Het waaide windkracht vijf, af en toe zes, toen we vertrokken vanuit Carriacou richting Union Island, onderdeel van Saint Vincent and the Grenadines. Gelukkig was het maar een kort tochtje, dus we voeren met relatief weinig zeil die kant op. Als het meer dan 20 knopen waait gaat er voor mij eerlijk gezegd het zeilplezier er wel vanaf. De finetuning van de zeilen komt dan niet meer zo nauw en de golfopbouw zorgt meestal voor een afname in snelheid. Zeker als de wind vlagerig is, wat rond eilanden vaak het geval is, is het soms frustrerend zeilen. Wij hebben namelijk liever minder dan meer zeil aan de mast, waardoor de snelheid er soms helemaal uitgaat als er wat minder wind staat. Wat de tocht nog wel aangenaam maakte was het uitzicht. Union zag er super indrukwekkend uit door de restanten van de oude vulkanen: het wordt ook wel het Tahiti van de Caraïben genoemd.
Om te bepalen waar we gaan aanleggen of ankeren gebruiken we verschillende informatiebronnen. Navily is een app waar ankerplaatsen en havens door gebruikers beoordeeld worden. Omdat deze app het meest gebruikt lijkt te worden, staat hier meestal de meest recente en relevante informatie in. Ook in onze navigatieapp Navionics zit een vergelijkbare functionaliteit, maar deze is vaak iets minder up-to-date. Daarnaast hebben we een pilot guide van de Caraïben. In dit boek staat nog uitgebreidere informatie over navigatie, immigratieprocedures en toeristische attracties, maar deze informatie lijkt typisch nog minder recent dan Navionics. Uiteindelijk gaan we het liefst af op tips van mensen die we tegen zijn gekomen, maar helaas hadden we nog geen gouden tip gekregen voor Union. Daarom besloten we maar om een ankerbal op te pakken in het plaatsje Clifton omdat hier de douane van het eiland zit en we toch niet zo lang zouden blijven. Achteraf gezien hadden we mooier ten westen van Frigate Island kunnen gaan liggen, maar zoals mijn vriend Wouter altijd zegt: “Achteraf is mooi wonen.”
Het zou de eerste keer worden dat we een ankerbal op zouden pakken. Het zou ook de eerste keer worden dat we in aanraking zouden komen met de zogenaamde boat boys. De boat boys varen je in houten boten met zware buitenboordmotoren tegemoet om je te helpen met ankeren of aanmeren en verwachten daarvoor een vergoeding. Daarnaast bieden ze je van alles aan, van vis, groente en fruit tot wiet en andere drugs. Als ze het niet aan boord hebben, kunnen ze het voor je regelen. Over het algemeen hebben ze geen goede reputatie door hun aandringende gedrag en hun relatie tot lichte misdaad. Onze boat boy in Union was daarentegen zeer vriendelijk, wachtte rustig af tot we op ons eigen houtje een mooie boei gevonden hadden en hielp ons goed, zonder met zijn boot tegen Saga aan te botsen. We gaven hem 20 EC$ (ongeveer 7 euro) waar hij tevreden mee was.
Vlak nadat we lagen kwam de bananabreadman langs om, je raadt het al, bananenbrood te verkopen. Omdat we op Navily super goede reviews van het bananenbrood hadden gelezen besloten we er maar om er eentje te kopen. “Hoe duur is dat?” vroegen we. 35 EC$ mocht het stukje bananenbrood maar liefst kosten. Tegen beter weten in gingen we akkoord en gaven hem 40 EC$. Hij had echter niet voldoende wisselgeld, dus dat zou hij wel gaan halen aan de wal. Hij legde uit dat hij toch sigaretten moest gaan halen. Wij hadden ons verlies eigenlijk al genomen, dus gingen maar akkoord met de verwachting dat hij niet meer terug zou komen. Vlak voordat hij vertrok vroeg hij tussen neus en lippen door of wij nog wat behoefte aan wiet hadden. Eerst wist ik niet helemaal zeker wat hij bedoelde, maar ik had geen zin meer om nog meer geld uit te geven dus gaf negatief op zijn rekwest.
Even later kwamen de park rangers langs, die de boeien beheren, en mochten we 60 EC$ per nacht aftikken. Het was wel jammer om weer voor onze ligplaats te moeten betalen na een lange tijd ankeren, maar het gebruiksgemak maakt het wel de moeite waard omdat de ankerplaats anders erg krap was. De ankerbal bestaat trouwens uit een groot betonblok op de bodem waar een touw aan verbonden is die met de boei drijvende wordt gehouden. Aan het einde van dat touw zit een lus waar je de boot aan vast maakt. Het grootste voordeel hiervan is dat de betonblokken niet bewegen en daardoor het koraal niet beschadigd wordt in vergelijking tot het ankeren, waar typisch veel schade mee wordt aangebracht aan het koraal.
Vanaf Saga hadden we een mooi uitzicht op het koraalrif waar volop gekitesurft en gewingfoild werd. Kijkend naar het schouwspel op het water begonnen we aan een plakje bananenbrood, omdat we inmiddels toch best trek hadden. En dat werden al gauw twee plakken. Toch niet gek, dat bananenbrood. Tot onze verbazing kwam de bananabreadman even later toch nog opdagen met het wisselgeld. Gezien de enorme joint waar hij blijkbaar veel plezier van had, hadden we hem achteraf gezien toch niet verkeerd begrepen. Het was wel een grappige gewaarwording.
De volgende dag bliezen we weer de kajak op om aan wal in te klaren en een wandeling te maken richting Ashton, het andere plaatsje op het eiland. Omdat we gelijk weer meerdere malen drugs aangeboden kregen, kregen we toch wel een ander gevoel van de sfeer op dit eiland ten opzichte van Grenada en Carriacou. Ashton bleek niet super interessant, dus besloten we maar een pad in te wandelen wat we onderweg tegenkwamen. Deze liep tot aan Frigatte Island en bood erg mooie uitzichten op de baai en bood bovendien nog een inzicht in de mangroves dankzij bordjes langs het pad. Ook de krakkemikkige, maar sfeervolle bruggetjes droegen bij aan de ervaring. Aan het einde van het pad kwamen we eigenlijk bij de andere ankerbaai waar een aantal bootjes idyllisch geankerd lagen. Een doorn in ons oog was wel dat de zeilers vuilniszakken achter lieten naast een vuilnisbak die daar duidelijk niet voor bedoeld was. Jammer genoeg drukte dit mijn plezier meer dan ik graag toe zou geven.
Op de terugweg besloten we om eens bij de surfschool langs te lopen om te horen hoeveel een lesje kiten mocht kosten. Van tevoren hadden we bedacht dat we voor zo’n 100 euro per persoon wel interesse hadden. Het is nota bene één van de beste plekken ter wereld om te leren kiten. Een vriendelijke vrouw liep ons tegemoet en vertelde ons dat 2,5 uur les met z’n tweetjes 195 USD per persoon zou kosten. Toen wij aangaven dat dit boven ons budget was bleek er nog wat onderhandelingsruimte te zijn, maar tot een deal zijn we niet gekomen. Daarom vertrokken we de volgende dag maar op tijd naar de Tobago Cays na twee nachtjes op Union Island.
Het was wederom een winderige dag en de windmeter zakte niet tot onder de 20 knopen. Tot overmaat van ramp was de koers precies tegen de wind in. Gelukkig was het aan de andere kant maar een uurtje varen, dus we zagen het wel zitten. Van Britse cruisevrienden hadden we gehoord dat de ankerballen tussen de twee eilandjes het mooiste waren. Toen de boat boy van de Tobago Cays ons tegemoet kwam, lieten we hem daarom weten dat we daar graag aan wilden liggen. Wederom werden we goed geholpen en op de vraag hoeveel hij van ons wilde hebben voor zijn diensten antwoordde hij dat we nu niets zouden hoeven betalen als we bij zijn restaurant zouden komen eten. In reactie daarop wilde ik dan wel eens weten hoeveel hij rekende voor zijn strandbarbecue. De kreeft mocht 130 EC$ kosten en kip met vis 80. Omdat we erg lage verwachtingen hadden dat hij onze vorige ervaring met de kreeft zou kunnen overtreffen, en omdat we enigszins gierige Hollanders zijn, besloten we onze winst te pakken door nu niets te hoeven betalen en voor de kip met vis te gaan. Daarbij zou hij ons nota bene op komen halen vanaf de boot, zodat wij niet met een nat pak door de kajak bij de kant aan zouden komen. Grappig hoe je jezelf rijk kunt rekenen terwijl je aan het einde verhaal gewoon wel geld uitgeeft, niet?

In de tussentijd gingen we naast de boot snorkelen. Het schijnt namelijk meestal wel een goed idee te zijn om het ankerbalgerei te inspecteren. Tot mijn verbazing lag er een enorme pijlstaartrog half ingegraven naast het grote blok beton waar Saga aan vast lag. Dat was wel even een indrukwekkend momentje. De enorme variëteit aan visjes die hier rond zwommen was ook schitterend. Terug aan onze kant van de Oceaan konden Lianne en ik op een gegeven moment de verschillende soorten rifvissen wel herkennen. Hier kunnen we dat denk ik wel vergeten.
De avond viel en Lianne en ik waren ons rustig aan het voorbereiden op de strandbarbecue. Natuurlijk zaten we al helemaal klaar toen we opgehaald werden. Maar voordat we naar de kant gingen moesten we nog twee andere mensen ophalen. Dit bleken twee Amerikanen te zijn op een grote motorcatamaran. Ze kregen het niet helemaal voor elkaar om hun lijnen door de ankerbal te krijgen en door de vlagerige wind had de boat boy ook moeite om de boot netjes op zijn plek te houden. Ik bood aan een handje te helpen en toen was alles natuurlijk zo gepiept. Aan boord raakten we al een beetje met elkaar aan de praat en we besloten gezamenlijk aan een tafeltje te gaan zitten om het gesprek voort te zetten. Tot onze verbazing hadden ze hun eigen wijn meegenomen naar de barbecue, iets wat blijkbaar wel vaker gebeurt maar wat wij niet zo gewend zijn. We kregen een glaasje wijn aangeboden voor onze hulp en bestelden daarnaast nog een rum punch. We spraken over New York, politiek en bootjes. Ik vertelde dat mijn broertje mij na zijn tijd in New York had geleerd hoe je daar pizza moet eten, wat ze volledig goedkeurden. Zij vertelden dat hun eerste boot een 60 voet powerboat was, maar dat ze daar eigenlijk helemaal niet mee konden varen. Nu huurden ze maar gewoon een boot als ze daar zin in hadden. Een week later hadden ze al weer plannen om naar Fiji te gaan voor een strandvakantie. Toen de rekening eenmaal kwam hadden ze van de barbecue allemaal dingen erbij verzonnen, want dat was een stuk duurder dan twee keer vis met kip en twee rum punch, maar we hadden geen zin om daar een punt van te maken. Het was een gezellige avond.
De volgende dagen stonden in het teken van snorkelen en, voor Lianne, een beetje werken. Het snorkelen op de Cays was echt fantastisch. De schildpadden zijn er namelijk behoorlijk tam en laten mensen dichtbij komen terwijl ze rustig aan het grazen zijn. Op sommige momenten hadden we meerdere schildpadden om ons heen die in volledige rust lekker aan het eten waren. Met fascinatie keken wij naar hun sierlijke zwemkunsten. Af en toe zagen we een pijlstaartrog langszwemmen, de bodem was bezaaid met enorme zeesterren en we zagen ontelbare andere kleine visjes. Op een van de laatste dagen maakte ik nog een kleine wandeling op één van de onbewoonde eilandjes. Hier kon ik nog een glimp opvangen van de zeldzame Tobago Cay Iguana. Deze grote hagedis wordt meer dan een meter lang, en ik weet zeker dat degene die ik heb gezien nog een stuk groter was dan dat!
Uiteindelijk zijn we vier nachtjes gebleven op de Tobago Cays. Dit was wel echt een paradijsje op aarde.
Leip