De speciale gemeentes van Nederland: Sint Eustatius en Saba

Van het prachtige strand van Barbuda vertrokken we bij zonsopkomst richting Sint Eust­­atius (Statia) om weer eens voet te zetten op Nederlandse bodem. We hadden de wind pal achter en besloten met een uitgeboomde fok en kotterfok (d.m.v. een low friction ring en de giek) weg te varen. De golven kwamen rustig achterop en de wind blies ons heerlijk richting Statia met een gemiddelde snelheid van ongeveer 5 knopen. Een verademing na alle tochten die we aan de wind met golven hadden. Deze opstelling deed het zo goed dat we eigenlijk stiekem een beetje baalde. Hadden we dit maar op onze oversteek naar de Carieb gehad, dan was het waarschijnlijk een stuk soepeler gegaan. Maargoed achteraf is altijd makkelijk zeggen. Van een afstand zagen we Statia uiteindelijk indrukwekkend omhoog steken, weer wat anders dan de platte eilanden hiervoor!

We hadden van tevoren al wat inside informatie gekregen van de Escapade waar het wel goed liggen was, dus zijn we achter hun en een Duits stel aangeschoven in de baai. Helaas kwamen er wel golven de baai in dus een extra anker uitleggen was zeker nodig, zodat we Saga precies met de boeg op de golven konden zetten. Gelukkig kwam Lennert ons snel helpen met zijn bijboot waarop Benno samen met het anker in hun bijboot sprong om het anker zo goed mogelijk te positioneren. Na 5 minuutjes lagen we perfect op de deining wat onze nachtrust zeker goed deed. De volgende dag zijn we rustig naar de douane en immigratie gegaan. Toch wel bijzonder als je weer de bekende Nederlandse uniformen en officiële documenten ziet. Nadat we bij de enorm vriendelijke medewerkers hadden ingeklaard, zijn we via het oude slavenpad omhoog gelopen richting het pittoreske Oranjestad, met schattige kleine huisjes waar wij als lange Hollanders redelijk moeten bukken om binnen te gaan en een prachtig fort wat ons een beetje deed denken aan Enkhuizen. Vanaf het fort konden we Saga van boven aanschouwen in het kristalheldere blauwe water van de baai. We liepen wat verder door het stadje toen wat lokalen mannen vroegen of we iets zochten, wat niet echt het geval was. Maar ik vroeg even voor de zekerheid of er ook een supermarkt open was. Dit was in principe niet het geval, omdat het zondag was maar één van de winkels die gerund werd door een chinees deed wel illegaal (op zondag mogen de winkels daar niet open zijn en de politie controleerde regelmatig) drank verkopen via de achterdeur, dus die kon ons misschien wel even via achter de winkel binnenlaten lieten ze weten. We moesten een paar straten door en als we allemaal mannen ergens zagen hangen met koud bier, waren we op de goede plek. Aangezien we nog wel wat voorraden hadden, lieten we dit aanbod even schieten maar we vonden het toch wel weer grappig. Zeker omdat we wisten dat die avond ervoor een aantal dagen in de avond feest zou zijn vanwege Pasen.

Die avond zijn we eerst samen met de Escapade het feestterrein afgelopen. Dit was eigenlijk een lange weg met meerdere feesttenten erlangs, elk met hun eigen muziek en soms zelfs liveband waarbij je trommelvliezen bij de ene tent nog meer schade opliepen dan bij de andere. Een interessant feit: er wonen ongeveer 2000 mensen op Statia en we hebben wel 10 verschillende bands zien optreden tijdens de feestdagen. Na wat bier (Amstel) en junglejuice (soort kokosachtige rumpunch), die beide erg goed smaakte, te hebben gescoord zochten we een wat rustigere en beschutte plek op langs het strand zodat we elkaar tenminste konden verstaan. Na weer te hebben bijgekletst maar ook onze toekomstplannen te hebben besproken was, het voor de Escapade alweer tijd om door te gaan naar het volgende eiland die avond. We hadden nog geen afscheid genomen en de Caluna ofwel Petra en Guus doken op en het was wisseling van gezelschap in plaats van de wacht. Later die avond kwamen we ook nog de Rebel Rebel (Rolf en André) tegen en hadden we een leuke groep, waarbij de voetjes van de vloer werden gedanst tot vreugde van de zangeres van de band die af en toe gezellig mee danste en ook enigszins verbazing van de andere lokale bevolking.

Die avond hadden we afgesproken om de volgende ochtend een wandeling te gaan maken naar de oude vulkaan en krater. Het tempo zat er goed in ondanks de jungle juice van de vorige avond. Binnen 2 uur keken we dan ook uit op de krater, die een soort microklimaat veroorzaakt waardoor de krater helemaal begroeid was met veel planten, een beetje jungle-achtig. We besloten om naar beneden af te dalen wat nog wel een beetje avontuurlijk was maar desalniettemin de moeite waard! We wandelden langs grote bomen met lange lianen en hoorde af en toe geruis van een hermietkreeft die op de vlucht sloeg of vluchtte in zijn schelp. Weer bovenop de vulkaan werden de koekjes en chips uitgedeeld om onze reserves weer even aan te vullen voordat we op de terugweg een restaurantje probeerden te scoren.

Voordat we naar de boot gingen zijn we langs de lokale duikshop gegaan met de vraag of we misschien op Statia bij hun konden duiken. Ik had namelijk van mijn collega’s en mijn vriendinnengroep de Pipetjes geld gekregen om te gaan duiken en deze kans om het proberen lieten we natuurlijk niet schieten! Dit was geen probleem dus we maakte gelijk een afspraak met Marieke, de Nederlandse eigenares van de duikwinkel. We zouden over 2 dagen terugkomen voor onze PADI Discovery Dive! We hadden dus nog een dag te ‘’doden’’. Die hebben we besteed aan het plaatselijke museum wat ons de volledige geschiedenis van Statia vertelde. Hier hadden we een interessant gesprek met een van de werknemers over hoe ze tegen Nederland aankeken, wat (gelukkig) redelijk positief was. Vanuit daar zijn we op jacht gegaan naar ‘’Nederlandse delicatessen’’. Jaja de frikandel, en zo waar vonden we die bij de chinees (die verkopen echt alles). Het was een dermate groot pak, 20 stuks, dat we zowel lunch als avondeten hadden voor de komende 2 dagen.. Eenmaal terug op de boot en de frikandellen in onze mik, hebben we weer een heerlijke verfrissende duik naast de boot genomen. Er waren veel schildpadden in de baai en er lag links van ons een heerlijk stukje zeegrasveld dat door de schildpadden werd begraasd. Deze beesten blijven geweldig om te bestuderen en mee te zwemmen van een afstandje, ze zweven zo relaxed door het water dat je er gelijk van ontspant als je naar ze kijkt. Ook hier hebben we weer grote pijlstaartroggen gezien die ook over de bodem zweven of zich hebben ingegraven, wachtend op een onoplettende prooi. Helaas merkten we wel dat de golven toenamen, waardoor het slapen toch wat minder was. Dus een beetje moe maar ook vol enthousiasme stonden we op om richting het duiken te gaan. Onze instructrice Caro gaf ons eerst een korte les over de compressie van lucht tijdens het duiken, de verschillende gebaren, de apparatuur en ga zo maar door. Daarna was het tijd om de verschillende spullen aan de tank vast te maken en om alles aan te doen. Na nog wat uitleg over de verschillende oefeningen die we moesten uitvoeren, liepen we het water in zodat we richting de oude stadsmuur konden duiken. Eenmaal op de bodem gingen we de verschillende oefeningen doen, zoals het mondstuk laten wegdrijven, weer terugpakken en doorspuiten. Soms was het wat lastig want door de golfslag werden we af en toe wel wat op en neer geslingerd terwijl we toch een stuk onder water waren. Voordat we het wisten hadden we alles gedaan en konden we verder zwemmen langs de stadsmuur die was begroeid door koraal. Soms was het wat lastig om niet ertegenaan te zwemmen door diezelfde golfslag maar dat maakte het juist uitdagend! Ook waren we een beetje aan het spelen met onze diepte door soms wat meer uit te ademen waardoor je wat meer zinkt of juist veel in te ademen waardoor je wat meer omhoog komt. We kwamen een aantal mooie vissen tegen waaronder de morene-aal die gevaarlijk zijn bek open had toen we hem aanstaarde in zijn holletje. Na de muur te hebben gezien gaf Cora aan dat we weer omhoog gingen. Helaas konden we niet veel langer duiken omdat de golven steeds krachtiger werden en het moeilijk zou worden om de zee weer uit te komen met onze spullen. Desondanks had Cora een gigantische lach op haar gezicht want ze was enorm trots dat we het zo goed deden en ze vertelde dat ze zelf ook enorm had genoten van de duik aangezien alles zo soepel en vlot verliep. Gelukkig kwamen we allen zonder te rollen het water uit en was dit duikavontuur voorbij, of toch niet? Caro raadde ons aan om zeker een keer de OpenWater PADI duikcursus te gaan doen en dat we deze waarschijnlijk sneller dan normaal zouden kunnen afronden! Dat gaf ons natuurlijk een boost dus wie weet dat we dit nog gaan vervolgen als we een juiste plek en de tijd kunnen vinden! Met de adrenaline en enthousiasme in ons lijf gingen we van de duikschool naar de douane om uit te klaren want we vonden het ook wel tijd om te gaan, helemaal met die golven die steeds heftiger werden.

Dezelfde dag zijn we vertrokken naar het volgende Nederlandse eiland Saba! Ook een erg ruig eiland in de verte waarbij het water heel snel diep wordt, of in ieder geval op de meeste plekken waardoor het ankeren wel lastig kan zijn. Gelukkig had de Rebel Rebel ons wat info gegeven zodat we vertrouwen hadden dat het wel goed zou komen. We kwamen net voor het donker aan en nog geen half uurtje later kwamen Rolf en André terug van hun ontdekkingstocht van Saba. We hoorde enorm goede verhalen dus we konden niet wachten tot de volgende ochtend. Die ochtend stonden we vroeg op om in te klaren en vanuit daar het eiland te ontdekken. We konden helaas niet bij onze ankerplaats aan wal aangezien er hoge golven waren en deze beukte op grote rotsen of een rots strand. Wel erg jammer want er liep een stenentrap die mij een beetje deed denken aan de Chinese muur helemaal naar boven. Vandaar dat de baai waarin we lagen ook Ladder Bay werd genoemd. Dit betekende dat we helemaal naar het zuiden van het eiland moesten met onze rubberboot. Dit vonden we best wel spannend aangezien we maar een klein bootje hebben met een kleine motor. Voor de zekerheid namen we dus ook maar de handmarifoon en ons satelliet apparaatje mee, want als de motor zou uitvallen zouden we met de stroming en wind snel de volle zee opdrijven waar we waarschijnlijk niet tegenin zouden kunnen peddelen. Dus met onze backups voeren we zo’n 2 mijl naar het kleine haventje van Saba. Eenmaal de hoek om bij het zuidelijke puntje kregen we toch redelijk hoge golven van een meter ongeveer, het was spectaculair. Gelukkig hield de motor het vol en voeren we de haven binnen en legden we aan bij de bijbootsteiger.

Hier werden we hartelijk ontvangen door een Nederlandse man bij de immigratie. Ook de douane was erg vriendelijk en binnen no-time stonden we weer buiten. We wilden graag een wandeling maken naar het hoogste punt van Saba, wat dus ook het hoogste punt van Nederland is sinds Saba een speciale gemeente werd van Nederland in 2010. De haven ligt redelijk afgelegen onderaan het eiland dus we moesten een redelijk stuk afleggen, zowel in hoogte als in afstand. Toen we tijdens onze klim een auto aan zagen komen die ons naar boven zou kunnen nemen, staken we enthousiast onze duim op en er werd gelijk gestopt. We vertelden in het Engels dat we naar het stadje erboven wilden en vroegen of we een lift daarnaartoe konden krijgen. Ja hoor, geen enkel probleem kregen we terug in het Nederlands. Eenmaal aan de praat vroeg Wim wat we precies gingen doen en we vertelden dat we de Mount Scenery Trail wilden doen. Hij bood ons aan om ons naar Windward te rijden, want daar moest hij zelf ook heen en daar konden we het beste het pad oppakken. Dit lieten wij ons natuurlijk geen 2 keer zeggen en stemde in. Wim bleek al 20 jaar op het eiland met zijn vrouw te wonen. Zij hebben daar een hotel en een restaurant in het dropje Windward. Hij liet ons weten dat er ook een goede Nederlandse bakker was en een supermarkt waar we wat te eten en drinken konden halen. Na afscheid te hebben genomen van Wim keken we onze ogen uit bij de bakker. Overal lagen heerlijke (Nederlandse) lekkernijen. We kochten 2 gevulde koeken, 2 saucijzenbroodjes en 2 broodjes met zelfgemaakte eiersalade voor onderweg. We liepen Windward uit, wat trouwens een enorm schattig pittoresk dorpje is met allemaal witte kleine huisjes, en begonnen aan de klim omhoog. Heel veel trappen en stappen later kwamen we eindelijk aan op het hoogste punt van Nederland! Helaas waren er veel wolken dus weinig uitzicht maar de uitzichtpunten onderweg en de vegetatie hadden hiervoor al gecompenseerd. Na heerlijk geluncht te hebben gingen we via Bud’s Mountaintrail naar beneden, terug naar de haven. Onderweg hoorden we de hagedisjes ritselen door de droge bladeren waardoor ik soms nog wel eens wordt opgeschrikt. Totdat ik mij helemaal kapot schrok want ineens schiet er een slang van een meter weg. Aangezien we zoveel enge verhalen hadden gehoord in St. Lucia deed ik het toch wel een beetje in mijn broek van angst, maargoed we konden niet anders dan verder lopen. Na 10 minuten was ik wel weer ontspannen totdat ik bijna weer op de volgende slang stapte. Benno werd geacht de rest van de wandeling maar voor te wandelen totdat we aankwamen bij het volgende dorpje. Er waren geen slangen meer die zich opwarmden in de zon.. Daar haalde we wat boodschappen en hebben we nog eventjes zitten kletsen met de aardige locals daar voordat we onze tocht richting de haven voortzetten. Na de havenmeester en het natuurpark met een enorm leuke en lieve vrouw te hebben betaald, konden we ons avontuur terug in de bijboot naar Saga beginnen. Gelukkig waren de golven wat minder en waren we ook zo aan boord. Wel begon de wind en de golven ’s avonds toe te nemen, wat voor ons betekende dat we dit idyllische eiland weer moesten verlaten. We hopen hier in de toekomst zeker weer eens te komen, want het is een klein paradijsje.

Saint Lucia en PhD verdediging deel 1

Bij zonsopgang verlieten we het cruisersparadijs Bequia voor onze tocht richting St Lucia, waar we eerst een stop zouden maken bij de Pitons, 2 prachtige uitstekende bergen, voordat we ons gereserveerde plek zouden opvullen in Rodney Bay Marina. Als snel werd duidelijk dat ook weer deze tocht ons niet in de koude kleren ging zitten. Het is mij duidelijk geworden dat ik een ‘’vooropper’’ ben in zeilersjargon, wat betekent dat ik zeeziek word als ik golven op de boeg krijg met vaak ook hoog aan de wind zeilen. Nu, zeeziek is misschien wat overdreven, maar ik word erg moe, beetje misselijk, begin boertjes te laten en soms komt er ook wat hoofdpijn bij, kortom algehele malaise, maar goed het kan natuurlijk altijd erger. Onze tocht werd al snel flink pittig toen we achter de luwte van het eiland kwamen en gedurende de verdere tocht werd het helaas niet beter. Saga sneed nog redelijk door de golven heen, in vergelijking met de andere boten die flink aan het stampen waren, maar de golven deden goed hun best de snelheid uit het schip te halen. Met als gevolg dat vele golven over ons dek kabbelden en ook werd de buiskap goed op de proef gesteld. Naarmate we verder kwamen doemde St Lucia met de Pitons op, waarbij we hoopte dat de wind en de golven snel zouden afnemen. Gelukkig kalmeerde de zee inderdaad wat, maar toen we koers zetten richting de Pitons nam de wind juist toe. Met de regen en 40 knopen wind die tussen de Pitons raasden, voeren we richting de Pitons.

Eenmaal in de baai nam de wind wat af en werden we al tegemoet gevaren door een van de bootboys. Helaas miste deze vriendelijkheid en kundigheid, waardoor zowel ons ego als de boot wat schade hebben opgelopen. Blij met ons plekje voor de nacht in een prachtige omgeving sliepen we redelijk goed, ondanks de beruchte verhalen die deze, maar voornamelijk de baai verderop hebben. Helaas kan het soms zijn dat zeilers hier (soms gewapend) worden overvallen, wat een gek contrast is aangezien er enorme grote superjachten lagen bij ons in de baai. Gelukkig werden we met rust gelaten en gewekt met het geluid van vogeltjes waarbij we enorm genoten van de stilte, rust en pracht en praal van natuur om ons heen. We hebben even wat onderzoek gedaan naar de superjachten die achter ons lagen: een 180 ft jacht van de baas van de kledingketen Mango van een kleine 35 miljoen (onderhoud 1-3 mil/jaar) en de Sea Eagle II van 250 ft een van de grootste jachten ter wereld en gemaakt in NL die een luttele 100 miljoen (onderhoud 10 mil/jaar) kost. Toch wel grappig dat wij met ons scheepje van 37 ft van hetzelfde uitzicht genieten.

Na deze bizarre schepen te hebben onderzocht, voeren we verder richting Rodney Bay, wat in het teken zou staan van mijn interne PhD verdediging waarbij ik online zou moeten presenteren en vragen zou moeten beantwoorden van professoren die in de jury zitten. Eenmaal in Rodney Bay aangekomen hadden we ons plekje gauw gevonden en schoven wij Saga er soepel in, tot verbazing van de havenmeester die pas 10 minuten later kwam en verbaast was dat we er al lagen en geen hulp nodig hadden gehad. Later die week kwamen we erachter dat inderdaad veel mensen hier niet weten hoe ze een plek moeten aanvaren, invaren en uitvaren wat tot veel geroep, gebonk en gekras leidt op de schepen en bij ons de tenen deed krommen. Later die week was een boot zo hard tegen een andere boot (een Swan, zegmaar de ferrari onder de schepen) in een andere box aangevaren, dat de spinakerboom krom was en de achterbolder was afgebroken Dit maakte ons af en toe wel wat zenuwachtig, als we Saga onbeheerd in de haven achterlieten.

Naast dat ik druk bezig was met de laatste voorbereidingen voor de PhD verdediging probeerden we ook wat van het eiland te zien. Helaas moest je voor veel wandelroutes enorme entreeprijzen betalen, dus besloten we een klein wandelingetje te maken dat wat meer achteraf lag. Aangezien St Lucia redelijk bergachtig is, kostte het ons al 3 uur met de lokale busjes om bij de bestemming aan te komen, maar voordat we er goed en wel aankwamen vroeg een lokale dorpeling in het busje waar we naartoe gingen. Waarop wij antwoordden dat we de ‘En Bas Saut’ wandeling gingen doen. Daarop vroeg hij wie we als gids hadden en waar die op ons wachtte, waarop wij antwoordden dat we geen gids hadden. Plotseling draaide het hele busje met locals, we zaten achterin, hun hoofden om en begon allemaal wild te discussiëren met elkaar. We kwamen erachter dat ze erg ongerust waren dat we zelf de wandeling gingen doen. Volgens hun konden we makkelijk de weg kwijtraken of nog erger, we konden de wilde beesten van de jungle tegenkomen waarvan de meest gevaarlijke de boa constrictor is, of andere giftige slangen. Ondertussen begon ik het al een beetje in mijn broek te doen want Benno kan soms avontuurlijke wandelingen uitzoeken… Blijkbaar kon je het van mijn gezicht aflezen want een ander oud mannetje naast mij zei dat ik mij niet ongerust hoefde te maken en schreeuwde door de bus dat hij ervoor zou zorgen en voor ons een gids ging zoeken zodat we weer veilig terug zouden keren, waarop de hele bus bedaarde. Zoals gezegd stapte hij samen met ons uit en regelde Felix als gids. Terwijl we omhoog liepen probeerden we een prijsafspraak met Felix te maken, maar hij ontweek onze vraag. We konden dat na de wandeling wel bespreken zei hij. Aangezien we niet voor onaangename verassingen wilden komen te staan onderhandelden we uiteindelijk de prijs bij het begin van het echte pad de jungle in. Zowel op de weg ernaartoe als op het junglepad liet Felix ons verschillende soorten flora en fauna zien, maar babbelden we ook met hem over lokale en wereldpolitiek, klimaatverandering, corruptie en het enorme verschil tussen arm en rijk wat soms pijnlijk te zien was op St Lucia.

Met op de achtergrond het gekraai van papegaaien die we alleen in de verte hebben kunnen zien vliegen, daalden we verder af de jungle in. Het pad krioelde van de gele landkrabben die hun holletjes waren uitgekropen en dreigden gevaarlijk met hun scharen terwijl ze zo snel mogelijk probeerden weg te trippelen. Het pad was modderig, maar prima begaanbaar en zeker niet moeilijk te vinden. Aan het eind werden we beloond met een prachtige waterval in een oase van groene planten. Felix gaf ons de tijd voor foto’s, die we snel hadden gemaakt, want zo erg zijn wij daar niet van maar hij bleef maar zitten op een steen. Na een aantal minuten hadden we eindelijk door wat hij aan het doen was. Hij was een gigantische joint aan het draaien met zelf gekweekte wiet. Nadat we hadden aangegeven dat we het wel prima vonden om te vertrekken en hij de eerste teugen van de joint had gerookt, zetten we onze terugtocht in. Eenmaal boven was Felix verbaasd over onze klimtempo. You are very fast, zei hij. Dat compliment namen we natuurlijk graag aan! Na flink wat regenbuien te hebben afgewacht gingen we weer op weg naar het dorp, bedankten we Felix voor de leuke tocht en gingen we weer op huis aan.

Althans dat dachten we. Nadat we bij een groter dorp waren aanbeland, waar we onze bus naar de hoofdstad moesten nemen, bleek die na meerdere telefoontjes en teleurstelling van zowel ons als andere locals niet meer te gaan. Uiteindelijk hebben we een route moeten nemen over het hele eiland heen om alleen al bij de hoofdstad aan te komen, laat staan de haven. Eenmaal in de hoofdstad moesten we onze bus terugvinden naar Rodney Bay. Terwijl we op onze mobiels keken, werden we al bijna gelijk aangesproken of we hulp nodig hadden. We vertelden waar we naartoe moesten en vroegen even bevestiging of we via de route die we hadden uitgekozen inderdaad goed gingen. Dit bleek zo te zijn en we raakte met de jongen kort aan de praat die even met ons op liep. Daarna wees hij nog even waar we naartoe moesten. Bij een stoplicht aangekomen wachten we netjes en begonnen te discussiëren of we in de buurt nog wat zouden eten. De omgeving voelde een beetje louche zoals de Belgen dat zo mooi zeggen, maar voordat we wat hadden kunnen besluiten begon gelijk iemand anders te vragen of we hulp nodig hadden. We kregen ook het idee dat we nogal uit de toon vielen, in onze zoektocht door de stad waren we de enige toeristen en werden wel een beetje nagekeken. De ene helft leek bezorgd, de andere helft misschien niet op de juiste manier geïnteresseerd, dus we besloten maar snel het busje richting de haven te pakken.

Eenmaal veilig aangekomen en de modder van onze benen te hebben gedouched, hebben we onszelf maar getrakteerd met een pizza na zo’n avontuur. Een paar dagen later besloten we een avondje te ontspannen bij redelijk bekende ‘’Streetparty’’ een dorp verderop. Waar we helaas al bang voor waren was dit lokale eind van de werkweek feestje meer bezocht door de toeristen (60%) dan door de lokale bevolking (40%) zelf, maar toch was het wel leuk om het sfeertje mee te pakken. Tussen de kleine houten woninkjes liep er een weg richting het strand waarop allerlei cafe’s hun deuren hadden openstaan met luide muziek, afgewisseld door eettentjes waar de BBQ’s vol kip, vis en gekruide niertjes op een stokje rookten en smeulden met aan hun zijde een koelbox vol bier en rum-punch. De rook van de BBQ’s mengde zich met de rook van de ontelbare joints die werden opgestoken door zowel de locals als de toeristen. Op het kruispunt waar de twee feeststraten zich met elkaar verbonden, stond een muur aan boxen met een bas die je al op 20 meter in je maag voelde. Na ons te hebben voldaan aan de BBQ sloten we ons aan bij de mensen die stonden te dansen op het kruispunt. Nadat we samen met iedereen hadden zitten meezingen op een heel scala van Bob Marley nummers, met iemand die letterlijk met een enorme wietplant met toppen, waarvan elke koffieshop blij wordt, zich constant door de dansende mensen bevond, vonden we het ook wel weer prima om naar huis te gaan. Met een ervaring rijker sloten we dan ook weer onze ogen voor die nacht, die toch even een paar uur later onderbroken werd door wat we dachten geweerschoten te horen in de buurt. We hoorden later van anderen dat er een schietpartij was geweest bij een discotheek, even verderop, dus het zou kunnen zijn dat we dit inderdaad hebben vernomen die nacht.

Die maandag moest het gebeuren, de interne verdediging van mijn PhD. Ik had een conferentiezaal gehuurd zodat ik over goed internet en locatie beschikte, wat we de vrijdag ervoor hadden getest en goed leek te zijn. Om 9 uur ‘s ochtend plaatselijke tijd en 14 uur Nederlandse tijd was het zover. Gelukkig was de verbinding goed, ging de presentatie soepel en ook al waren de vragen lastig, wist ik ze naar tevredenheid van de jury te beantwoorden, met andere woorden, ik mocht mijn publieke verdediging doen op 14 maart in België!

Al een eerste last ging van mijn schouders af die dag. Om het te vieren gingen we naar onze favoriete foodtruck om te kunnen smikkelen van wat ze aanboden op de BBQ, waaronder Jerk Chicken/Pork of Goat Curry met de bijgerechten van de dag. Met een volle maag besloten we om nog een wandeling te maken naar de top van de heuvel in de buurt van de haven waar we een prachtig uitzicht hadden op St Lucia en de 2 baaien in de buurt. Op de terugweg sloten we af met een biertje op het strand en keken we terug op een geslaagde dag.

Om helemaal te ontspannen en het nog meer te vieren gingen we een van mijn oude hobby’s doen, paardrijden! Bij Sandy hoofs, een manege van twee super leuke jonge mensen uit Tobago, gingen we met onze gids Tevin op pad! We reden door het bos en gras richting de twee stranden die we zouden bezoeken, waarbij we met de paarden het water ingingen en waarna we eventjes konden genieten van het strand drinkend uit een kokosnoot. Aangezien Benno ooit in NL wat lessen had gevolgd en Tevin zag dat we wel wat meer aan konden, galoppeerden we over het strand terug. Wat wel even wennen was, want de paarden gaven flink gas en hadden flink het tempo erin, helemaal die van Benno die even daarvoor niet vooruit te branden was. Gelukkig bleef Benno nog net op zijn paard zitten, zodat we onze weg weer rustig verder konden vervolgen richting, helaas, het einde van de rit. Na deze spannende en leuke dagen was alweer het einde in zicht en gingen we richting Martinique om daar het carnaval mee te maken.

De grote oversteek

Het vertrek

Het begint nu echt werkelijkheid te worden. We gaan beginnen aan de grote oversteek. 2200 mijl blauwe zee en golven liggen letterlijk voor de boeg. Na een gezellige reünie met meerdere boten waarvan we sommige al in Porto Santo (Madeira) zijn tegengekomen en mijn thesis die eindelijk is ingeleverd kunnen we gaan! Nou ja, gaan… Er moeten altijd een aantal taakjes tot het laatste overblijven zoals, water bijvullen, alles op de boot stootvast maken, douchen, uitklaren bij douane, waterpolitie en haven, afscheid nemen van de Dutch Maffia en ga zo maar door.

In tegenstelling tot de rest van de Nederlandse (en Vlaamse) vloot besluiten wij om een dag eerder te vertrekken. Benno kan namelijk niet meer wachten en staat te trippelen op de kade. De dag ervoor hebben we allemaal groente en fruit ingeslagen. We wassen die eerst twee keer gronding voordat het een plekje krijgt in de netjes die uiteindelijk propvol hangen. Niet onlogisch natuurlijk want we willen zo lang mogelijk verse groenten en fruit eten als dat kan. Scheurbuik zullen we dan ook niet krijgen met de hoeveelheid die we hebben ingeslagen, alhoewel, hoelang het goed zal blijven in de netjes blijft natuurlijk de vraag. Na de laatste klusjes te hebben gedaan en onze Kaapverdische SIM kaart aan onze Amerikaanse buurman Stuart te hebben gegeven, waarvoor we een mooi flesje Grog (Kaapverdiaanse rum) terugkrijgen, kunnen we echt vertrekken. Stuart helpt onze even met de lijnen en zwaait ons uit, daar gaan we dus echt.

Na onze zeilen gehesen te hebben varen we met gemengde gevoelens en een lekker tempootje tussen de twee eilanden door. Benno is voornamelijk erg enthousiast en heeft er veel zin in, ikzelf ben wat gereserveerder. Aan de ene kant heb ik zin in het avontuur en de uitdaging die naar verwachting 17 dagen op zee zal duren, maar aan de andere kant zie ik ook de mindere aspecten zoals weinig contact met familie, verveling, slecht slapen, koken onder een hoek van 30°, noem maar op. Gelukkig overheerst ook mijn enthousiasme en we gaan zien hoelang het duurt voordat zwaarmoedigheid de overhand gaat krijgen, want dat zal ongetwijfeld ook komen. Dit is waarom het dit zo’n uitdaging maakt!

De 1e dag is het weer erg rustig en we kabbelen weg van Kaapverdië. Na 24h zijn we 120 mijl verder en weten we dat de NL vloot hoogstwaarschijnlijk ook is vertrokken. Waarachtig kunnen wij ze dan ook na 48h ontvangen op de VHF met een uitzonderlijk bereik van wel 80 mijl (blijkbaar waren de omstandigheden uitzonderlijk goed). Er is weinig wind en er wordt dan ook goed over geklaagd op de marifoon, veel rollen en weinig slaap zijn toch wel de dingen die iedereen bezighouden op de boot. Wijzelf vinden het wat minder erg, we vinden het eigenlijk wel fijn om even rustig in het ritme te komen dat we dagenlang zullen hebben.

Een dag in het leven van een zeezeiler

Als we het over een ritme hebben, wat betekent dit nou eigenlijk precies? Ten eerste proberen we een vast schema aan te houden voor de nachtshifts die we draaien. Ons nachtprogramma begint eigenlijk na het eten en de afwas. Ik duik dan van ongeveer half 8 tot half 10 erin om even te rusten of een dutje te doen als dat lukt. Dan zetten we om half tien tot half 11 de motor aan voor wat extra stroom want helaas kunnen de zonnepanelen de accu’s niet zo goed laden omdat de boot toch wel veel heen en weer deint. Benno duikt erin zodra de motor is gestart en dan begint mijn nachtshift die tot 4 uur ’s nachts loopt. Wij kiezen ervoor om lange shifts van 6 uur te doen in tegenstelling tot de meeste die een 4-4-4-4/4-3-3-4 schema doen, waarbij je dus 2x naar bed gaat en opstaat. Om 4 uur maak ik Benno wakker die dan zijn shift begint tot ongeveer 10 uur. De ene keer word ik eerder wakker en de andere keer wat later. We ontbijten vaak samen, nemen de nachtshifts door en bekijken de route die we hebben gevaren en de koers die we op dat moment varen. Benno probeert daarna nog even wat te slapen wat helaas niet altijd lukt door de warmte aan boord. Overdag passen we de zeilvoering wat aan indien nodig, wordt er lange tijd gefantaseerd over de lunch en avondeten van de dag, we lezen wat, doen een dutje, soms kijken we een serie of luisteren gedownloade muziek. In de namiddag halen we wat weerberichten binnen (of vragen naar het weer bij een schip in de buurt indien aanwezig) en bediscussiëren de zeilvoering voor de nacht. We proberen de zeilvoering zo te doen dat we deze niets of nauwelijks hoeven aan te passen zodat degene die slaapt niet gestoord wordt door krakende lieren of klapperende zeilen of hoeft te worden gewekt i.v.m. het grootzeil reven. De afspraak is, je mag de kuip ’s nachts niet uit i.v.m. veiligheid als de ander er niet is, dit betekent dat het grootzeil verminderen alleen gebeurt met zijn tweeën. Rond 5 uur beginnen we met koken wat natuurlijk wat langer duurt aangezien je door de golven op en neer wordt geslingerd. Ons kookstel in cardanisch, dus het kan overhellen van bakboord naar stuurboord, wat zeker nodig is anders schuiven de pannen direct van het fornuis. Na het eten met vaak een zonsondergang erbij, doen we de afwas, wat ook niet zonder uitdaging is natuurlijk. Dan beginnen onze nachtshift weer waarbij we om de 15/20 min een keer goed 360° om ons heen kijken, de koers checken en zien of er schepen in de buurt zijn op onze kaartplotter. Dit schema en ritme proberen we dan zo goed mogelijk aan te houden, totdat we weer ergens land in zicht hebben.

De eerste week

De eerste week verliep rustig, we hadden lichte wind, relatief lage en lange golven wat het leven aan boord wat prettiger maakt. De eerste dagen werden we een aantal keer positief opgeschrikt door af en toe een pppfffff (spuitgeluid) van dolfijnen die dan even enthousiast komen meezwemmen en soms het water uitspringen voor de boeg. Dit blijft een geweldig gezicht en vrolijkt je gigantisch op! Ook hebben we grienden langs de boot gehad. Dit zijn kleine walvissen (5-6 meter) met een bol hoofd en een afgeronde rugvin op 1/3e van het lichaam. Helaas hebben we geen andere zoogdieren de rest van de tocht gehad die ons met hun aanwezigheid verblijdden. Gelukkig hadden we wel de NL vloot, waar we nog met een paar schepen in VHF bereik waren. Voornamelijk met de Qeulinda hadden we veel contact, er wordt dan gesproken over zeilvoering, snelheid, koers, het weer, maar ook wat er op het menu staat die dag, of er nog wat vis gevangen is of wat voor lekkers er in de oven staat/stond. Helaas verloren we het bereik aan het einde van de 1e week en waren we echt op onszelf aangewezen. Aan de ene kant jammer maar aan de andere kant ook wel weer een uitdaging.

De tweede week, doodsangst

Na een aantal dagen beginnen de dagen in elkaar over te lopen en lijken ze erg op elkaar. Je probeert je te verheugen op bepaalde dagen zoals douchedag (we kunnen niet onbeperkt douchen met ‘’maar’’ 300 L water in de tank) of wanneer we een mooi getal hebben bereikt zoals 750 mijl (1/3), 1000 mijl, op de helft, 1500 mijl etc. Als we op de helft zijn haal in een amandeltaart tevoorschijn die ik al op La Palma heb gehaald en waar ik Benno meerdere keren van af heb moeten houden. We vieren deze mijlpaal dus met taart en een bakkie koffie.

In de 2e week begint ook de wind flink toe te nemen met 18-20 knopen en ook de zee begint onrustig te worden met hogere golven. We varen met een gereefd grootzeil en een strakke kotterfok om zo wat stabiliteit te krijgen, want de boot schudt van 120° naar 240° en weer terug, non stop, 24h lang en wat blijkt tot zo ongeveer de rest van de trip. Het voelt letterlijk als het liedje van voor naar achter van links naar rechts. Na een aantal dagen wen je er wel aan maar prettig is het niet, voornamelijk als je probeert te slapen is het lastig want je schudt alle kanten op. Als de wind wat begint te liggen proberen we toch de Genua uit te bomen om wat meer snelheid en hopelijk iets meer stabiliteit te genereren. Alles lijkt goed te gaan en we maken goede snelheid totdat we een gigantische knal horen. We zitten op dat moment nog zo’n 700 mijl uit de kust, zonder een schip in de buurt. Benno gilt dat ik omhoog moet komen zodat we gelijk de Genua kunnen inrollen. Terwijl ik naar boven kom zie ik door het luik een stag (roestvrijstalen kabel die onze mast op zijn plek houdt) slap hangen en ook Benno komt tot deze ontdekking, f*ck er de f*ck!!! Zo snel als we kunnen rollen we de Genua in en kijken wat er in hemelsnaam is gebeurd. Als we het dek op lopen zien we al gauw dat de wantputting, waar de stuurboordbabystag vastzat aan de boot verdwenen is. Benno rent gauw naar binnen voor een hele sterke Dyneema lijn en we zetten de babystag aan de rails van de boot. We zetten samen de stag opnieuw op spanning en dat lijkt te werken. Ook de kotterstag trekken we nog eens goed aan, waardoor de mast in ieder geval weer met 3 bevestigingspunten vast zit aan de boot. Langzaamaan begint de adrenaline wat minder te worden en krijg ik toch wel tranen in mijn ogen. Dit zou niet en nooit mogen gebeuren, hoe is het mogelijk? We hebben net nieuwe verstaging (maart) erop laten zetten en alles laten checken. Onze rigger heeft nog naar de wantputtingen gekeken en grapte nog dat bij andere boten die nog wel eens afbreken, maar dat wij daar niet bang voor hoefden te zijn, deze zijn dus niet vervangen. We hebben er niet veel aan om hier te veel bij stil te staan. In plaats daarvan hebben we het eerste uur onze giga kniptang in de kuip voor als de verstaging het toch begeeft en we de mast verliezen. Dan moet je de rest van de verstaging doorknippen anders kan de mast een gat in de boot beuken. Daarnaast zorgen we ervoor dat onze ‘’grab bags’’ (2 tassen met de paspoorten, handmarifoon, telefoons, klein zonnepaneel, powerbank, noodvuurwerk, etc) helemaal in orde zijn in het geval dat we ons schip moeten verlaten en in ons reddingsvlot moeten. Er wordt een lijstje gemaakt met de spullen die we last minute moeten meenemen in geval dat we van boord moeten. Gelukkig komt het niet zo ver. De eerste 24h zit de angst er goed in. We kiezen ervoor om wel ons schema aan te houden, ook al slapen we natuurlijk amper. De dagen erna krijgen we steeds meer vertrouwen in onze quickfix, maar we durven niet veel zeil aan de mast te hebben. Dit betekent dat we de rest van de tocht met alleen het grootzeil met een 2e rif hebben gevaren. Dit heeft natuurlijk veel invloed op onze snelheid die dus minder is. Het lijkt dat de wandputting is gebroken door metaalmoeheid. Dat betekent dat dit ook zo zou kunnen zijn bij de rest, geen prettig idee maar het is even zo. Gelukkig lijkt alles goed te gaan en kunnen we door (niet dat we een andere optie hebben maar goed..) en verwachten we er nog 5/6 dagen erover te doen. De laatste dagen wiegen we door richting Grenada. De laatste groenten beginnen minder goed te worden dus maak ik hiervan een wokschotel met nog wat extra groente uit pot. We hebben zoveel dat we de er lekker 2 dagen van kunnen eten. De 2e dag zitten we dan ook net onze eerste hapjes te eten totdat er onverwachts een grote golf zo de kuip in rolt. We zijn zeiknat van kin tot teen, de kuip is een voetbadje geworden, maar het vervelendste is dat de golf ook voor een deel naar binnen is gerold en de vloer met een deel van de bekleding heeft nat gemaakt, kak! Terwijl Benno naar binnen gaat om alles droog te maken, probeer ik ons eten te redden en er nog wat van te eten. Wat mij betreft was het iets te veel umami/zee water bij de noedels naar mijn smaak maar ik kon er nog genoeg langs eten. Gelukkig hebben we nog wat in de pan dus dat is voor Benno. Daarna ruilen we zodat ik mij ook kan verkleden en de rest kan droogmaken. Tja vervelend, maar het hoort erbij zeggen we tegen elkaar, morgen maar een extra douchedag inlassen!!

Land in zicht

Traag gaan we de laatste dagen tegemoed, die we maar al te graag aftellen. De laatste nacht krijgen we toch nog 30 knopen te verduren, maar het lijkt gelukkig geen probleem te geven. Dan maakt Benno mij om 5 uur wakker omdat we al dicht bij de kust komen. Als ik boven kom zie en ruik ik (ja dit is echt sensatie na 18 dagen) land! Toch wel een enorme opluchting! Langzaam varen we Prickly Bay in en zoeken een ankerplek. Het is relatief druk dus een plekje vinden in wat ondieper water is wat lastig maar uiteindelijk vinden we een spot, alleen iets of wat in de vaargeul, dus we verkassen nog een keer nadat er wat plek voor ons vrijkomt. Rick van de Ohana verderop komt even gedag zeggen en laat ons weten dat helaas inklaren bij Prickly Bay niet meer kan, het kantoor is sinds covid gesloten en niet meer opengegaan. Daarom gaat Benno naar de hoofdstad, helaas te voet, aangezien we nog geen East Caribean dollars hebben, en ik ga de boot eens even goed opruimen, ontzouten en schoonmaken zodat we fris voor anker kunnen liggen. Na een enorm goede nachtrust kunnen we de volgende dag volop genieten van het mooie weer met als hoogtepunt wingfoiling lessen in Prickly voor ons beiden van Rick! Als dat geen goed begin is van een mooie tijd in Grenada!

De eerste echte tocht

En daar zitten we weer, nog steeds wachtend op een goede wind naar Engeland. Ondertussen zijn we een stukje Nederlandse kust afgevaren en in Scheveningen beland. En wat doe je in Scheveningen? Menig Westerhof zal dit antwoord wel weten, je gaat vis (vr)eten bij Simonis. Onder het genot van een harinkje, rode poon en sliptongetjes denken we nostalgisch terug aan een van onze eerste dates die we hier hebben gehad.

Na nog wat kleine voorbereidingen is de wind gedraaid en kunnen we in ieder geval een heel eind richting Engeland varen op de zeilen, dus besluiten we om te vertrekken. Volgens de planning zullen we ongeveer 40 uur onderweg zijn, dat betekent met onze planning: 2 nachten en 1,5 dag. Met een mooie zeilwind vertrekken we uit Scheveningen en de reis gaat voorspoedig. Op het moment dat we Hoek van Holland langsvaren (de vaarroute richting de Rotterdamse haven) is het vrij rustig met de grote schepen en zijn we er voorbij zonder problemen. We dachten dat we het drukste punt wel voorbij waren, maar niks bleek minder waar. Net toen mijn nachtshift begon werden we plotseling opgeroepen door pilot Maas, wat onze intenties waren en of we van plan waren deze koers door te varen. Wat bleek, de koers die we hadden uitgezet mocht niet. Blijkbaar gingen we dan tegen het vaarverkeer in, iets wat niet op onze verschillende kaarten stond aangegeven. We moesten met spoed naar het zuiden, het liefst met wat extra gas van de motor. Braaf als we zijn deden we dit direct, maar al snel bleek dat we onze route flink moesten aanpassen. Nadat Benno een nieuwe route had gemaakt, terwijl ik om windmolenparken heen voer, kon Benno eindelijk naar bed. Helaas voor hem wekte ik hem voordat ie goed en wel kon slapen, want ik moest een tankersnelweg oversteken. Op dat moment was het erg druk. We moesten rekening houden met 6 grote tankers, stuk voor stuk minstens 20x groter dan ons, maar gelukkig met wat gemanoeuvreer kwamen we er wel uit, waarna Benno rustig kon slapen.

Na mijn nachtshift was het Benno zijn beurt voor nieuwe ervaringen. Terwijl ik knock-out op de bank aan het slapen was werden we opgeroepen door de Nederlands Marine, of we even wat meer afstand konden houden van hun schip, aangezien ze met kanonnen aan het schieten waren (buiten het militaire oefen terrein zo’n 2 mijl verderop..), wat zowel te horen als te zien was. Aangezien we geen interesse hadden om als schietschijf te dienen werd voor de 2e keer de koers verlegd en helaas met de motor want de wind nam snel af. Zo hebben we onze laatste 16 uur helaas op de motor moeten varen, maar we werden wel beloond met een zon die onderging achter de Engelse krijtrotsen en hebben we zelfs 3 (waarschijnlijk) bruinvissen gespot die op een afstandje onze boot passeerde.

Al met al een drukke en leerrijke tocht waarbij we nu in Eastbourne liggen. Hier hebben we al kunnen genieten van de Engelse pubs en Benno’s 28ste verjaardag kunnen vieren met een goed stuk taart! Overmorgen zullen we (als de wind zo blijft natuurlijk..) verder richting het westen varen, zodat we een goede uitgangspositie hebben voor de lange tocht richting Spanje.

Terug naar huis via het IJsselmeer

In IJmuiden aangekomen leggen we de boot vast en gaan we op zoek naar wat te eten. We zijn erg moe van onze trip en er is helaas niet veel in de buurt te bekennen. Uiteindelijk stappen we een louche (zoals de Belgen dat zo mooi kunnen uitdrukken, het betekent shady in het Engels) snackbar in die alleen maar patat met mayo en een beperkt assortiment snacks heeft, op zich geen probleem natuurlijk. Nadat we onze patat krijgen, waarbij de mayo iets te stijf staat en de kroket iets te krokant (=uitgedroogd) is en de frikandel ook te wensen overlaat, zijn we allang blij dat we de volgende dag er niet ziek van zijn geworden. We vertrekken die ochtend met goede moed richting Amsterdam met daarachter het vertrouwde IJsselmeer. In het Noordzeekanaal worden we opgeroepen via de marifoon met de vraag of we ons schip stil kunnen leggen en worden we uiteindelijk even tegengehouden door een boot van de Port of Amsterdam. Er moest een zeeschip een van de havens wordt uitgesleept. Het blijft altijd indrukwekkend om deze grote schepen (deze kwam uit Nassau, Bahama’s) van dichtbij te zien. Nadat we langs Amsterdam Centraal zijn gevaren en we kort het bruisende Amsterdam met de vele sloepjes en veerboten achter ons hebben gelaten, komen we uiteindelijk weer bij het IJsselmeer. Met een mooi windje in de rug varen we langs Pampus richting de haven van Muiden, waar ook prinses Beatrix haar boot heeft liggen. Met een prachtig uitzicht op het Muiderslot zijn we dan ook erg gecharmeerd van dit haventje. Na heerlijk gegeten te hebben in het centrum van Muiden vertrekken we de volgende dag richting Lelystad waar een nieuwe gasfles op ons staat te wachten. We hadden ons laatste gas al verbruikt tijdens onze tocht richting IJmuiden. Met een nieuwe gasfles hebben we een heerlijk maaltijdje kunnen koken voor Henk-Jan, die ons met zijn mooie nieuwe motor is komen opzoeken. Vanuit Lelystad gaan we vervolgens de volgende dag richting Stavoren, waar we het anker uitgooien en daarbij helaas ons bijbootje lekprikken met onze windvaaninstallatie. Na een spoedreparatie kunnen we gelukkig nog wel van boord voor boodschapjes en om onze vrienden Feije en Laura op te halen. Er weinig wind dus dobberen we richting Workum, waar we weer voor anker gaan zodat we lekker kunnen zwemmen. Na veel wijn en lekker eten genieten we van de zonsondergang en kruipen dan ons bedje in. We zetten Laura en Feije weer af in Stavoren en varen zelf door naar Urk zodat we alweer dichterbij huis zijn. In de haven van Urk staan we verbijsterd van de drukte, maar ook van het scheepje dat tegen de wal aan schuurt omdat er iets mis is met de motor (?). We kunnen gelukkig nog net een plaatsje vinden en duiken nog weer eens Urk in met zijn aparte maar prettige visserssfeer (of hoe je het ook kan noemen). Vanuit Urk varen we onze laatste tocht van onze zeer geslaagde vakantie richting Kampen waarbij we ons verbazen (ook al hadden we wel wat verwacht) van de enorme sterke stroming van soms wel 2,5 knopen door de hevige regenval in de Benelux. We kijken terug op een geweldige vakantie, waarin we veel hebben geleerd, maar ook enorm hebben genoten van het zeilen en het avontuur. We kunnen dan ook wel stellen dat dit ons zeker niet heeft afgeschrokken en dat dit naar meer smaakt!!

Helgoland – Norderney – IJmuiden

Na 30 uur zeilen en onze langste tocht tot nu toe krijgen we Helgoland eindelijk in zicht. Met de machtige rode rotskust en lange Anna (rotspunt) is het toch een bijzonder gezicht om op af te varen. Na wat moeilijke communicatie met de havenmeester weten we dan toch de tankplaats te vinden om (gierige Hollanders die we zijn) gelijk onze tank aan te vullen met belastingvrije diesel. Met volle tanks varen we opnieuw de haven in om een plekje te vinden naast een mooie Vindö. Zo actief als we nog zijn na onze eerste nachttocht verkennen we ’s avonds gelijk het eiland en gaan we al snel op jacht naar de zonsondergang die, net zoals de stank van de Jan van Genten, adembenemend is. We ontdekken al snel dat het eiland klein maar erg bijzonder is. Je kan enorm dichtbij de gigantische Jan van Genten komen die veel herrie maken en stinken, maar ook de zeehondjes en robben zijn niet bang van een paar mensen en liggen heerlijk te chillen op het strand (leuke feitje: dit doen ze voor de aanmaak van Vitamine D). Naast de dieren zijn de rode rotspartijen die uit het waterschieten even indrukwekkend als prachtig en is het een leuke wandeling om een rondje om het eiland te lopen.

Met een rondje te hebben gevaren om Helgoland is het tijd om verder te gaan en vertrekken we richting het Duitse Waddeneiland Norderney (of Nordny zoals ik vrijwel zeg). De tocht verloopt (te) rustig en we moesten helaas wat motoren. We kwamen redelijk vroeg aan tijdens opkomend tij. Dit betekende dat we het toch wel spannend vonden om via het Dovetief binnen te varen, maar met nog een dikke 70 cm water onder de kiel varen we uiteindelijk toch veilig het diepere water en de haven tegemoet. De volgende ochtend wacht ons een COVID test zodat we ook daadwerkelijk op het eiland en in de haven mogen verblijven. De test is gelukkig negatief en we kunnen het eiland met zijn mooie duinen en ontelbare konijntjes verkennen. De tweede dag gaan we lekker chillen met een lekkere frisse maar gelukkig niet al te koude duik in de zee. We besluiten die dag daarna te vertrekken maar de weergoden zitten ons niet mee. Tijdens onze eerste poging om het eiland te verlaten komen we terecht in een dikke mist. Zo dicht dat de tonnen vlak voor onze boot uit de mist opduiken en we minder dan 50m ver zien. Na meerdere websites te hebben geraadpleegd besluiten we dan om terug te varen naar de haven. Hier zullen we door een zomerstorm dan nog een paar daagjes moeten blijven liggen tot onze spijt. Ondertussen vermaken we ons met Duitse biertjes drinken en taart eten. Ook niet verkeerd.

Nadat de storm is gaan liggen wagen we ons door het krappe geultje met hoge golven waarbij onze magen gelukkig niet al te veel omdraaien. De koers wordt gezet richting IJmuiden/Amsterdam: zo’n 160 mijl en 30 tot 35 uur varen. Tijdens de nacht wordt Benno meer heen en weer geschud dan dat hij kan slapen. Uiteindelijk neemt hij om half drie ’s nachts het roer van mij over, waarbij hij nog net de Melkweg kan bewonderen voordat de zon begint op te komen. De tocht verloopt voorspoedig maar helaas zit de haven van Amsterdam volgens de havenmeester zo vol dat we blijven hangen in IJmuiden.  

De eerste mijlen

Na alle details te hebben afgehandeld (betaling & verzekering) en het ook goed te beseffen dat we nu een eigen boot hebben, konden we dan eindelijk met onze eigen boot gaan zeilen! Maar voordat we hieraan begonnen hebben we alles nog eens goed doorgenomen met de vorige eigenaren Max en Enneke van Vivre (a.k.a Saga) die ons nog even grote en kleine details over de boot hebben verteld. Na afscheid te hebben genomen van deze vriendelijke en behulpzame mensen hebben we de kurk laten poppen met Ben en Marja om dit heugelijke moment te vieren. En toen was het moment daar, we konden afvaren richting Stavoren. Met de wind in de rug, het grootzeil en de fok volledig uit, gleden we over het kalme IJsselmeer naar Stavoren. Nadat de zon in de haven achter de viskotters was verdwenen en wij ons dieselkacheltje hadden aangestoken, werden wij luidruchtig wakker geschud door onze magen, dus op naar de supermarkt! Nog voordat wij de haven hadden verlaten kwam er een heerlijke geur op ons af van gebakken vis. Zonder een woord te zeggen liepen we beiden onze neus achterna. Waarom koken als je Hollands trots vers kan afhalen! Na genoten te hebben van een harinkje (in België maatje genoemd), lekkerbekje en patatjes (oftewel frieten) zijn we al snel onze eigen loodskooi ingekropen om ons in slaap te laten wiegen door de wind en het water.

Na een warme kop thee en ontbijt zijn we de volgende ochtend weer vroeg vertrokken. Ondanks de kou hebben we geprobeerd zoveel mogelijk te zeilen door meerdere tonnen op het water te ronden en zo een mooi ommetje en trainingsrondje te maken, waarbij we konden oefenen met overstag en het zetten van de zeilen. Zo kwamen wij er gaande weg achter dat onze boot echt niet slecht zeilt voor het 8 ton zware, sterke stalen schip dat ze is!

Gespot in Stavoren door kennissen (?) van Max en Enneke

Na een prachtige dag op het water en met de zon aan de horizon was het tijd voor mij om weer richting Brussel te vertrekken. Wetend dat Benno al snel vergezeld zou worden door Henk-Jan om samen die week mooie tochten te maken…