Vermaak op Faial en Pico

De tocht vanuit Flores naar Horta was echt niet zo leuk. In eerste plaats omdat we eigenlijk niet weg wilden, maar vooral omdat de omstandigheden het niet toelieten om te zeilen en we eigenlijk het hele stuk op de motor hebben moeten varen, en dat voor wel 20 uur lang! En natuurlijk omdat we terug moesten om meer diesel te halen. Toen we eenmaal aan waren gekomen in Horta werd het al snel duidelijk dat we nog niet helemaal op onze lauweren konden gaan rusten. De haven lag namelijk tjokvol vanwege de naderende storm en er was te weinig ruimte voor alle schepen die net de Atlantische oversteek hadden gemaakt. Omdat wij geen zin hadden om ons anker uit te gooien om alleen maar even langs de havenmeester te gaan, had ik Saga even langs een ander schip gelegd. Lianne kreeg even later te horen dat dit niet de bedoeling was, en ik moest in mijn eentje ruimte maken voor een andere boot. Maar Lianne kwam uiteindelijk wel terug met enigszins goed nieuws: we mochten naast de .G gaan liggen, een andere Nederlandse boot die we ook al een aantal keer in de Carieb waren tegengekomen. De keerzijde was dat we daar niet zo lang mochten blijven liggen en weer weg moesten, precies op het moment dat de storm op z’n zwaarst zou zijn. Maar op dat moment vonden we dat een probleem voor later, en hoopten we dat er een plekje in de haven voor ons gevonden zou worden.

Nadat we netjes waren aangelegd zijn we naar Peter Café Sport gegaan voor een hapje eten. Dit café wordt al meer dan 100 jaar bezocht door zeilers die vanuit de hele wereld in Horta aankomen. Zelfs vandaag de dag kun je er geld wisselen en er brieven laten bezorgen, iets wat we tegenwoordig niet meer zoveel doen maar wat vroeger natuurlijk onmisbaar was. Jammer genoeg vond ik zelf dat er door het toeristische karakter niet zoveel meer van het nautische karakter overbleef, maar de geschiedenis heeft nog steeds wel een bijzondere aantrekkingskracht. Vanuit de hele haven heb je een indrukwekkend uitzicht op Pico, de vulkaan van het naburige eiland. Van Vincent en Jojanneke van de Bojangles hoorden we dat het heel gaaf is om deze te beklimmen en daar te blijven overnachten. Het leek ons ook wel wat om dat te gaan doen, maar eerst maar eens zorgen dat we een mooi plekje in de haven konden krijgen.

De volgende dagen gingen we meerdere keren per dag naar de havenmeester om te vragen of ze geen plekje voor ons beschikbaar hadden. Erik en Inge van de JestX hadden een mooie box in de haven en waren continue op de uitkijk voor een mooi plekje voor ons. Maar keer op keer kon de havenmeester ons niet helpen. Het was dan ook een chaotisch systeem met handgeschreven lijstjes en onderlinge afspraken. In de Nederlandse havens wordt dat toch een stuk secuurder bijgehouden. Op de ochtend dat we weg moesten omdat het beroepsvaartuig terugkwam, besloten we toch maar het anker uit te gooien in de baai. In eerste instantie waren we wat verderop uit de drukte gaan liggen, maar de golfslag was hier al zo heftig dat het leek alsof we op open zee voeren. Niet goed, want het zwaarste weer moest nog komen. Daarom besloten we toch maar de drukte op te zoeken. Uiteindelijk vonden we een plekje met wat ruimte om voldoende ketting uit te leggen. Voor de zekerheid ben ik in het water gesprongen om te kijken of het anker goed lag. En hoewel dat op zich wel het geval was, lag het anker ook tussen twee enorm zware kettingen. Deze kettingen werden gebruikt in de tijd van de watervliegtuigen en het zou een heel lastig verhaal kunnen worden als ons anker verwikkeld zou raken met één van deze zware kettingen. Ook daar moesten we weer weg dus. Ik maakte maar van de gelegenheid gebruik om rond te zwemmen voor een goede plek voor het anker. Daarbij kwam ik nog twee enorme vrachtschipankers tegen. Ook daar wil je niet met je anker achter komen te liggen. Maar gelukkig zag ik ook een mooi stukje bodem waar we wel netjes ons anker uit zouden kunnen gooien. Na nog twee keer proberen hadden we dan uiteindelijk een redelijk plekje om de storm hopelijk zonder kleerscheuren uit te kunnen zitten.

Toen we eenmaal voor anker lagen pakte Lianne de rubberboot om toch nog wat extra diesel te gaan halen. Bij het havenkantoor kwam ze toevallig weer Erik en Inge tegen, die lieten weten dat een andere Nederlandse boot, de Toubab, die ochtend was weggevaren, en dat we maar aan de havenmeester moesten vragen of we daar niet konden gaan liggen. Gelukkig vond de havenmeester dat uiteindelijk prima, waarschijnlijk omdat hij toch het hele overzicht op dat moment kwijt was. Wij haalden dus weer het anker op, maar gelukkig deze keer weer eventjes voor de laatste keer. We lagen er mooi, en precies op tijd. Waar we in eerste instantie lagen ging het nu al echt tekeer en het werd alleen maar drukker met schepen die voor anker gingen liggen. De havenmeesters begonnen zelfs schepen te weigeren en door te verwijzen naar een kleine baai om de hoek van het eiland, waar ze gelukkig wel goed beschut lagen voor het slechte weer. Wij lagen inmiddels in Abrahams schoot en maakten ons maar klaar om een hapje te gaan eten aan de wal. Sinds de oversteek was het nu tijd om eindelijk eens echt te ontspannen.

Een paar dagen later werden we door Erik en Inge uitgenodigd om met een busje Faial rond te rijden, gezellig natuurlijk. We zijn de krater rondgewandeld, maar hadden hier helaas geen geluk met het uitzicht: het was erg mistig. Na de wandeling reden we door naar de Capelinhos. Hier heeft tussen 1957 en 1958 een aantal vulkaanuitbarstingen plaatsgevonden en het landschap is nog altijd bijzonder om te aanschouwen. Na de lunch zijn we rustig de rest van het eiland rondgereden en af en toe uitgestapt op de mooie uitzichtpunten. Faial is niet groot, dus je kunt in één dag wel het meeste van het eiland zien.

Ondertussen was de Hannah Penn met Adam en Kathryn vanuit Velas richting Horta gekomen. We zijn samen naar het kleine scrimshawmuseum van Peter Café Sport gegaan en besloten de volgende dag de veerboot naar Pico te pakken om ook dat eiland eens wat beter te bekijken. Eenmaal aangekomen aan de overkant gingen we eens informeren naar een huurauto, maar voor €85,- per dag vonden we dat veel te gortig, dus de bus leek ons een betere manier om wat rond te kijken. Het toeristenbureau had ons aangeraden om naar het plaatsje Lajes do Pico te gaan en het walvismuseum te bezoeken, dus dat is precies wat we hebben gedaan. Het was wel indrukwekkend om te zien hoe ze vroeger met kleine sloepjes de zee op gingen om die walvissen te vangen. Tot halverwege de jaren 80 is er op de Azoren op walvissen gejaagd. Ook de relatieve armoede waarin de mensen hier toen leefden stond ik wel van te kijken. Zelfs vandaag de dag zijn de mensen niet erg welvarend op Pico en leven ze voornamelijk nog in simpele stenen huizen met witte voegen. Tegelijkertijd geeft dat wel een enorm sfeervol beeld in het ruige rotsachtige landschap.

Helaas hadden we tussen de bus en de veerboot terug nog een paar uurtjes tijd om te doden. Dus zijn we maar bier gaan drinken op een terrasje. We hoorden dat de Atlas, Blue Note en Extress ook onderweg waren vanuit Velas richting Horta dus besloten we met z’n allen een hapje te gaan eten in Horta. Een leuke groep natuurlijk, want iedereen is zo rond de 30. Eenmaal daar aangekomen hadden Adam en ik toch al een paar flinke biertjes op, en tijdens het eten bleef het bier ook rijkelijk vloeien. Ik begon op dit moment wel te merken dat ik het tempo iets minder goed aan kon dan de rest, dus probeerde maar wat rustiger aan te doen. Maar na het eten gingen we naar het terras van Peter Café Sport, en voor €3,50 kun je hier een heerlijke gin tonic krijgen, dat er ook wel lekker inging. Inmiddels vond Lianne het wel welletjes en is ze teruggegaan naar Saga, maar ik had het nog wel naar mijn zin. Op een gegeven moment had Sam van de Blue Note een tafeltje binnen gevonden en was hij aan de praat geraakt met een Engelsman. Kathryn meende deze man toevallig te kennen, en het duurde niet lang voor ze er achter kwam en riep: “Oh, I know you. My horse lives at your castle!”, waarop Linde van de Atlas in het lachen uitbarstte vanwege deze decadente Engelse uitspraak. Niet lang daarna werden we het café uitgetrapt omdat ze gingen sluiten, maar het restaurant waar we ook gegeten hadden had nog de deuren open en we konden daar nog terecht voor een laatste drankje. Een groepje Franse zeilers was hier een drankspelletje aan het spelen en Joost en de Engelsman probeerden mee te doen. Maar het leek erop dat Joost regelmatig aan het kortste eind trok en dus een slok bier moest drinken. Gelukkig had iedereen er plezier in. Zelf vond ik het eigenlijk wel prima dat ook hier de lichten uitgingen en iedereen terugging naar hun boot. Grappig genoeg raakte ik op de terugweg nog aan de praat met een Vlaming. Hij vertelde dat hij uit Knokke kwam, waarop ik voor de grap riep: “Ah, Knokke wordt toch bestuurd door de laatste dictator van Europa, burgermeester Lippens?”, want dat had ik ooit eens gezien bij hoe heurt het eigenlijk van Jort Kelder. De Vlaming moest hier wel om lachen maar vertelde ook dat dat zijn schoonvader was, die in 2021 was overleden. Oeps! Tijd om naar bed te gaan.

Maar veel tijd om rustig uit te brakken kreeg ik niet van Lianne (en terecht). Van Vincent en Jojanneke hadden we namelijk een ontzettend enthousiast verhaal gehoord van hun beklimming en overnachting van de top van Pico. Ze vertelden dat ze dit ook echt iets voor ons vonden. Grappig genoeg was bij hun beklimming zelfs een filmploeg van 3 op reis mee met Chris Zegers om er een aflevering over te maken. Omdat mijn verjaardag eraan zat te komen leek ons dit een mooi cadeau. We hadden de trip geboekt via Pico Me Up. Zij zorgen voor alle kampeerspullen, zoals de tent en slaapzak en wij hoefden alleen maar te zorgen voor eten, drinken en goede kleding. Met mijn brakke hoofd werd ik dus meegesleept naar de supermarkt om inkopen te doen voor onze bergbeklimming. Ook moesten we even langs de Chinese winkel om verf te kopen voor onze muurschildering. Want elk schip laat op de muur in Horta een klein kunstwerkje achter voor goed geluk. Terwijl ik eindelijk wat rust van Lianne kreeg begon zij maar alvast aan ons schilderijtje.

De volgende ochtend markeerde de start van ons nieuwe avontuur. Toen we aankwamen op Pico hebben we ons eerst tegoed gedaan aan allerlei lekkernijen in een lunchroom, want we moesten nog even wachten voordat we opgehaald werden door Manuel van Pico Me Up. Als je de juiste zaken weet te vinden kun je hier echt heerlijk eten voor niet al te veel geld. Voor €6,50 had ik bijvoorbeeld een heerlijk gerecht met gebakken octopus, aardappels en stoofgroenten. Toen we echt niet meer konden eten was het eigenlijk ook tijd om een oogje in het zeil te gaan houden voor Manuel. Niet veel later zagen we een gave Landrover langsrijden, en dit bleek hem inderdaad te zijn. Naast ons gingen nog twee Duitse jongens en een Portugees meisje mee. We reden naar een berghuis waar we onze trackers op moesten halen. Alle wandelaars die de top van Pico op gaan moeten namelijk een satelliettracker meenemen voor de veiligheid. Vanaf hier start ook de wandeling. We moesten nog even wachten voor een groep die de berg afkwam, maar rond half vier mochten we onze beklimming starten. Het is niet zo ver, slechts 2.7km, maar wel 1200m in de hoogte. Behoorlijk steil dus. Omdat dit voor Lianne en mij de eerste keer was om met bepakking te wandelen vonden we dat ergens nog wel spannend, maar het scheelde een slok op de borrel om met stokken omhoog te gaan en qua inspanning viel het eigenlijk allemaal wel mee. Het scheelde ook dat het tempo vooral bepaald werd door het Portugese meisje.

Jammer genoeg was het zicht niet om over naar huis te schrijven toen we vertrokken vanaf het berghuis. De voorspelling was wel dat het beter zou worden. Maar hoe hoger we kwamen, hoe meer de lucht begon te betrekken. We stopten regelmatig voor een slokje water, een hapje eten of om nog een extra kledingstuk aan te doen. Toen we de top begonnen te naderen begon het weer echt slecht te worden. De wind was toegenomen en de miezer was overgegaan in regen. Soms waren de windvlagen zo heftig dat we ons echt schrap moesten zetten met de stokken om niet weg te waaien. Manuel laste nog een laatste stop in om ons voor te bereiden op de laatste etappe. We moesten ons maar zo warm mogelijk aankleden en we zouden in één keer doorgaan naar de kampeerplaatsen, waar we zo snel mogelijk onze tenten op moesten zetten. De sfeer begon op dit moment serieus te worden. We moesten nog een klein stukje klimmen voordat we bij de kraterwand aankwamen en we de krater in konden lopen. Ik had verwacht dat we daar wel wat beschutting zouden vinden, maar het tegendeel was waar en de regen kwam juist van alle kanten. We hielpen elkaar om de tentjes snel op te zetten. Zodra een tent half stond gooiden we onze backpacks erin om te voorkomen dat de tent weg zou waaien. We moesten nog wat muurtjes van vulkanische rotsblokken verbouwen om ruimte te maken voor onze tentjes, maar uiteindelijk stonden ze alle drie goed. Inmiddels waren we behoorlijk koud geworden en Manuel instrueerde ons om snel de tent in te gaan. Hij zou, tot Lianne’s grote vreugde, een kopje thee gaan zetten. Een mooie zonsondergang zat er in ieder geval niet in met de huidige omstandigheden, maar we hoopten nog wel op een mooie zonsopkomst. Toen ik de thee kwam ophalen vertelde Manuel dat we de wekker om 05:00u zouden zetten en dat hij dan even de tent uit zou gaan om te kijken of er een zonsopkomst te zien zou zijn. De thee hielp wel om ons een beetje op te warmen, maar het duurde nog wel eventjes voordat we weer een beetje warm waren geworden in onze slaapzakken. Rond 02:00u ‘s nachts begon de wind een beetje te liggen en ik denk dat ik vanaf dat moment nog wel eventjes heb kunnen slapen, maar een diepe slaap was het zeker niet.

Rond 05:00u hoorden we Manuel de tent uit gaan maar hij kwam snel weer terug. Hij vertelde dat we nog maar even moesten proberen uit te rusten tot 08:00u en dat we dan snel onze spullen op zouden pakken en onze weg naar beneden in zouden zetten. De wind was namelijk wel wat gaan liggen, maar de regen was alleen maar toegenomen. Vlak voordat we vertrokken kregen we nog even een kopje thee en we probeerden zoveel mogelijk te ontbijten, maar onze eetlust bleef een beetje uit. We pakten snel de tenten in en begonnen onze tocht naar beneden. De omstandigheden waren echt niet mals. Het regende pijpenstelen en we konden nauwelijks 10 meter voor ons kijken. We waren blij met onze gids; ik denk niet dat we zelf de weg terug hadden kunnen vinden vanuit de krater. Het Portugese meisje kon het tempo eigenlijk niet bijhouden, maar Manuel wilde zo snel mogelijk naar beneden. Hij hield daarom voor het grootste deel haar hand vast en leidde haar de weg. Het was best indrukwekkend om te zien hoe hij daarmee de snelheid van de groep een stuk hoger wist te houden. Gelukkig ging het ons nog steeds redelijk makkelijk af. In de tussentijd waren we helemaal doorweekt. Onze waterdichte kleding vond het blijkbaar wel genoeg geweest. De terugweg was wel een stuk sneller dan onze klim en we waren redelijk vlot weer bij het berghuis. Hier probeerde ik nog wat droge kleren uit mijn rugtas te halen, maar ook dat was allemaal doorweekt. Gelukkig konden we er met de Duitse jongens wel om lachen. Die vonden het ook simpelweg een schitterend avontuur. Manuel bracht ons terug naar de veerboot en gelukkig hoefden we niet lang te wachten bij de haven. We bestelden een kom warme soep en voelde ons een beetje schuldig dat we overal natte voetafdrukken achterlieten, maar veel konden we daar natuurlijk niet aan doen. Eenmaal in Horta genoten we enorm van een warme douche en hingen we onze natte spullen uit in Saga, waar de dieselkachel maar even aan werd gezet om de boel te drogen. Het was natuurlijk jammer dat we niet van mooie uitzichten hebben kunnen genieten, maar al met al hebben we toch wel enorm genoten van dit avontuur. En we kunnen altijd de mooie zonsopkomst en ondergang zien bij 3 op reis!

De volgende dag zijn we lekker uit eten gegaan voor mijn verjaardag en heeft Lianne de muurschildering afgemaakt. Eigenlijk hadden we wel weer zin om verder te varen naar Velas op São Jorge, maar de haven was hier continue vol en de havenmeester raadde ons af die kant op te komen. Daarom probeerden we maar zoveel mogelijk van onze tijd gebruik te maken en hebben we nog de botanische tuin van Faial bezocht en zijn we vooral heel vaak naar de bakker gegaan voor ontbijt en lunch. Maar dat kamperen met de rugzak was ons, ondanks alles, toch zodanig goed bevallen dat we begonnen te spelen met het idee om met de rugzak rond São Jorge te gaan trekken. Toen we echter onze kampeerspullen begonnen te inventariseren kwamen we erachter dat er een slaapmatje ontbrak. Dus we zijn Horta rondgereisd om er eentje te vinden, maar er was hier helaas geen enkele winkel die ons daarmee kon helpen. We wisten wel dat er op Pico een soort van outdoorwinkel zat, maar dat betekende wel weer een tochtje met de veerboot. Uiteindelijk besloten we toch dat plan door te zetten en zijn we nog een dagje naar Pico gegaan, hebben we de noordkant van het eiland bezocht en kwamen we ‘s avonds terug aan boord met een nieuw matje en wandelstokken. Het was tijd voor een kleine vakantie naar São Jorge!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *