernaartoe als op het junglepad liet Felix ons verschillende soorten flora en fauna zien, maar babbelden we ook met hem over lokale en wereldpolitiek, klimaatverandering, corruptie en het enorme verschil tussen arm en rijk wat soms pijnlijk te zien was op St Lucia.

Met op de achtergrond het gekraai van papegaaien die we alleen in de verte hebben kunnen zien vliegen, daalden we verder af de jungle in. Het pad krioelde van de gele landkrabben die hun holletjes waren uitgekropen en dreigden gevaarlijk met hun scharen terwijl ze zo snel mogelijk probeerden weg te trippelen. Het pad was modderig, maar prima begaanbaar en zeker niet moeilijk te vinden. Aan het eind werden we beloond met een prachtige waterval in een oase van groene planten. Felix gaf ons de tijd voor foto’s, die we snel hadden gemaakt, want zo erg zijn wij daar niet van maar hij bleef maar zitten op een steen. Na een aantal minuten hadden we eindelijk door wat hij aan het doen was. Hij was een gigantische joint aan het draaien met zelf gekweekte wiet. Nadat we hadden aangegeven dat we het wel prima vonden om te vertrekken en hij de eerste teugen van de joint had gerookt, zetten we onze terugtocht in. Eenmaal boven was Felix verbaasd over onze klimtempo. You are very fast, zei hij. Dat compliment namen we natuurlijk graag aan! Na flink wat regenbuien te hebben afgewacht gingen we weer op weg naar het dorp, bedankten we Felix voor de leuke tocht en gingen we weer op huis aan.

Althans dat dachten we. Nadat we bij een groter dorp waren aanbeland, waar we onze bus naar de hoofdstad moesten nemen, bleek die na meerdere telefoontjes en teleurstelling van zowel ons als andere locals niet meer te gaan. Uiteindelijk hebben we een route moeten nemen over het hele eiland heen om alleen al bij de hoofdstad aan te komen, laat staan de haven. Eenmaal in de hoofdstad moesten we onze bus terugvinden naar Rodney Bay. Terwijl we op onze mobiels keken, werden we al bijna gelijk aangesproken of we hulp nodig hadden. We vertelden waar we naartoe moesten en vroegen even bevestiging of we via de route die we hadden uitgekozen inderdaad goed gingen. Dit bleek zo te zijn en we raakte met de jongen kort aan de praat die even met ons op liep. Daarna wees hij nog even waar we naartoe moesten. Bij een stoplicht aangekomen wachten we netjes en begonnen te discussiëren of we in de buurt nog wat zouden eten. De omgeving voelde een beetje louche zoals de Belgen dat zo mooi zeggen, maar voordat we wat hadden kunnen besluiten begon gelijk iemand anders te vragen of we hulp nodig hadden. We kregen ook het idee dat we nogal uit de toon vielen, in onze zoektocht door de stad waren we de enige toeristen en werden wel een beetje nagekeken. De ene helft leek bezorgd, de andere helft misschien niet op de juiste manier geïnteresseerd, dus we besloten maar snel het busje richting de haven te pakken.

Eenmaal veilig aangekomen en de modder van onze benen te hebben gedouched, hebben we onszelf maar getrakteerd met een pizza na zo’n avontuur. Een paar dagen later besloten we een avondje te ontspannen bij redelijk bekende ‘’Streetparty’’ een dorp verderop. Waar we helaas al bang voor waren was dit lokale eind van de werkweek feestje meer bezocht door de toeristen (60%) dan door de lokale bevolking (40%) zelf, maar toch was het wel leuk om het sfeertje mee te pakken. Tussen de kleine houten woninkjes liep er een weg richting het strand waarop allerlei cafe’s hun deuren hadden openstaan met luide muziek, afgewisseld door eettentjes waar de BBQ’s vol kip, vis en gekruide niertjes op een stokje rookten en smeulden met aan hun zijde een koelbox vol bier en rum-punch. De rook van de BBQ’s mengde zich met de rook van de ontelbare joints die werden opgestoken door zowel de locals als de toeristen. Op het kruispunt waar de twee feeststraten zich met elkaar verbonden, stond een muur aan boxen met een bas die je al op 20 meter in je maag voelde. Na ons te hebben voldaan aan de BBQ sloten we ons aan bij de mensen die stonden te dansen op het kruispunt. Nadat we samen met iedereen hadden zitten meezingen op een heel scala van Bob Marley nummers, met iemand die letterlijk met een enorme wietplant met toppen, waarvan elke koffieshop blij wordt, zich constant door de dansende mensen bevond, vonden we het ook wel weer prima om naar huis te gaan. Met een ervaring rijker sloten we dan ook weer onze ogen voor die nacht, die toch even een paar uur later onderbroken werd door wat we dachten geweerschoten te horen in de buurt. We hoorden later van anderen dat er een schietpartij was geweest bij een discotheek, even verderop, dus het zou kunnen zijn dat we dit inderdaad hebben vernomen die nacht.

Die maandag moest het gebeuren, de interne verdediging van mijn PhD. Ik had een conferentiezaal gehuurd zodat ik over goed internet en locatie beschikte, wat we de vrijdag ervoor hadden getest en goed leek te zijn. Om 9 uur ‘s ochtend plaatselijke tijd en 14 uur Nederlandse tijd was het zover. Gelukkig was de verbinding goed, ging de presentatie soepel en ook al waren de vragen lastig, wist ik ze naar tevredenheid van de jury te beantwoorden, met andere woorden, ik mocht mijn publieke verdediging doen op 14 maart in België!

Al een eerste last ging van mijn schouders af die dag. Om het te vieren gingen we naar onze favoriete foodtruck om te kunnen smikkelen van wat ze aanboden op de BBQ, waaronder Jerk Chicken/Pork of Goat Curry met de bijgerechten van de dag. Met een volle maag besloten we om nog een wandeling te maken naar de top van de heuvel in de buurt van de haven waar we een prachtig uitzicht hadden op St Lucia en de 2 baaien in de buurt. Op de terugweg sloten we af met een biertje op het strand en keken we terug op een geslaagde dag.

Om helemaal te ontspannen en het nog meer te vieren gingen we een van mijn oude hobby’s doen, paardrijden! Bij Sandy hoofs, een manege van twee super leuke jonge mensen uit Tobago, gingen we met onze gids Tevin op pad! We reden door het bos en gras richting de twee stranden die we zouden bezoeken, waarbij we met de paarden het water ingingen en waarna we eventjes konden genieten van het strand drinkend uit een kokosnoot. Aangezien Benno ooit in NL wat lessen had gevolgd en Tevin zag dat we wel wat meer aan konden, galoppeerden we over het strand terug. Wat wel even wennen was, want de paarden gaven flink gas en hadden flink het tempo erin, helemaal die van Benno die even daarvoor niet vooruit te branden was. Gelukkig bleef Benno nog net op zijn paard zitten, zodat we onze weg weer rustig verder konden vervolgen richting, helaas, het einde van de rit. Na deze spannende en leuke dagen was alweer het einde in zicht en gingen we richting Martinique om daar het carnaval mee te maken.