Met tante Mieke op de Azoren 4 juli tot 12 juli

Zou het er nog van komen om ze op te zoeken?

Zo’n 2,5 jaar geleden hoorden we van het plan van onze neef dat ie wel samen met Lianne de wereldzeeën wilde bevaren, dus werd er uitgekeken naar een goed schip. Al vrij snel was er een Koopmans 37 gevonden in Workum. Oom Gerrit hoorde ervan en stapte ook gelijk in de auto om het schip aan een grondige inspectie te onderwerpen. De keuring werd gedaan door de zoon van de ontwerper. En de boot kwam naar Kampen, dus weer een Westerhof in de haven.

Toen ze vorig jaar vertrokken op 4 juni, had ik al wel laten doorschemeren dat, als ik toch eens een stukje mee zou kunnen varen, dat zou geweldig zijn. En aangezien ik nu alle tijd heb, toch maar eens serieus overwogen.

Maar goed dat is nog niet zo simpel, op de eerste dag van mijn pensioen appte Bernhard, wat zou je leuker vinden Engeland of de Azoren?

Ik ging dat eens opzoeken. De Azoren waarvan ik niet eens wist dat die uit 9 (bewoonde) eilanden bestaan en dacht, nou dat zou toch leuk zijn om van het ene naar het andere eiland mee te zeilen.

Toen ze vertelden dat Lianne 12 juli naar Nederland kwam voor een aantal dagen, heb ik eerst de terugreis geboekt in hetzelfde vliegtuig en toen geboekt voor 4 juli. Ik vond het ook allemaal best spannend zo in mijn eentje, maar het kwam helemaal goed natuurlijk. Op Lajes stond daar mijn familie mij op te wachten en was ik heel blij om ze terug te zien.

2 bruine blozend gezonde koppen.

Later die dag zijn we Angra de Heroísmo ingegaan wat een lief plaatsje is.

Gewandeld en gegeten bij O Chico waar veel locals ook voor in de rij stonden, dus dat moest wel goed zijn. En voor het eerst bloedworst geproefd, hoe kan het als slagersdochter!

De volgende dag begonnen we met een lekker ontbijtje in de plaatselijke Pastelaria. Wat een leuk zaakje ,met de 1e pastel de nata van die week en lekkere koffie.

De 2 dagen die volgden hebben we heerlijk gewandeld. We hadden een grappige taximijnheer gevonden die ons haalde en bracht waar wij wilden (Francis) met een dik vet Amerikaans accent. Hij had 2 maanden bij zijn zus in Canada gezeten, dus ik kon hem redelijk volgen.

We hebben geklauterd en geklommen in die paar dagen. Ik heb wel wat grenzen moeten verleggen om dat bij te kunnen benen als bijna 67 jarige!

Maar het was de moeite waard om ook in de prachtige krater van een vulkaan te zijn geweest.

Op vrijdag zouden we vertrekken naar Sao Miguel dus eerst nog wat inkopen gedaan. Lianne maakte de nasi klaar en we voeren het zeegat uit.

De wind hadden we zo’n beetje half achter en we voeren met grootzeil en genua zo tussen de 5 en 7 knopen. Nu kon ik ook zien hoe fijn dat is om te varen met de windvaan, wat een gemak heb je daarvan.

Het was een mooie tocht. We hebben zelfs nog dolfijnen gezien en 2 keer van die grappige octopussensoort met de naam portugees oorlogsschip, hoe kom je erop?

En wat een sterren s’nachts. En oh ja ook geslapen, wat best goed ging.

Heel mooi om te zien wat een kanjers Bernhard en Lianne zijn. Zo goed op elkaar ingespeeld, ik ben super trots op ze.

Om een uur of zes, het was nog bijna donker, zag ik voor het eerst de lichtjes van Ponta Delgada opdoemen. Er werd ingeklaard en we gingen al gauw de stad in waar feest was met optochten om te eten en drinken, wat Bernhard en Lianne zich goed lieten smaken.

De laatste 3 dagen hebben we een auto gehuurd, mooie wandelingen gemaakt en vergezichten gezien, gepicknickt en plezier gehad.

Samen met Lianne terug naar Nederland gevlogen. Ik had het voor geen goud willen missen, maar moet wel even bijkomen. Ik ben tenslotte geen 29 meer.

Heel veel liefs en behouden vaart.

Tante Mieke

Van Horta naar Terceira

We hoopten dat het weer zich na onze kampeervakantie op São Jorge gunstig zou ontwikkelen voor de oversteek naar Terceira, maar onze wens werd maar half vervuld. We hoefden geen buien te verwachten, en de windsterkte was eigenlijk ook prima, maar hij kwam wel helemaal uit de verkeerde richting! En we konden niet veel langer wachten, want we hadden namelijk iets leuks op de planning staan: tante Mieke zou voor een paar dagen langskomen en meevaren vanaf Terceira naar São Miguel. We besloten dus maar te vertrekken en naar Terceira te laveren. Dat maakte van een tochtje dat hemelsbreed maar net iets meer dan 50M is, een tocht van bijna 100M. Maar eigenlijk mogen we niet klagen, het zeilen zelf liet maar weinig te wensen over.

We hadden een kant-en-klare lasagne gehaald bij de supermarkt om het onszelf wat gemakkelijker te maken. Maar vaak heb ik na een pond lasagne nog wel een beetje trek, dus ik besloot de rest van de passievruchten op te eten. Maar of het nou door een golf kwam of dat ik zelf gewoon onhandig ben; ik sneed me flink in de vinger. Lianne voelde zich al niet helemaal lekker vanwege een licht verkoudheidje, een beetje zeeziekte, en de muffe lasagne, dus die zat daar helemaal niet op te wachten. Maar tegelijkertijd weet ze ook dat ik niet zo goed tegen bloed kan. De kleur begon al uit mijn gezicht weg te trekken, dus haastte ze zich snel naar binnen om wat verband te halen. Inmiddels begon de wond al mooi te stollen en kon ze met wat zwaluwstaartjes de snee netjes bij elkaar houden.

De rest van de tocht ging gelukkig zonder noemenswaardigheden verder. We kwamen iets later aan in Angra do Heroísmo dan we hadden gepland, maar dat was allemaal geen enkel probleem. Gelukkig was er nog één plekje in de haven beschikbaar waar wij mochten gaan liggen. We zagen dat de Blue Note en de Extress ook in de haven lagen, dus dat beloofde weer gezellig te worden. Tomas en Lindy van de Extress hielpen ons met aanleggen toen we van de meldsteiger naar ons plekje voeren en lieten ons weten dat er even later stierenvechten bij de haven zou zijn.

Lianne en ik hadden nog nooit eerder stierenvechten gezien. Maar we waren niet erg onder de indruk. Af en toe ging een matador een beetje de strijd aan met een stier, maar verder gebeurde er eigenlijk maar weinig. Eerlijk gezegd snapte ik niet dat er zoveel mensen op af kwamen, maar het zal wel iets cultureels zijn, en natuurlijk een excuus om bier te drinken. Later op de avond aten we verschillende soorten lokale worst met frietjes in een soort lunchroom waarna we aansloten op een terrasje bij Tomas, Lindy, Sam en Hanneke voor sangria, bier en het spelletje 30-seconds. Om middernacht zou het laatste optreden van de feestweek plaatsvinden en we verzamelden nog alle moed bij elkaar om een kijkje te nemen. Maar de muziek was een soort van Portugese Marco Borsato en we konden niet genoeg energie opbrengen om dat tot laat uit te zitten, dus na een paar nummertjes doken we weer lekker onze kooitjes in.

De volgende dag was wasdag. Op Horta vonden we de wasmachines namelijk niet zo lekker ruiken, dus we hadden al meer dan een maand was opgespaard! Lianne was er maar druk mee. Ik deed vast ook wel iets nuttigs maar, om de woorden van onze gewaardeerde politici te gebruiken, ik kan me even niet meer herinneren wat. We maakten samen Saga klaar om mijn tante te ontvangen en keken er erg naar uit om weer een gast aan boord te hebben.

Kampeervakantie op São Jorge

We wilden graag vanuit Horta naar Velas op São Jorge varen, maar de havenmeester van Velas raadde ons keer op keer af om te komen omdat de haven vol lag. Daarom hadden Lianne en ik het plannetje gemaakt om het eiland al backpackend te verkennen. Zeker omdat de wandelingen op São Jorge voornamelijk op een ander punt stoppen dan ze starten leek dat een goede optie. Dus we moesten weer vroeg uit de veren en met onze volledige bepakking liepen we weer naar de veerboot toe, wat inmiddels een bekende wandeling was vanuit de haven van Horta. Het weer was op dit moment nog grijs en regenachtig, maar daar zou volgens de voorspellingen snel verandering in komen.

Het enige probleem was dat we eigenlijk helemaal niet wisten waar we konden gaan kamperen. De informatie op het internet was heel beperkt. Dus onze eerste stop was het toeristenkantoortje van Velas. Hier kregen we een kaartje van het eiland en wat aanwijzingen over waar we waarschijnlijk wel ons tentje op konden zetten. Voor ons was dat voldoende, dus bij een bakkertje gingen we ons plannetje smeden onder het genot van koffie en cake. Het was nog wel even puzzelen met de dienstregeling van de bussen en de kampeerplaatsen, maar uiteindelijk had Lianne het puzzeltje opgelost. We zouden eerst een nachtje kamperen in Calheta, daarna twee nachtjes in Topo en tot slot één nachtje in Santo Cristo. Hiermee konden we alle wandelingen doen die we wilden en hoefden we geen taxi’s te nemen.

De volgende stap was om wat proviand in te slaan. Op de meeste plekken zou het namelijk niet zo makkelijk zijn om nog boodschapjes te doen. Het plan was om zoveel mogelijk bij bakkertjes, cafés en restaurants te eten om zo wat gewicht in onze backpacks te sparen. Daarom eindigden we alleen met wat noten en energierepen om tijdens de wandelingen op te eten. Vanuit de supermarkt zijn we richting de busstop gewandeld, maar het duurde nog wel eventjes voordat de bus zou vertrekken richting Calheta dus konden we mooi even ontspannen naast een natuurlijk zwembad.

We lieten ons in een nabijgelegen dorpje afzetten door de buschauffeur zodat we nog een mooi klein stukje konden wandelen richting de camping. We werden gelijk al getrakteerd op mooie uitzichten en het duurde niet lang voordat we bij de camping waren. Deze keurige camping had alles wat we nodig hadden: water, elektriciteit, warme douches, een natuurlijk zwembad en een kleine bar, waar we voor ons avondeten een pulled pork burger met een biertje hadden genomen. Er stonden maar twee andere tentjes op de camping en we hebben gezellig gekletst met de andere kampeerders.

De volgende dag konden we op ons gemakje naar Calheta wandelen om vanuit daar de bus richting Topo te pakken. Eenmaal daar aangekomen bestelden we een broodje met wat drinken. Toen we af gingen rekenen bestelden we nog een stuk pizza voor onderweg en vroegen we voor de zekerheid nog even of de bus inderdaad stopte waar we verwachtte. Dit bleek echter niet het geval te zijn! Een man vertelde ons dat we eerst nog een stuk de heuvel op moesten wandelen richting de grote weg. Wij stopten maar snel de pizza weg in onze backpacks en begonnen de heuvel op te hollen. We hadden namelijk geen zeeën van tijd meer. Gelukkig duurde het niet lang voordat we bovenop de heuvel waren en zagen we na een paar minuten een busje aankomen. We vroegen de buschauffeur of hij richting Topo ging en dit was gelukkig het geval. We lieten ons weer afzetten in een ander dorpje vanuit waar we weer een mooie wandeling op konden pakken.

De wandeling was heerlijk door het glooiende landschap. We hadden mooie uitzichten over de oceaan en de groene velden waar talloze koeien op stonden te grazen. Toen we eenmaal aankwamen in Topo was tot onze schrik het restaurantje waar we van plan waren om te gaan eten gesloten. Maar het was pas net 18:00u geweest, dus we hoopten dat het wel open zou zijn nadat we ons tentje op de minicamping hadden opgezet. Helaas was dat nog wel bijna twee kilometer wandelen en een heel stuk afdalen. Maar we hadden niet zo veel keuze. De camping zelf was schitterend. Het bestond uit vier terrassen waar kleine tentjes op passen en een beschutte plek waar gebarbecued kan worden. Ook was er stromend water, maar geen wc’s. Net iets verderop was ook weer een natuurlijk zwembad.

We hadden vlot de tent opgezet en begonnen weer aan onze wandeling terug omhoog. Maar tot onze spijt was het restaurantje nog steeds gesloten. Een vriendelijke man sprak ons in het Engels aan en liet ons weten dat het restaurantje dit weekend toevallig dicht was. Voor ons was dat natuurlijk geen goed nieuws. We vroegen of hij misschien nog een andere plek wist waar we wat eten zouden kunnen krijgen? Hij vertelde dat we wel eens in São Pedro konden gaan kijken bij het kerkje, daar waren namelijk festiviteiten gaande en hij verwachtte dat we daar wel een stukje pizza of een belegd broodje konden vinden. Voor ons was dat natuurlijk een prima oplossing, dus we gingen maar weer met de benenwagen die kant op.

Toen we aankwamen bij het kerkje waren er naast de vlaggetjes en de lichtjes weinig tekens van festiviteit. We zagen alleen twee oudere mannen achter een barretje staan en de pastoor was wat heen en weer aan het wandelen. We trokken maar de stoute schoenen aan en vroegen of er iemand was die Engels sprak. De pastoor werd er bij gehaald en we vroegen hem of hij misschien wist of we ergens in de buurt wat eten konden vinden. Hij vroeg of we al in het restaurantje bij het nabijgelegen dorp waren geweest en was verrast dat deze gesloten was. Hij moest even nadenken, maar als alternatief bood hij ons aan om te wachten tot na de mis en daarna zouden we wel wat eten kunnen krijgen. Dit leek ons een prima plan. Wij gingen op een muurtje zitten, maar het duurde niet lang voordat één van de mannetjes achter het barretje ons riep en gebaarde dat we wat van de kaas moesten proeven. Op São Jorge wordt heerlijke kaas gemaakt, dus we lieten deze kans niet aan ons voorbij gaan. Het werd trouwens niet gewaardeerd dat we één stukje pakten. We moesten er minimaal twee pakken. En deze gastvrijheid werd nog steker benadrukt toen ons gevraagd werd of we zin hadden in een flesje bier. Wij accepteerden dit aanbod met plezier, maar de twee mannen achter de bar trokken hun eigen portemonnee om hiervoor te betalen! Ik spoorde Lianne aan om hun juist wat geld te geven, maar de blik van de man gaf aan dat dit absoluut geen optie was, dus we bedankten hem vriendelijk en genoten van ons flesje bier. Even later kwam een vrouw die een tijdje in Canada had gewoond oliebollen bakken, die later verkocht zouden worden voor de kerkkas. We hadden een leuk gesprek met haar over São Jorge, haar tijd in Canada en onze reis. Toen het haar duidelijk werd dat we ook nog niet echt plannen hadden voor ons eten voor de volgende dag, bood ze aan om ons op de lijst voor de barbecue te zetten. We zouden dan voor de lunch langs kunnen komen en een halve kip met wat brood per persoon kunnen krijgen. Ook hier konden we natuurlijk geen nee tegen zeggen, dus we accepteerden hun aanbod graag.

Even later was de dienst afgelopen en kwam de pastoor ook naar de bar en gaf ons twee belegde broodjes. We vroegen wederom of we er niet iets voor konden betalen maar daar moest hij niets van horen. Toen we er achter kwamen dat alle andere mensen op het feest wel geld betaalden voelden we ons helemaal bezwaard en besloten we dan maar een donatie te doen aan de kerk. We gaven de pastoor 20 euro, en dat accepteerde hij vriendelijk. Als dank kregen we nog twee flesjes bier. We besloten nog eventjes te blijven hangen om te zien hoe de festiviteiten zich zouden ontwikkelen. Er was iemand continue bezig met een muziekinstallatie en het leek alsof er een band zou gaan spelen, maar dat duurde maar en dat duurde maar. Op een gegeven moment kwamen er een aantal kinderen langs met de oliebollen die de vrouw achter de bar had staan bakken. We konden ze voor een euro per stuk kopen. We kochten er gelijk twee en zaten op dat moment eigenlijk ook wel heerlijk vol met eten. De sfeer op het feest was wel alsof ze nog ergens naartoe aan het opbouwen waren, maar wij waren eigenlijk bekaf, dus keerden rustig terug naar ons tentje voor een heerlijk nachtje slapen.

Zondag was voor ons ook de rustdag. Het enige wat we op de planning hadden staan was de barbecue bij de kerk. Nadat we ‘s ochtends een duik hadden genomen in het natuurlijke zwembad liepen we weer de heuvel op richting het kerkje. We werden wederom warm ontvangen en kregen gelijk een plastic doos met twee halve kippen en een zak brood in onze handen gedrukt. We bedankten iedereen weer vriendelijk, aten ergens in de buurt de heerlijke kip op en besloten toch nog maar een klein wandelingetje in de buurt te maken. We plukten wat munt om thee van te zetten bij de tent en keerden terug naar de minicamping. Hier stookten we een klein vuurtje, dronken wat zelfgemaakte thee en doken weer op tijd ons bed in, want de bus zou de volgende ochtend al vroeg vertrekken.

De wekker ging en we pakten snel onze tent in. We waren op tijd bij de bushalte, maar we wisten eigenlijk niet 100 procent zeker dat de bus daar ook echt zou stoppen. Volgens het schema hadden we nog 20 minuten om naar de vertrekhalte van de bus te wandelen, wat we uiteindelijk besloten te doen. Maar halverwege zagen we opeens de bus al de heuvel oprijden. We probeerden de bus aan te houden, en ondanks dat de buschauffeur hier wat ongenoegen over uitte stopte hij toch voor ons en mochten we meerijden. We wilden eigenlijk naar Vimes rijden, aan het zuiden van het eiland, maar het bleek dat de bus daar niet helemaal naar toe ging. Uiteindelijk zette de buschauffeur ons af op Serra do Topo wat ons eigenlijk wel een stukje scheelde in de wandeling die we voor die dag hadden gepland. Vanaf hier startten we de geweldige wandeling richting Fajã da Caldeira de Santo Cristo. Dit is een bedevaart dorp waar ook veel gesurft wordt, maar wat bovendien erg moeilijk te bereiken is. Je kunt er alleen via de wandeling komen die wij hebben gemaakt, of via een quad vanaf de westkant.

Halverwege de wandeling maakten we een korte stop bij waterval waar ik even lekker van de kans gebruik heb gemaakt om onder de waterval te gaan zwemmen. Hierna werd de wandeling ook ietsje gemakkelijker en toen we eenmaal aankwamen in Santo Cristo was het eerste café al geopend voor een ontbijt van tosti’s en koffie. In eerste instantie hadden we ons tentje opgezet naast de kerk, omdat dat zo was uitgelegd door het toeristenkantoor in Velas, maar later kwamen we erachter dat dit niet helemaal de bedoeling was, en dat er zelfs een hele camping was tegen de bergwand aan. We verhuisden dus maar snel die kant op en nadat we onze tent voor de tweede keer hadden opgezet gingen we weer naar hetzelfde café voor lunch. We bezochten een klein museumpje over dit plaatsje en leerden hoe het dorp in de jaren 80 volledig was afgesloten van de buitenwereld na een aardbeving. Toen het eenmaal tijd was om op zoek te gaan naar avondeten bleek dat ook weer makkelijker gezegd dan gedaan. De restaurantjes waren eigenlijk alleen open voor ontbijt en lunch omdat ze het moeten hebben van de wandelaars. Gelukkig konden we nog een tosti krijgen met een stukje taart. We moesten het er maar mee doen. ‘s Avonds probeerden we nog de zonsondergang te zien, maar helaas zakte die net achter de rotsen weg. We doken weer op tijd ons bedje in om de volgende ochtend vol energie onze laatste wandeling te starten.

De laatste wandeling bracht ons van Santo Cristo naar Norte Pequeño. Halverwege, in Fajã dos Cubres, kwamen we weer in de bewoonde wereld aan en ontbeten we met broodjes varkensvlees, gebakken worst en heel veel koffie. We moesten nog een flink stukje klimmen naar Norte Pequeño dus alle calorieën waren welkom. Onderweg werden we nog getrakteerd op een aantal schitterende uitzichten en we waren ruim op tijd bij de bushalten. Er zou hier ook een café in de buurt zijn, maar je raadt het al, die was gesloten. Gelukkig was er wel een kraan met bronwater, dus we konden zoveel drinken als we wilden. De buschauffeur zette ons af vlak naast de veerboot dus het wandelen was gelukkig voor eventjes gedaan.

Voor ons was dit de eerste keer dat we met de backpack een tocht hebben gewandeld, maar na ons avontuur op Pico durfden we dit wel aan. En achteraf ging het wandelen ons prima af, maar we hadden er beter aan gedaan wat meer eten mee te nemen. Uiteindelijk weegt dat namelijk ook weer niet zoveel. In totaal hebben we gedurende vijf dagen 38.6km gewandeld en zijn we 1225 meter gestegen, waar we zeker niet ontevreden over zijn.

Vermaak op Faial en Pico

De tocht vanuit Flores naar Horta was echt niet zo leuk. In eerste plaats omdat we eigenlijk niet weg wilden, maar vooral omdat de omstandigheden het niet toelieten om te zeilen en we eigenlijk het hele stuk op de motor hebben moeten varen, en dat voor wel 20 uur lang! En natuurlijk omdat we terug moesten om meer diesel te halen. Toen we eenmaal aan waren gekomen in Horta werd het al snel duidelijk dat we nog niet helemaal op onze lauweren konden gaan rusten. De haven lag namelijk tjokvol vanwege de naderende storm en er was te weinig ruimte voor alle schepen die net de Atlantische oversteek hadden gemaakt. Omdat wij geen zin hadden om ons anker uit te gooien om alleen maar even langs de havenmeester te gaan, had ik Saga even langs een ander schip gelegd. Lianne kreeg even later te horen dat dit niet de bedoeling was, en ik moest in mijn eentje ruimte maken voor een andere boot. Maar Lianne kwam uiteindelijk wel terug met enigszins goed nieuws: we mochten naast de .G gaan liggen, een andere Nederlandse boot die we ook al een aantal keer in de Carieb waren tegengekomen. De keerzijde was dat we daar niet zo lang mochten blijven liggen en weer weg moesten, precies op het moment dat de storm op z’n zwaarst zou zijn. Maar op dat moment vonden we dat een probleem voor later, en hoopten we dat er een plekje in de haven voor ons gevonden zou worden.

Nadat we netjes waren aangelegd zijn we naar Peter Café Sport gegaan voor een hapje eten. Dit café wordt al meer dan 100 jaar bezocht door zeilers die vanuit de hele wereld in Horta aankomen. Zelfs vandaag de dag kun je er geld wisselen en er brieven laten bezorgen, iets wat we tegenwoordig niet meer zoveel doen maar wat vroeger natuurlijk onmisbaar was. Jammer genoeg vond ik zelf dat er door het toeristische karakter niet zoveel meer van het nautische karakter overbleef, maar de geschiedenis heeft nog steeds wel een bijzondere aantrekkingskracht. Vanuit de hele haven heb je een indrukwekkend uitzicht op Pico, de vulkaan van het naburige eiland. Van Vincent en Jojanneke van de Bojangles hoorden we dat het heel gaaf is om deze te beklimmen en daar te blijven overnachten. Het leek ons ook wel wat om dat te gaan doen, maar eerst maar eens zorgen dat we een mooi plekje in de haven konden krijgen.

De volgende dagen gingen we meerdere keren per dag naar de havenmeester om te vragen of ze geen plekje voor ons beschikbaar hadden. Erik en Inge van de JestX hadden een mooie box in de haven en waren continue op de uitkijk voor een mooi plekje voor ons. Maar keer op keer kon de havenmeester ons niet helpen. Het was dan ook een chaotisch systeem met handgeschreven lijstjes en onderlinge afspraken. In de Nederlandse havens wordt dat toch een stuk secuurder bijgehouden. Op de ochtend dat we weg moesten omdat het beroepsvaartuig terugkwam, besloten we toch maar het anker uit te gooien in de baai. In eerste instantie waren we wat verderop uit de drukte gaan liggen, maar de golfslag was hier al zo heftig dat het leek alsof we op open zee voeren. Niet goed, want het zwaarste weer moest nog komen. Daarom besloten we toch maar de drukte op te zoeken. Uiteindelijk vonden we een plekje met wat ruimte om voldoende ketting uit te leggen. Voor de zekerheid ben ik in het water gesprongen om te kijken of het anker goed lag. En hoewel dat op zich wel het geval was, lag het anker ook tussen twee enorm zware kettingen. Deze kettingen werden gebruikt in de tijd van de watervliegtuigen en het zou een heel lastig verhaal kunnen worden als ons anker verwikkeld zou raken met één van deze zware kettingen. Ook daar moesten we weer weg dus. Ik maakte maar van de gelegenheid gebruik om rond te zwemmen voor een goede plek voor het anker. Daarbij kwam ik nog twee enorme vrachtschipankers tegen. Ook daar wil je niet met je anker achter komen te liggen. Maar gelukkig zag ik ook een mooi stukje bodem waar we wel netjes ons anker uit zouden kunnen gooien. Na nog twee keer proberen hadden we dan uiteindelijk een redelijk plekje om de storm hopelijk zonder kleerscheuren uit te kunnen zitten.

Toen we eenmaal voor anker lagen pakte Lianne de rubberboot om toch nog wat extra diesel te gaan halen. Bij het havenkantoor kwam ze toevallig weer Erik en Inge tegen, die lieten weten dat een andere Nederlandse boot, de Toubab, die ochtend was weggevaren, en dat we maar aan de havenmeester moesten vragen of we daar niet konden gaan liggen. Gelukkig vond de havenmeester dat uiteindelijk prima, waarschijnlijk omdat hij toch het hele overzicht op dat moment kwijt was. Wij haalden dus weer het anker op, maar gelukkig deze keer weer eventjes voor de laatste keer. We lagen er mooi, en precies op tijd. Waar we in eerste instantie lagen ging het nu al echt tekeer en het werd alleen maar drukker met schepen die voor anker gingen liggen. De havenmeesters begonnen zelfs schepen te weigeren en door te verwijzen naar een kleine baai om de hoek van het eiland, waar ze gelukkig wel goed beschut lagen voor het slechte weer. Wij lagen inmiddels in Abrahams schoot en maakten ons maar klaar om een hapje te gaan eten aan de wal. Sinds de oversteek was het nu tijd om eindelijk eens echt te ontspannen.

Een paar dagen later werden we door Erik en Inge uitgenodigd om met een busje Faial rond te rijden, gezellig natuurlijk. We zijn de krater rondgewandeld, maar hadden hier helaas geen geluk met het uitzicht: het was erg mistig. Na de wandeling reden we door naar de Capelinhos. Hier heeft tussen 1957 en 1958 een aantal vulkaanuitbarstingen plaatsgevonden en het landschap is nog altijd bijzonder om te aanschouwen. Na de lunch zijn we rustig de rest van het eiland rondgereden en af en toe uitgestapt op de mooie uitzichtpunten. Faial is niet groot, dus je kunt in één dag wel het meeste van het eiland zien.

Ondertussen was de Hannah Penn met Adam en Kathryn vanuit Velas richting Horta gekomen. We zijn samen naar het kleine scrimshawmuseum van Peter Café Sport gegaan en besloten de volgende dag de veerboot naar Pico te pakken om ook dat eiland eens wat beter te bekijken. Eenmaal aangekomen aan de overkant gingen we eens informeren naar een huurauto, maar voor €85,- per dag vonden we dat veel te gortig, dus de bus leek ons een betere manier om wat rond te kijken. Het toeristenbureau had ons aangeraden om naar het plaatsje Lajes do Pico te gaan en het walvismuseum te bezoeken, dus dat is precies wat we hebben gedaan. Het was wel indrukwekkend om te zien hoe ze vroeger met kleine sloepjes de zee op gingen om die walvissen te vangen. Tot halverwege de jaren 80 is er op de Azoren op walvissen gejaagd. Ook de relatieve armoede waarin de mensen hier toen leefden stond ik wel van te kijken. Zelfs vandaag de dag zijn de mensen niet erg welvarend op Pico en leven ze voornamelijk nog in simpele stenen huizen met witte voegen. Tegelijkertijd geeft dat wel een enorm sfeervol beeld in het ruige rotsachtige landschap.

Helaas hadden we tussen de bus en de veerboot terug nog een paar uurtjes tijd om te doden. Dus zijn we maar bier gaan drinken op een terrasje. We hoorden dat de Atlas, Blue Note en Extress ook onderweg waren vanuit Velas richting Horta dus besloten we met z’n allen een hapje te gaan eten in Horta. Een leuke groep natuurlijk, want iedereen is zo rond de 30. Eenmaal daar aangekomen hadden Adam en ik toch al een paar flinke biertjes op, en tijdens het eten bleef het bier ook rijkelijk vloeien. Ik begon op dit moment wel te merken dat ik het tempo iets minder goed aan kon dan de rest, dus probeerde maar wat rustiger aan te doen. Maar na het eten gingen we naar het terras van Peter Café Sport, en voor €3,50 kun je hier een heerlijke gin tonic krijgen, dat er ook wel lekker inging. Inmiddels vond Lianne het wel welletjes en is ze teruggegaan naar Saga, maar ik had het nog wel naar mijn zin. Op een gegeven moment had Sam van de Blue Note een tafeltje binnen gevonden en was hij aan de praat geraakt met een Engelsman. Kathryn meende deze man toevallig te kennen, en het duurde niet lang voor ze er achter kwam en riep: “Oh, I know you. My horse lives at your castle!”, waarop Linde van de Atlas in het lachen uitbarstte vanwege deze decadente Engelse uitspraak. Niet lang daarna werden we het café uitgetrapt omdat ze gingen sluiten, maar het restaurant waar we ook gegeten hadden had nog de deuren open en we konden daar nog terecht voor een laatste drankje. Een groepje Franse zeilers was hier een drankspelletje aan het spelen en Joost en de Engelsman probeerden mee te doen. Maar het leek erop dat Joost regelmatig aan het kortste eind trok en dus een slok bier moest drinken. Gelukkig had iedereen er plezier in. Zelf vond ik het eigenlijk wel prima dat ook hier de lichten uitgingen en iedereen terugging naar hun boot. Grappig genoeg raakte ik op de terugweg nog aan de praat met een Vlaming. Hij vertelde dat hij uit Knokke kwam, waarop ik voor de grap riep: “Ah, Knokke wordt toch bestuurd door de laatste dictator van Europa, burgermeester Lippens?”, want dat had ik ooit eens gezien bij hoe heurt het eigenlijk van Jort Kelder. De Vlaming moest hier wel om lachen maar vertelde ook dat dat zijn schoonvader was, die in 2021 was overleden. Oeps! Tijd om naar bed te gaan.

Maar veel tijd om rustig uit te brakken kreeg ik niet van Lianne (en terecht). Van Vincent en Jojanneke hadden we namelijk een ontzettend enthousiast verhaal gehoord van hun beklimming en overnachting van de top van Pico. Ze vertelden dat ze dit ook echt iets voor ons vonden. Grappig genoeg was bij hun beklimming zelfs een filmploeg van 3 op reis mee met Chris Zegers om er een aflevering over te maken. Omdat mijn verjaardag eraan zat te komen leek ons dit een mooi cadeau. We hadden de trip geboekt via Pico Me Up. Zij zorgen voor alle kampeerspullen, zoals de tent en slaapzak en wij hoefden alleen maar te zorgen voor eten, drinken en goede kleding. Met mijn brakke hoofd werd ik dus meegesleept naar de supermarkt om inkopen te doen voor onze bergbeklimming. Ook moesten we even langs de Chinese winkel om verf te kopen voor onze muurschildering. Want elk schip laat op de muur in Horta een klein kunstwerkje achter voor goed geluk. Terwijl ik eindelijk wat rust van Lianne kreeg begon zij maar alvast aan ons schilderijtje.

De volgende ochtend markeerde de start van ons nieuwe avontuur. Toen we aankwamen op Pico hebben we ons eerst tegoed gedaan aan allerlei lekkernijen in een lunchroom, want we moesten nog even wachten voordat we opgehaald werden door Manuel van Pico Me Up. Als je de juiste zaken weet te vinden kun je hier echt heerlijk eten voor niet al te veel geld. Voor €6,50 had ik bijvoorbeeld een heerlijk gerecht met gebakken octopus, aardappels en stoofgroenten. Toen we echt niet meer konden eten was het eigenlijk ook tijd om een oogje in het zeil te gaan houden voor Manuel. Niet veel later zagen we een gave Landrover langsrijden, en dit bleek hem inderdaad te zijn. Naast ons gingen nog twee Duitse jongens en een Portugees meisje mee. We reden naar een berghuis waar we onze trackers op moesten halen. Alle wandelaars die de top van Pico op gaan moeten namelijk een satelliettracker meenemen voor de veiligheid. Vanaf hier start ook de wandeling. We moesten nog even wachten voor een groep die de berg afkwam, maar rond half vier mochten we onze beklimming starten. Het is niet zo ver, slechts 2.7km, maar wel 1200m in de hoogte. Behoorlijk steil dus. Omdat dit voor Lianne en mij de eerste keer was om met bepakking te wandelen vonden we dat ergens nog wel spannend, maar het scheelde een slok op de borrel om met stokken omhoog te gaan en qua inspanning viel het eigenlijk allemaal wel mee. Het scheelde ook dat het tempo vooral bepaald werd door het Portugese meisje.

Jammer genoeg was het zicht niet om over naar huis te schrijven toen we vertrokken vanaf het berghuis. De voorspelling was wel dat het beter zou worden. Maar hoe hoger we kwamen, hoe meer de lucht begon te betrekken. We stopten regelmatig voor een slokje water, een hapje eten of om nog een extra kledingstuk aan te doen. Toen we de top begonnen te naderen begon het weer echt slecht te worden. De wind was toegenomen en de miezer was overgegaan in regen. Soms waren de windvlagen zo heftig dat we ons echt schrap moesten zetten met de stokken om niet weg te waaien. Manuel laste nog een laatste stop in om ons voor te bereiden op de laatste etappe. We moesten ons maar zo warm mogelijk aankleden en we zouden in één keer doorgaan naar de kampeerplaatsen, waar we zo snel mogelijk onze tenten op moesten zetten. De sfeer begon op dit moment serieus te worden. We moesten nog een klein stukje klimmen voordat we bij de kraterwand aankwamen en we de krater in konden lopen. Ik had verwacht dat we daar wel wat beschutting zouden vinden, maar het tegendeel was waar en de regen kwam juist van alle kanten. We hielpen elkaar om de tentjes snel op te zetten. Zodra een tent half stond gooiden we onze backpacks erin om te voorkomen dat de tent weg zou waaien. We moesten nog wat muurtjes van vulkanische rotsblokken verbouwen om ruimte te maken voor onze tentjes, maar uiteindelijk stonden ze alle drie goed. Inmiddels waren we behoorlijk koud geworden en Manuel instrueerde ons om snel de tent in te gaan. Hij zou, tot Lianne’s grote vreugde, een kopje thee gaan zetten. Een mooie zonsondergang zat er in ieder geval niet in met de huidige omstandigheden, maar we hoopten nog wel op een mooie zonsopkomst. Toen ik de thee kwam ophalen vertelde Manuel dat we de wekker om 05:00u zouden zetten en dat hij dan even de tent uit zou gaan om te kijken of er een zonsopkomst te zien zou zijn. De thee hielp wel om ons een beetje op te warmen, maar het duurde nog wel eventjes voordat we weer een beetje warm waren geworden in onze slaapzakken. Rond 02:00u ‘s nachts begon de wind een beetje te liggen en ik denk dat ik vanaf dat moment nog wel eventjes heb kunnen slapen, maar een diepe slaap was het zeker niet.

Rond 05:00u hoorden we Manuel de tent uit gaan maar hij kwam snel weer terug. Hij vertelde dat we nog maar even moesten proberen uit te rusten tot 08:00u en dat we dan snel onze spullen op zouden pakken en onze weg naar beneden in zouden zetten. De wind was namelijk wel wat gaan liggen, maar de regen was alleen maar toegenomen. Vlak voordat we vertrokken kregen we nog even een kopje thee en we probeerden zoveel mogelijk te ontbijten, maar onze eetlust bleef een beetje uit. We pakten snel de tenten in en begonnen onze tocht naar beneden. De omstandigheden waren echt niet mals. Het regende pijpenstelen en we konden nauwelijks 10 meter voor ons kijken. We waren blij met onze gids; ik denk niet dat we zelf de weg terug hadden kunnen vinden vanuit de krater. Het Portugese meisje kon het tempo eigenlijk niet bijhouden, maar Manuel wilde zo snel mogelijk naar beneden. Hij hield daarom voor het grootste deel haar hand vast en leidde haar de weg. Het was best indrukwekkend om te zien hoe hij daarmee de snelheid van de groep een stuk hoger wist te houden. Gelukkig ging het ons nog steeds redelijk makkelijk af. In de tussentijd waren we helemaal doorweekt. Onze waterdichte kleding vond het blijkbaar wel genoeg geweest. De terugweg was wel een stuk sneller dan onze klim en we waren redelijk vlot weer bij het berghuis. Hier probeerde ik nog wat droge kleren uit mijn rugtas te halen, maar ook dat was allemaal doorweekt. Gelukkig konden we er met de Duitse jongens wel om lachen. Die vonden het ook simpelweg een schitterend avontuur. Manuel bracht ons terug naar de veerboot en gelukkig hoefden we niet lang te wachten bij de haven. We bestelden een kom warme soep en voelde ons een beetje schuldig dat we overal natte voetafdrukken achterlieten, maar veel konden we daar natuurlijk niet aan doen. Eenmaal in Horta genoten we enorm van een warme douche en hingen we onze natte spullen uit in Saga, waar de dieselkachel maar even aan werd gezet om de boel te drogen. Het was natuurlijk jammer dat we niet van mooie uitzichten hebben kunnen genieten, maar al met al hebben we toch wel enorm genoten van dit avontuur. En we kunnen altijd de mooie zonsopkomst en ondergang zien bij 3 op reis!

De volgende dag zijn we lekker uit eten gegaan voor mijn verjaardag en heeft Lianne de muurschildering afgemaakt. Eigenlijk hadden we wel weer zin om verder te varen naar Velas op São Jorge, maar de haven was hier continue vol en de havenmeester raadde ons af die kant op te komen. Daarom probeerden we maar zoveel mogelijk van onze tijd gebruik te maken en hebben we nog de botanische tuin van Faial bezocht en zijn we vooral heel vaak naar de bakker gegaan voor ontbijt en lunch. Maar dat kamperen met de rugzak was ons, ondanks alles, toch zodanig goed bevallen dat we begonnen te spelen met het idee om met de rugzak rond São Jorge te gaan trekken. Toen we echter onze kampeerspullen begonnen te inventariseren kwamen we erachter dat er een slaapmatje ontbrak. Dus we zijn Horta rondgereisd om er eentje te vinden, maar er was hier helaas geen enkele winkel die ons daarmee kon helpen. We wisten wel dat er op Pico een soort van outdoorwinkel zat, maar dat betekende wel weer een tochtje met de veerboot. Uiteindelijk besloten we toch dat plan door te zetten en zijn we nog een dagje naar Pico gegaan, hebben we de noordkant van het eiland bezocht en kwamen we ‘s avonds terug aan boord met een nieuw matje en wandelstokken. Het was tijd voor een kleine vakantie naar São Jorge!

Te kort op het mooie Flores

Omdat de haven van Lajes op Flores in 2019 zwaar getroffen was door storm Lorenzo zijn ze nog altijd met herstelwerkzaamheden bezig. Helaas staat de jachthaven daarbij niet erg hoog op de prioriteitenlijst. Onze boeken gaven aan dat het een veiligere optie zou zijn om naar Horta te gaan, maar omdat Lennert en Marieke van de Escapade al een paar dagen eerder aan zouden komen op Flores, konden we mooi gebruik maken van hun inschatting van de situatie. En via de satelliet mail liet Lennert weten dat er wel een paar plekjes voor ons en de andere Nederlandse boten zouden zijn. Toen we eenmaal binnen mobiel bereik waren, kregen we al een paar foto’s doorgestuurd van de situatie in de haven en wat tips voor waar we Saga neer zouden kunnen leggen. We werden warm ontvangen door Lennert en Marieke en we hadden Saga mooi provisorisch aangelegd tussen een aantal palen, zodat we weinig last zouden hebben van de deining in de haven, maar de havenmeester dacht daar toch anders over en helaas moesten we gaan verleggen. De beste optie was dan om bij Escapade langszij te gaan liggen. En eigenlijk ging dat ook wel oké met de hoeveelheid deining op dat moment. We werden gelijk aan boord uitgenodigd en dronken een klein biertje op onze succesvolle oversteek.

Maar Lianne en ik waren niet de enige die op het advies van de Escapade af waren gegaan. De Hannah Penn, Extress, Atlas en Blue Note lagen op die volgorde op schema om ook aan te komen op Flores. En eigenlijk was er met de huidige situatie maar ruimte voor 4 schepen langs de hoge kade; dat werd een beetje puzzelen. Marieke was bij de andere schepen langsgegaan om te vragen of daar langszij gelegen mocht worden. Gelukkig was dit geen probleem. Toen dit allemaal was geregeld duurde het niet lang voordat de Hannah Penn binnen kwam varen. En we gingen samen met Lennert en Marieke op de pier hen verwelkomen. Hier raakte ik ook aan de praat met een inwoner van Lajes. Hij had een tijd een Canada gewoond, maar was nu weer terug naar zijn geboortestad gekomen. Hij vertelde over de walvisvaart en hoe de walvisboten nu nog voor plezier worden gezeild en soms geracet tegen de andere eilanden. Maar ook hoe er de vorige dag een walvisboot was omgeslagen en de passagiers gered moesten worden. Nadat de Hannah Penn netjes was afgemeerd, gingen we samen met Adam en Kathryn eten bij een restaurantje in het plaatsje en waren weer blij verrast met de gastvrijheid en het heerlijke eten, wat toch wel een beetje in contrast stond met onze ervaringen in de Carieb. Later op de avond kwamen Thomas en Lindy van de Extress ook binnen.

De volgende dag stond voor ons in het teken van weer wat orde op zaken te stellen: Saga opruimen, de was doen, boodschappen doen en bijkomen van de oversteek. Lajes is een schoon en schattig plaatsje en we voelden ons weer helemaal thuis op Europees grondgebied. In de loop van de dag kwamen ook de Atlas en de Blue Note binnen. Met wat moeite konden we nog wat plekjes vinden. Het was die dag al wel wat onrustiger geworden in de haven. Wij hadden ‘s ochtends zelfs een lijn gebroken toen er plotseling zware deining in de haven kwam te staan. Gelukkig werd het in de loop van de dag wel weer wat rustiger. ‘s Avonds gingen we met de hele groep een biertje drinken en een hapje eten in een nabijgelegen restaurantje. Een en al gezelligheid dus!

Jammer genoeg zat de weersvoorspelling ons niet mee. Het leek erop dat er een storm aan zou komen, wat flinke deining vanuit het noordoosten zou veroorzaken. Met die situatie zou het ronduit gevaarlijk kunnen worden in Flores, dus we besloten dat we de volgende dag uit zouden gaan varen richting Horta. Dat gaf ons helaas nog maar één dag om het eiland te verkennen. Vanuit de haven vertrokken we daarom maar voor een mooie wandeling richting Fajã de Lopo Vaz. Fajãs kom je op verschillende plekken in de Azoren tegen. Dit zijn vlakke stukken land aan de kust onder indrukwekkende kliffen, veroorzaakt door landverschuivingen en andere geologische oorzaken. Het was een schitterende wandeling en een mooie gelegenheid om onze benen weer eens goed te gebruiken na zo’n lange tijd op zee.

De volgende ochtend stonden we alweer in de startblokken om af te varen. We wilden alleen nog een klein beetje extra diesel tanken in het geval dat we meer zouden moeten motoren dan gedacht. We konden 20L uit een jerrycan van Hannah Penn overnemen en we dachten dat we daarmee wel gered zouden zijn. We gooiden de trossen los en voeren af, de haven uit terwijl we uitgezwaaid werden door de rest van de groep. Zij hadden besloten net iets langer te blijven liggen en rond de middag te vertrekken, zodat ze zelf ook nog het eiland even konden bekijken. Wij hadden wel meegewild, maar vonden het toch fijner om met licht aan te komen in Horta. Toen we eenmaal de haven uit waren gevaren viel het ons toch vies tegen om een beetje snelheid in de boot te houden op de zeilen. We hadden een licht windje van achteren, maar er stond een vervelende golfslag op de kop. We moesten daarom wel de motor erbij zetten om ervoor te zorgen dat de zeilen niet enorm zouden gaan klappen, maar daar hadden we niet op gerekend. Het zat ons niet lekker, dus we besloten na een uurtje terug te varen naar Flores om toch meer diesel mee te nemen. Gelukkig konden we zowel van de Escapade als van de Extress nog wat diesel krijgen, dus daar waren we mooi mee gered. Toen we de herkansing inzetten was de golfslag ook al iets afgenomen, waardoor de tocht al wat comfortabeler werd. We vonden het jammer dat we Flores moesten verlaten, want het eiland heeft nog veel te bieden. Des te meer reden om ooit weer een keertje terug te komen!