Ierse Stout

Groene grasvelden, vervallen kastelen en gezellige pubs zijn misschien wel de meest karakteristieke kenmerken van Ierland. Dankzij een heerlijke volle nacht slaap hadden we weer voldoende energie om eens in de buurt van Kinsale te zien of het gras echt groener is en de Guinness beter smaakt. En verdraaid als het niet zo is. Onderweg naar Charles Fort, een bastion in de buurt van Kinsale, werden we getrakteerd op een mooi glooiend groen landschap met rotsige kliffen die ons deden denken aan onze tijd in Zweden. Op de terugweg liepen we een pub binnen voor lunch en kwamen toevallig Jon, Megan, Daxton en Ronan van de Zephyros tegen die precies hetzelfde plan hadden. We spraken af om ‘s avonds een spelletje te gaan spelen, maar wij liepen verder naar een andere pub omdat het nogal druk was. Uiteindelijk kwamen we terecht in ‘The Spaniard Inn’ waar we een heerlijke seafood chowder aten en een pint Murphy’s dronken, de Ierste stout die vooral in het zuiden wordt gedronken.

De volgende dagen probeerden we het tempo nog een beetje laag te houden, maar de gezelligheid van Zephyros wilden we niet missen. Na het plezier dat we hadden gehad met Regenwormen leek het ons wel leuk om Frank’s Zoo te introduceren en dat sloeg gelijk aan. We zijn gezamenlijk naar een kasteelruïne in de buurt van Kinsale gewandeld en zijn met de bus naar Cork gegaan. In Cork hadden we de mazzel dat een aantal van de historische gebouwen open huis hadden. Het toeristenbureau had ons aangeraden om bij de Vrijmetselaars op bezoek te gaan, omdat zij een bijzonder aangeklede vergaderzaal hebben. Hier bleek geen woord bij gelogen. De zaal was zeer indrukwekkend en voor een geheime organisatie waren de leden zeer open. Toch kregen we allemaal een vreemd gevoel bij de mannen en zeker Daxton raakte niet uitgepraat over de geheime handdrukken en rituelen. Elke avond werd afgesloten met een potje Frank’s Zoo.

Helaas werd het na een paar dagen Kinsale tijd om afscheid te nemen van Zephyros. Wij wilden verder naar het oosten, zij naar het westen. We hadden besloten om koers te zetten naar Dunmore East. Dit is een kleine vissershaven waar we aan een gastensteiger zouden kunnen aanmeren. Het was lastig om de havenmeester te pakken te krijgen en het is altijd een beetje vervelend als je niet helemaal zeker bent van een plekje in een onbekende haven. Toen we aankwamen was het ook niet gelijk duidelijk waar we konden gaan liggen. De gastensteiger lag eigenlijk vol met lokale boten en rubberboten, die vlot en een beetje stiekem werden verplaatst toen wij eraan kwamen. We lagen op zich goed, maar voelden ons toch niet helemaal op ons gemak. We besloten de volgende dag door te varen de rivier op, richting Waterford. Omdat het tij pas rond de middag in ons voordeel zou werken, konden we wel mooi een wandelingetje maken door Dunmore. Dat was dik de moeite waard.

Ook de tocht de rivier op was schitterend. Vlak na onze wandeling vertrokken we op alleen het fokje, tegen een beetje stroom in, omdat we tijd genoeg hadden. Toen we eenmaal op de rivier waren ging het motortje erbij aan en konden we met de stroom mee vlot naar Waterford. Het is meer dan een jaar geleden dat we op een rivier voeren en we genoten er enorm van om weer continue lekker om ons heen te kunnen kijken naar mooie bossen, kliffen en schattige dorpjes. De havenmeester van Waterford had een plekje voor ons geregeld en we lagen mooi aan een ponton middenin de rivier.

Waterford zelf is ook een hele leuke stad. Rond het jaar 900 zijn de Vikingen net als ons de rivier opgevaren en hebben daar de stad gesticht. Het oudste deel van de stad heeft daar nog veel kenmerken van en de Vikinggeschiedenis wordt flink omarmd. We kochten een combiticket voor vier musea en een wandeltocht met gids en hebben meer geleerd over Waterford dan elke stad waar we tot nu toe hebben gewoond. Omdat we nog even moesten wachten tot de wind goed stond om door te varen naar Dublin zijn we ook een dagje met de bus naar Kilkenny geweest. De hoofdattractie hier was een mooi kasteel waar we onze ogen uit hebben gekeken.

Van Waterford naar Dublin was 100 mijl varen. Omdat we eerst de rivier af moesten varen was het helaas niet mogelijk om optimaal gebruik te kunnen maken van de stroom en daarom was een nachttocht onvermijdelijk. Technisch gezien zijn we niet echt naar Dublin gevaren, maar naar Dún Laoghaire (zeg: Dunleary), van waaruit we met de trein makkelijk naar Dublin konden gaan. We kwamen ‘s ochtends rond 10 uur aan en toen Saga netjes lag zijn we eerst lekker een Full Irish breakfast gaan halen bij een cafeetje en hebben we voldoende koffie gedronken om ondanks ons slaapgebrek enigszins te kunnen functioneren. Er stond niet veel op de planning, behalve de was doen. Sinds Kinsale was dat namelijk nog niet gelukt: in Kinsale zelf hadden we drie tassen was naar de machines bij de supermarkt gesleept, maar werden onze kaarten niet geaccepteerd en in Waterford was de wasmachine kapot. Maar driemaal is scheepsrecht en in Dún Laoghaire is dat allemaal gelukt.

Natuurlijk stond een bezoekje aan Dublin op onze agenda en omdat ik graag Guinness drink leek een bezoek aan de Guinnessfabriek me wel een leuk uitje. Zonder ons er echt in te verdiepen hadden we de dag van tevoren kaartjes gekocht (€26 per stuk!) en vertrokken de volgende ochtend vol goede moed naar Dublin. We stapten vlak bij Trinity College uit en onder het genot van een bakje koffie planden we de dag. Onze eerste stop was Trinity College. We hadden gezien dat er een oud boek te zien was in de universiteitsbibliotheek, maar toen we zagen dat we hier €18,50 p.p. voor moesten betalen sloegen we dit toch maar over. Onderweg naar de Guinness Fabriek liepen we langs een toeristen kantoortje om toch wat professioneel advies in te winnen. Grappig genoeg sprak de Waalse medewerker een goed woordje Nederlands en gaf ons een paar uitstekende tips voor ons bezoek, waaronder een aantal gratis musea en twee leuke pubs om ‘s avonds wat te eten.

Onderweg naar de Guinness Fabriek zijn we nog gestopt bij een kasteel en een museum met oude spullen en boeken en bij een kleine kiosk naast Saint Patrick’s Cathedral hebben we heerlijke tosti’s gekocht. Uiteindelijk kwamen we alsnog een half uur te vroeg aan bij de Guinness Experience en hier begon ik opeens te twijfelen of dit wel een activiteit was die bij ons past. De touringcars en wachtrijen gaven eerder het gevoel van een pretpark dan van een interessant museum en vanaf hier ging het alleen maar bergafwaarts. Toen we eenmaal binnen waren liepen we in een menselijke file langs de bordjes waarop uitgelegd stond hoe de Stout wordt gemaakt. Terwijl wij probeerden de informatiebordjes te lezen schuifelde de meute verder, blijkbaar ongeïnteresseerd in dit stuk van de Guinness Experience. Op de volgende verdieping ging het alleen maar over selfies maken voor het getal 232 in neonletters. Voor ons interessant als de perfecte temperatuur om het gerst voor Guinness te roosteren, voor de anderen vooral als instagrambewijs dat je in Dublin bent geweest. De rest van de Guinness Experience voelde vooral als een grote reclame, maar omdat we het toch al graag drinken was het dus vrij saai. Zelfs de gratis pint konden we niet met veel plezier opdrinken vanwege de grote drukte en het benauwde klimaat op de bovenste verdieping van het gebouw. Ik zou het dus niemand aanraden om hier heen te gaan. Je geniet meer van je Guinness in een gezellige kroeg met goed gezelschap.

Enigszins beteuterd zetten we onze ontdekkingsreis van Dublin verder. Gelukkig zat de sfeer er al weer snel in en het natuurhistorisch museum en het archeologisch museum waren enorm de moeite waard. Even later aten we een stoofpotje en een seafood chowder in de Hairy Lemon onder het genot van een… Murphy’s! Tot slot liepen we nog door het Temple Bar district om misschien nog een pint te drinken en te luisteren naar een Iers bandje, maar de dag was al lang genoeg en we hadden alweer plannen gemaakt om de volgende dag door te varen naar Noord-Ierland.

De race van Ponta Delgada naar Kinsale

Wanneer je met bevriende schepen in de haven ligt wordt er vaak gesproken over de vertrekplannen. Bijvoorbeeld: ziet het weer er goed uit? Hoe is de wind? Of wanneer is het een goed moment om te vertrekken? Volgens onze boeken is de beste tijd om van de Azoren naar Ierland te varen tussen mei en juli, dus het werd wel eens tijd dat we toch de trossen los zouden gooien en het tropische weer achter ons moesten gaan laten. Samen met Puff en Zephyros waren we daarom regelmatig aan het overleggen wat een goed moment was om te vertrekken, en maandag 31 juli leek goed genoeg. De voorspelling was voor de eerste paar dagen lichte wind en daarna zouden we gebruik kunnen maken van een aantal lagedrukgebieden. Dit is de meest gebruikelijk aanpak, maar het risico is dat een lagedrukgebied zich te sterk ontwikkelt en je moet vluchten voor een storm. Gelukkig konden we onderweg gebruik maken van onze Iridium om de laatste weerberichten binnen te halen en de beste route te plannen. De weersvoorspelling van meer dan vijf dagen vooruit is namelijk vrijwel altijd onbetrouwbaar.

Zephyros is een Boréal 47, een onwijs gaaf volledig geïsoleerd aluminium schip met kielmidzwaard, ontworpen om naar de polen te zeilen. Het type schip waar Lianne en ik onszelf wel de wereld mee rond zien zeilen over een tiental jaar. Puff is een Jan Haring 32, een schattig stalen schip, maar niet zo snel. Saga zit er qua maat een beetje tussenin en is voor haar lengte zeker geen slechte zeiler. Ik zat Jon en Megan al een beetje te plagen dat we een wedstrijdje moesten gaan zeilen richting Ierland. Jon reageerde steeds vrij serieus dat we wel eens een kans zouden kunnen maken met het lichte weer omdat Zephyros geen lichtweerzeiler is, maar het verschil van 10 voet lengte leek me toch moeilijk goed te maken. Hoe dan ook doen Lianne en ik wel altijd ons best om de snelheid er goed in te houden en we zijn wel eens vaker grote schepen meerdere keren op de oceaan tegengekomen omdat we beter de snelheid in Saga wisten te houden.

Uiteindelijk brak de dag van vertrek aan en Zephyros vertrok een uurtje voor ons om achter de walvisboten aan te varen. Puff had nog even getwijfeld, maar gooide vlak na ons ook de trossen los. De strategie van Zephyros had gewerkt want ze konden mooi meegenieten van de walvissen en dolfijnen bij de walvisboten in de buurt. Maar ook wij zagen niet ver van Saga vandaan een grote groep dolfijnen. De wind onder São Miguel was licht, dus we voeren met de gennaker aan de ene kant, en met het grootzeil aan de andere kant. Zo konden we toch nog mooi een snelheid van zo’n vijf knopen halen en bleven we bij Zephyros in de buurt. Toen we uiteindelijk bij het puntje van São Miguel uitgekomen waren deden de donkere luchten ons besluiten om de gennaker weg te halen. Maar we zagen geen spatje regen en de wind viel weg. Het motortje moest er bij aan en we konden in alle rust de nasi eten die Lianne de dag ervoor had gemaakt.

En we hoefden ons nog niet te vervelen. Zephyros en Puff speelden hun vorige oceaanoversteek het spel regenwormen via e-mail. In Ponta Delgada hadden ze dit ook aan Lianne en mij geleerd zodat we het deze oversteek weer konden gaan spelen. Omdat we nog mobiel bereik hadden van São Miguel ging de eerste ronde via de telefoon en later zouden we verder gaan spelen via e-mail. Lianne en ik hadden geen onverdienstelijke eerste ronde gespeeld, en niet lang daarna brak Lianne’s shift aan en dook ik mijn bed in.

Gelukkig kon Lianne na een paar uitjes de motor uitzetten. We konden lekker zeilen en Zephyros en Puff waren nog steeds zichtbaar op onze AIS (soort van radarsysteem). We voeren een aandewindse koers en konden niet helemaal recht op ons doel afvaren, maar we zagen wel dat ons gat met Zephyros aan het verkleinen was, dus dat was heel motiverend. Op de meest recente weerberichten zagen we dat er een verandering van de wind aan zat te komen, zowel qua sterkte als qua richting. Dit zag er vreemd uit, want een verandering van meer dan 90 graden windrichting verwacht je eigenlijk niet midden op de oceaan. Toen ik echter Zephyros op de AIS plotseling extreem van koers zag veranderen wist ik dat er wel iets aan zat te komen. Even later waren wij ook aan de beurt. Van het ene op het andere moment was de wind van richting veranderd en licht toegenomen. Ondanks de waarschuwing was ik toch verrast en enigszins mijn richtingsgevoel kwijt. Mijn originele plan was om oost te gaan varen, maar noord leek opeens toch veel efficiënter. Zephyros had precies hetzelfde plan. Het probleem was nu echter dat de wind en de golven uit een andere richting kwamen en bovendien was de wind erg wisselend, tussen de 5 en 18 knopen. Dit maakte het leven aan boord een stuk onaangenamer en tot overmaat van ramp viel het dekseltje van het potje komijn in de pan toen ik wraps aan het maken was. We waren even bang dat we van een overdosis komijn ziek zouden worden, maar dat viel reuze mee. Gelukkig worden wij beiden niet zeeziek, op Zephyros en Puff werden de visjes wel gevoerd.

De volgende dag ging de wind weer wat liggen en in de middag moest de motor er weer bij aan. Puff was al een dag niet meer zichtbaar op AIS maar Zephyros was nog dichtbij. Zo dichtbij zelfs dat we over de marifoon een spelletje regenwormen konden spelen! Toen het spelletje was afgelopen koos Zephyros een net iets andere koers en ze maakten meer snelheid op de motor dan Saga, omdat wij liever niet zo snel door onze diesel heen wilden gaan. Tegen de avond was Zephyros niet meer zichtbaar en voelden we ons voor het eerst tijdens deze oversteek weer helemaal alleen op de oceaan. We merkten ook dat het flink kouder begon te worden. De nachten waarbij een trui voldoende was om het tijdens onze wachten warm te houden zijn inmiddels verleden tijd. Het is weer noodzakelijk om meerdere lagen kleren aan te doen onder het zeilpak, gevolgd door muts en handschoenen. Heerlijk.

Gelukkig is zwaar of licht weer altijd van korte duur en konden we de volgende dag weer lekker zeilen. De gennaker werd weer gehesen en we maakten een lekkere snelheid. Sterker nog, we liepen weer op Zephyros in en begonnen ze weer steeds vaker te zien op onze AIS. Aan het einde van de dag waren we weer binnen marifoonbereik en we besloten een raadsel te doen: “Een man duwt zijn auto voor een hotel en realiseert zich dat hij failliet is.”

Zephyros mocht over de marifoon vragen stellen die ik alleen met ja of nee mocht beantwoorden. Jon had hem vrij snel in de gaten, snel gevolgd door Megan en Ronan. Maar Daxton had wat meer tijd nodig, tot groot vermaak van de andere bemanningsleden op Zephyros. We lachten ons een deuk en vermaakten ons goed midden op de oceaan.

De wind trok weer aan en de gennaker werd vervangen door de kotterfok die we via de giek aan de andere kant van de fok konden zetten. Hiermee kunnen we precies voor de wind varen, wat met het grootzeil minder is aan te raden om de kans op gijpen te verminderen. Hierdoor konden we een betere koers varen dan Zephyros en lagen we de volgende ochtend zelfs voor! Met die wind hebben we gedurende 24 uur een afstand van 160 mijl, ofwel bijna 300km afgelegd, wat een gemiddelde is van 6.6 knopen. Lang niet gek voor Saga!

Inmiddels begon het einde in zicht te komen, maar we konden nog niet op onze lauweren gaan rusten. We zouden namelijk nog last gaan krijgen van een lagedrukgebied en daarbij een flinke wind. Initieel waren de voorspellingen zelfs windvlagen van 35 knopen, maar gelukkig werd dat op den duur bijgesteld naar vlagen van 28 knopen. We zouden iets meer dan een halve dag in die omstandigheden moeten varen en ook daarmee aankomen in Kinsale. Dit herinnerde ons wel aan de aanloop van A Coruña ongeveer een jaar geleden, en naar die omstandigheden kijken we niet zo positief op terug. Met het derde rif in het grootzeil en de kotterfok erbij gingen we het zware weer tegemoet. En snel bleek dat we daar eigenlijk iets te conservatief mee waren geweest, want de snelheid ging er een beetje uit. Maar daar maakten wij ons absoluut geen zorgen over. Voor Zephyros waren dit eindelijk de omstandigheden waarmee zij hun volle snelheid kunnen halen dus het duurde niet lang voordat wij weer ingehaald werden.

Toen we eenmaal bij de territoriale wateren van Ierland in de buurt kwamen merkte Lianne opeens op dat er een groot schip onze richting aan het opvaren was. Het schip voer niet op AIS, dus we concludeerden dat het wel een marineschip moest zijn. Op een gegeven moment kon er geen twijfel meer over bestaan, ze kwamen onze kant op! Even later werden we op de marifoon opgeroepen voor een routinegesprek. Ze wilden weten waar we vandaan kwamen, waar we heen gingen en andere informatie over Saga. Geen probleem natuurlijk, wij vonden het wel gaaf om het marineschip van zo dichtbij te zien en een gesprekje over de marifoon te voeren.

Van Puff kregen we helaas het nieuws dat zij niet voldoende voortgang hadden geboekt en moesten uitwijken naar A Coruña. Heel zuur natuurlijk, want ze zouden daarbij nog steeds wel wat zwaar weer over zich heen krijgen en hebben uiteindelijk 170 mijl omgevaren. Uiteindelijk lag Zephyros zo’n twee uur voor ons in de haven van Kinsale en hadden ze voor ons zelfs een plekje geregeld. We werden warm ontvangen en de douane kwam gelijk een kijkje nemen en zijn zelfs aan boord geweest, maar alles was natuurlijk in orde. Vlak nadat Saga netjes lag gingen we op pad voor fish en chips en een heerlijke Guiness of Murphy’s. We vonden dat we dat wel hadden verdiend!

Nog meer gezelligheid op Sao Miguel

Lianne en tante Mieke lieten me alleen achter op Sao Miguel. Lianne had namelijk twee bruiloften in Nederland waar ze graag bij wilde zijn, dus ik mocht een weekje alleen op Saga letten. En dat vond ik helemaal niet zo’n verkeerd vooruitzicht. Na een drukke paar dagen met tante Mieke op pad was ik namelijk ook best toe aan een beetje rust. Maar helemaal stilzitten is natuurlijk ook niet mijn sterkste kant, dus ben ik maar naar Decathlon gegaan om wat wandelspullen te kopen. Toen ik net was aangekomen bij Saga klopte Michiel van de Breehorn ‘Chiara’ aan of ik die avond zin had om een hapje mee te eten. Ze hadden namelijk in Terceira al vernomen dat Lianne mij alleen achter zou laten aan boord. Op dat aanbod ging ik natuurlijk graag in. Ze hadden een lekkere salade gemaakt en mij geïntroduceerd aan de Portugese groene wijn. Ik was er al om zes uur en voordat ik het wist was het tien uur. Dat is altijd een goed teken. Maar ik wilde het niet al te laat maken. Ik had me namelijk alweer voorgenomen de hoogste berg van São Miguel te gaan beklimmen, en de bus die me tot aan het begin van de wandeling zou brengen zou de volgende ochtend om half zeven ‘s ochtends vertrekken.

Vol goede moed sprong ik de volgende ochtend in de bus. Het weer zag er goed uit en de groene wijn bleek gelukkig licht verteerbaar. Na een bustocht van anderhalf uur kwam ik uit in een klein dorpje waar ik de wandeling startte. Het eerste stuk tussen de weilanden was al flink steil, maar allemaal verhard. Opeens hoorde ik geblaf en zag dat het hek van een erf openstond. Twee honden, de ene enorm, de andere gewoon groot kwamen rustig, maar luid blaffend naar me toe wandelen. De enorme hond bleef op het erf, maar de grote hond ging pontificaal midden op de weg zitten. Ik durfde niet verder te lopen en begon mijn opties te overwegen. Het was namelijk wel zo’n twintig minuten omlopen als ik hier niet door zou kunnen. Ik besloot maar eens te bekijken hoe de grote hond zou reageren als ik wat dichterbij zou komen. Daar was hij echter niet van gediend, blafte een keer luid, en kwam weer rustig naar me toe lopen om me verder van het erf weg te jagen. De keuze was gemaakt, ik liep maar een stukje om.

Toen ik eenmaal aankwam bij de officiële start van de wandeling zag ik de bui al hangen, letterlijk. De top was namelijk helemaal gehuld in dikke grijze mist. Maar de voorspellingen waren goed, en het was nog vroeg, dus misschien dat het zonnetje later door zou breken. De wandeling zelf stelde niet veel voor. Het pad werd gebruikt voor bosbouw dus was relatief breed en modderig. Het grootste deel van het pad ging door een bos met grote naaldbomen, en pas vlak bij de top werd de begroeiing wat minder en veranderde de omgeving. En eenmaal aangekomen bij de top bleek het inderdaad hopeloos om te wachten op uitzicht. Ik at snel een broodje, maar de combinatie van wind en waterdruppels maakte het niet erg aantrekkelijk om lang op de top te blijven. De toppen van de Azoren blijven voor ons een mysterie. Zowel op Faial, Pico en dus ook São Miguel konden we niet genieten van mooie uitzichten. Ik ging dus maar vlot terug naar beneden op zoek naar een café voor een kopje koffie. Helaas was het dorp waar ik was uitgestapt zelfs te klein voor een café, dus mocht ik nog een klein stukje verder omlopen. Op mijn kaart zag ik dat ik via de kust kon lopen, wat natuurlijk altijd de voorkeur geniet ten opzichte van de doorgaande weg. Op dit pad werd ik nog getrakteerd op een mooi uitzicht aan een verlaten strandje. Het was nog wel een extra stuk afdalen en weer klimmen, maar aan de andere kant was het daardoor wel gaaf dat ik op dezelfde dag op zeeniveau en op het hoogste punt ben geweest. De koffie ging er snel in, en later volgden nog twee Sagres mini’s. Uiteindelijk kwam de bus er weer aan en had ik weer een heel dagje achter de rug.

De volgende ochtend zag ik in de haven dat de Belgische boot ‘Puff’ ook aan was gekomen. Kris en Ingrid hadden we al leren kennen in Sint Maarten en hebben we af en toe gesproken in Horta. Zij kenden dan weer Jon en Megan die met hun zoons Ronan en Daxton op hun boot Zephyros al 7 jaar aan het cruisen zijn. Ze vroegen of ik zin had om de volgende dag met hun groepje op pad te gaan, en daar had ik natuurlijk wel oren naar.
Het plan was om naar Cete Cidades te gaan om een wandeling te maken langs de kraterwand. Het grootste probleem bleek echter om een taxi te vinden die 7 personen kon meenemen. Het is frappant dat je altijd grote taxibusjes voorbij ziet rijden, totdat je er zelf eentje nodig hebt. Enfin, uiteindelijk zagen we een minivan die ruimte had voor 6 personen. Nadat we de taxichauffeur hadden overtuigd dat het écht wel zou passen waren we onderweg. Het eerste stukje van de wandeling naar een mooi uitzichtpunt had ik al gedaan met tante Mieke en Lianne. Maar de rest van de wandeling was ook zeker de moeite waard. Vanuit alle hoeken hebben we de mooie kratermeren kunnen bekijken en uiteindelijk kwamen we aan bij een verlaten hotel. Maar bovendien was het leuk om weer nieuwe mensen te leren kennen.

Inmiddels was het weer hoog tijd om nieuwe verhalen op de website te zetten, dus de rustdag stond in het teken om alle voorgaande avonturen te documenteren. Omdat we een beetje achterstand hadden opgebouwd duurde dit praktisch de hele dag! Gelukkig kwamen Kris en Ingrid ‘s avonds langs om een drankje te drinken aan boord van Saga, en even later volgden Jon en Megan. Dit soort spontane borrels zijn altijd leuk, en nieuwe plannen werden gesmeed voor de volgende dag: een wandeling naar Lagoa do Fogo.

Ook Lagoa do Fogo hadden Lianne en ik samen met Mieke al bekeken, maar de wandeling bracht ons via de andere kant naar het meer en de uitzichten waren daarom ook weer compleet anders. Deze wandeling was iets korter dan de vorige, maar niet minder zwaar vanwege de hoogtemeters. Op de terugweg besloten we bovendien nog een extra stuk naar beneden te wandelen langs een stuk minder gebruikt pad. Schitterend. Dit pad was een stuk avontuurlijker en bracht ons langs de oude waterkrachtcentrales. Onderaan kwamen we nog langs twee watervallen met een klein meertje eronder. Daxton en ik besloten maar van de kans gebruik te maken om even een duik te nemen. Helaas konden we niet oneindig lang blijven, want ik had een deadline: om zeven uur ‘s avonds zou Lianne namelijk weer op het eiland landen. Gelukkig vond niemand het een probleem om hun agenda hier op aan te passen en waren we op tijd terug bij de haven. We waren blij om elkaar weer te zien, maar het was ook net alsof we niet van elkaar weg waren geweest. Het zal wel iets te maken hebben met onze volle agenda’s.

Inmiddels begonnen we beiden wel weer zin te krijgen om door te gaan naar het laatste eiland van de Azoren: Santa Maria. Floortje Dessing is hier eens geweest met haar televisieprogramma ‘Floortje naar het einde van de wereld’ en we hoorden van andere zeilers dat het een schitterend eiland zou moeten zijn. Maar helaas zat dit er voor ons niet in. We informeerden namelijk bij de havenmeester of er ruimte was in de kleine jachthaven maar dat bleek niet zo te zijn. Het was maandag, er zou een Portugese rally landen op woensdag, en ze zouden pas vertrekken op zondag. De haven accepteerde geen nieuwe bezoekers meer en we moesten dus maar even in Ponta Delgada blijven liggen.

De volgende dagen bleef het recept eigenlijk hetzelfde. Wandelen, borrelen, spelletjes spelen en lekker eten met Puff en Zephyros. We hadden besloten vanuit Ponta Delgada over te gaan steken naar Ierland en er leek zich een goed moment voor te gaan doen als we op maandag 31 juli zouden vertrekken. Omdat we nu een deadline hadden leek het ons nog wel leuk om een afsluitende activiteit op São Miguel te gaan doen: golfsurfen. Kris en Ingrid hadden hier ook wel oren naar, dus we zijn met z’n vieren met de bus naar het strand van Santa Barbara gegaan. Het surfen ging mij vrij goed af totdat ik echt de grote golven ging proberen op te pakken. En zelfs Lianne heeft een paar keer op de surfplak gestaan en een stuk de golven afgesurft. Kris en Ingrid hadden het al eens gedaan in Portugal en konden ook regelmatig een mooi stuk van de golven afsurfen.

Uiteindelijk hebben we bijna twee maanden op de Azoren doorgebracht en elke dag genoten van de Portugese cultuur en de schitterende natuur. São Miguel was verreweg het meest toeristisch, maar heeft natuurlijk ook erg veel te bieden. Één ding weten we zeker, op de Azoren komen we zeker nog eens terug!