Kampeervakantie op São Jorge

We wilden graag vanuit Horta naar Velas op São Jorge varen, maar de havenmeester van Velas raadde ons keer op keer af om te komen omdat de haven vol lag. Daarom hadden Lianne en ik het plannetje gemaakt om het eiland al backpackend te verkennen. Zeker omdat de wandelingen op São Jorge voornamelijk op een ander punt stoppen dan ze starten leek dat een goede optie. Dus we moesten weer vroeg uit de veren en met onze volledige bepakking liepen we weer naar de veerboot toe, wat inmiddels een bekende wandeling was vanuit de haven van Horta. Het weer was op dit moment nog grijs en regenachtig, maar daar zou volgens de voorspellingen snel verandering in komen.

Het enige probleem was dat we eigenlijk helemaal niet wisten waar we konden gaan kamperen. De informatie op het internet was heel beperkt. Dus onze eerste stop was het toeristenkantoortje van Velas. Hier kregen we een kaartje van het eiland en wat aanwijzingen over waar we waarschijnlijk wel ons tentje op konden zetten. Voor ons was dat voldoende, dus bij een bakkertje gingen we ons plannetje smeden onder het genot van koffie en cake. Het was nog wel even puzzelen met de dienstregeling van de bussen en de kampeerplaatsen, maar uiteindelijk had Lianne het puzzeltje opgelost. We zouden eerst een nachtje kamperen in Calheta, daarna twee nachtjes in Topo en tot slot één nachtje in Santo Cristo. Hiermee konden we alle wandelingen doen die we wilden en hoefden we geen taxi’s te nemen.

De volgende stap was om wat proviand in te slaan. Op de meeste plekken zou het namelijk niet zo makkelijk zijn om nog boodschapjes te doen. Het plan was om zoveel mogelijk bij bakkertjes, cafés en restaurants te eten om zo wat gewicht in onze backpacks te sparen. Daarom eindigden we alleen met wat noten en energierepen om tijdens de wandelingen op te eten. Vanuit de supermarkt zijn we richting de busstop gewandeld, maar het duurde nog wel eventjes voordat de bus zou vertrekken richting Calheta dus konden we mooi even ontspannen naast een natuurlijk zwembad.

We lieten ons in een nabijgelegen dorpje afzetten door de buschauffeur zodat we nog een mooi klein stukje konden wandelen richting de camping. We werden gelijk al getrakteerd op mooie uitzichten en het duurde niet lang voordat we bij de camping waren. Deze keurige camping had alles wat we nodig hadden: water, elektriciteit, warme douches, een natuurlijk zwembad en een kleine bar, waar we voor ons avondeten een pulled pork burger met een biertje hadden genomen. Er stonden maar twee andere tentjes op de camping en we hebben gezellig gekletst met de andere kampeerders.

De volgende dag konden we op ons gemakje naar Calheta wandelen om vanuit daar de bus richting Topo te pakken. Eenmaal daar aangekomen bestelden we een broodje met wat drinken. Toen we af gingen rekenen bestelden we nog een stuk pizza voor onderweg en vroegen we voor de zekerheid nog even of de bus inderdaad stopte waar we verwachtte. Dit bleek echter niet het geval te zijn! Een man vertelde ons dat we eerst nog een stuk de heuvel op moesten wandelen richting de grote weg. Wij stopten maar snel de pizza weg in onze backpacks en begonnen de heuvel op te hollen. We hadden namelijk geen zeeën van tijd meer. Gelukkig duurde het niet lang voordat we bovenop de heuvel waren en zagen we na een paar minuten een busje aankomen. We vroegen de buschauffeur of hij richting Topo ging en dit was gelukkig het geval. We lieten ons weer afzetten in een ander dorpje vanuit waar we weer een mooie wandeling op konden pakken.

De wandeling was heerlijk door het glooiende landschap. We hadden mooie uitzichten over de oceaan en de groene velden waar talloze koeien op stonden te grazen. Toen we eenmaal aankwamen in Topo was tot onze schrik het restaurantje waar we van plan waren om te gaan eten gesloten. Maar het was pas net 18:00u geweest, dus we hoopten dat het wel open zou zijn nadat we ons tentje op de minicamping hadden opgezet. Helaas was dat nog wel bijna twee kilometer wandelen en een heel stuk afdalen. Maar we hadden niet zo veel keuze. De camping zelf was schitterend. Het bestond uit vier terrassen waar kleine tentjes op passen en een beschutte plek waar gebarbecued kan worden. Ook was er stromend water, maar geen wc’s. Net iets verderop was ook weer een natuurlijk zwembad.

We hadden vlot de tent opgezet en begonnen weer aan onze wandeling terug omhoog. Maar tot onze spijt was het restaurantje nog steeds gesloten. Een vriendelijke man sprak ons in het Engels aan en liet ons weten dat het restaurantje dit weekend toevallig dicht was. Voor ons was dat natuurlijk geen goed nieuws. We vroegen of hij misschien nog een andere plek wist waar we wat eten zouden kunnen krijgen? Hij vertelde dat we wel eens in São Pedro konden gaan kijken bij het kerkje, daar waren namelijk festiviteiten gaande en hij verwachtte dat we daar wel een stukje pizza of een belegd broodje konden vinden. Voor ons was dat natuurlijk een prima oplossing, dus we gingen maar weer met de benenwagen die kant op.

Toen we aankwamen bij het kerkje waren er naast de vlaggetjes en de lichtjes weinig tekens van festiviteit. We zagen alleen twee oudere mannen achter een barretje staan en de pastoor was wat heen en weer aan het wandelen. We trokken maar de stoute schoenen aan en vroegen of er iemand was die Engels sprak. De pastoor werd er bij gehaald en we vroegen hem of hij misschien wist of we ergens in de buurt wat eten konden vinden. Hij vroeg of we al in het restaurantje bij het nabijgelegen dorp waren geweest en was verrast dat deze gesloten was. Hij moest even nadenken, maar als alternatief bood hij ons aan om te wachten tot na de mis en daarna zouden we wel wat eten kunnen krijgen. Dit leek ons een prima plan. Wij gingen op een muurtje zitten, maar het duurde niet lang voordat één van de mannetjes achter het barretje ons riep en gebaarde dat we wat van de kaas moesten proeven. Op São Jorge wordt heerlijke kaas gemaakt, dus we lieten deze kans niet aan ons voorbij gaan. Het werd trouwens niet gewaardeerd dat we één stukje pakten. We moesten er minimaal twee pakken. En deze gastvrijheid werd nog steker benadrukt toen ons gevraagd werd of we zin hadden in een flesje bier. Wij accepteerden dit aanbod met plezier, maar de twee mannen achter de bar trokken hun eigen portemonnee om hiervoor te betalen! Ik spoorde Lianne aan om hun juist wat geld te geven, maar de blik van de man gaf aan dat dit absoluut geen optie was, dus we bedankten hem vriendelijk en genoten van ons flesje bier. Even later kwam een vrouw die een tijdje in Canada had gewoond oliebollen bakken, die later verkocht zouden worden voor de kerkkas. We hadden een leuk gesprek met haar over São Jorge, haar tijd in Canada en onze reis. Toen het haar duidelijk werd dat we ook nog niet echt plannen hadden voor ons eten voor de volgende dag, bood ze aan om ons op de lijst voor de barbecue te zetten. We zouden dan voor de lunch langs kunnen komen en een halve kip met wat brood per persoon kunnen krijgen. Ook hier konden we natuurlijk geen nee tegen zeggen, dus we accepteerden hun aanbod graag.

Even later was de dienst afgelopen en kwam de pastoor ook naar de bar en gaf ons twee belegde broodjes. We vroegen wederom of we er niet iets voor konden betalen maar daar moest hij niets van horen. Toen we er achter kwamen dat alle andere mensen op het feest wel geld betaalden voelden we ons helemaal bezwaard en besloten we dan maar een donatie te doen aan de kerk. We gaven de pastoor 20 euro, en dat accepteerde hij vriendelijk. Als dank kregen we nog twee flesjes bier. We besloten nog eventjes te blijven hangen om te zien hoe de festiviteiten zich zouden ontwikkelen. Er was iemand continue bezig met een muziekinstallatie en het leek alsof er een band zou gaan spelen, maar dat duurde maar en dat duurde maar. Op een gegeven moment kwamen er een aantal kinderen langs met de oliebollen die de vrouw achter de bar had staan bakken. We konden ze voor een euro per stuk kopen. We kochten er gelijk twee en zaten op dat moment eigenlijk ook wel heerlijk vol met eten. De sfeer op het feest was wel alsof ze nog ergens naartoe aan het opbouwen waren, maar wij waren eigenlijk bekaf, dus keerden rustig terug naar ons tentje voor een heerlijk nachtje slapen.

Zondag was voor ons ook de rustdag. Het enige wat we op de planning hadden staan was de barbecue bij de kerk. Nadat we ‘s ochtends een duik hadden genomen in het natuurlijke zwembad liepen we weer de heuvel op richting het kerkje. We werden wederom warm ontvangen en kregen gelijk een plastic doos met twee halve kippen en een zak brood in onze handen gedrukt. We bedankten iedereen weer vriendelijk, aten ergens in de buurt de heerlijke kip op en besloten toch nog maar een klein wandelingetje in de buurt te maken. We plukten wat munt om thee van te zetten bij de tent en keerden terug naar de minicamping. Hier stookten we een klein vuurtje, dronken wat zelfgemaakte thee en doken weer op tijd ons bed in, want de bus zou de volgende ochtend al vroeg vertrekken.

De wekker ging en we pakten snel onze tent in. We waren op tijd bij de bushalte, maar we wisten eigenlijk niet 100 procent zeker dat de bus daar ook echt zou stoppen. Volgens het schema hadden we nog 20 minuten om naar de vertrekhalte van de bus te wandelen, wat we uiteindelijk besloten te doen. Maar halverwege zagen we opeens de bus al de heuvel oprijden. We probeerden de bus aan te houden, en ondanks dat de buschauffeur hier wat ongenoegen over uitte stopte hij toch voor ons en mochten we meerijden. We wilden eigenlijk naar Vimes rijden, aan het zuiden van het eiland, maar het bleek dat de bus daar niet helemaal naar toe ging. Uiteindelijk zette de buschauffeur ons af op Serra do Topo wat ons eigenlijk wel een stukje scheelde in de wandeling die we voor die dag hadden gepland. Vanaf hier startten we de geweldige wandeling richting Fajã da Caldeira de Santo Cristo. Dit is een bedevaart dorp waar ook veel gesurft wordt, maar wat bovendien erg moeilijk te bereiken is. Je kunt er alleen via de wandeling komen die wij hebben gemaakt, of via een quad vanaf de westkant.

Halverwege de wandeling maakten we een korte stop bij waterval waar ik even lekker van de kans gebruik heb gemaakt om onder de waterval te gaan zwemmen. Hierna werd de wandeling ook ietsje gemakkelijker en toen we eenmaal aankwamen in Santo Cristo was het eerste café al geopend voor een ontbijt van tosti’s en koffie. In eerste instantie hadden we ons tentje opgezet naast de kerk, omdat dat zo was uitgelegd door het toeristenkantoor in Velas, maar later kwamen we erachter dat dit niet helemaal de bedoeling was, en dat er zelfs een hele camping was tegen de bergwand aan. We verhuisden dus maar snel die kant op en nadat we onze tent voor de tweede keer hadden opgezet gingen we weer naar hetzelfde café voor lunch. We bezochten een klein museumpje over dit plaatsje en leerden hoe het dorp in de jaren 80 volledig was afgesloten van de buitenwereld na een aardbeving. Toen het eenmaal tijd was om op zoek te gaan naar avondeten bleek dat ook weer makkelijker gezegd dan gedaan. De restaurantjes waren eigenlijk alleen open voor ontbijt en lunch omdat ze het moeten hebben van de wandelaars. Gelukkig konden we nog een tosti krijgen met een stukje taart. We moesten het er maar mee doen. ‘s Avonds probeerden we nog de zonsondergang te zien, maar helaas zakte die net achter de rotsen weg. We doken weer op tijd ons bedje in om de volgende ochtend vol energie onze laatste wandeling te starten.

De laatste wandeling bracht ons van Santo Cristo naar Norte Pequeño. Halverwege, in Fajã dos Cubres, kwamen we weer in de bewoonde wereld aan en ontbeten we met broodjes varkensvlees, gebakken worst en heel veel koffie. We moesten nog een flink stukje klimmen naar Norte Pequeño dus alle calorieën waren welkom. Onderweg werden we nog getrakteerd op een aantal schitterende uitzichten en we waren ruim op tijd bij de bushalten. Er zou hier ook een café in de buurt zijn, maar je raadt het al, die was gesloten. Gelukkig was er wel een kraan met bronwater, dus we konden zoveel drinken als we wilden. De buschauffeur zette ons af vlak naast de veerboot dus het wandelen was gelukkig voor eventjes gedaan.

Voor ons was dit de eerste keer dat we met de backpack een tocht hebben gewandeld, maar na ons avontuur op Pico durfden we dit wel aan. En achteraf ging het wandelen ons prima af, maar we hadden er beter aan gedaan wat meer eten mee te nemen. Uiteindelijk weegt dat namelijk ook weer niet zoveel. In totaal hebben we gedurende vijf dagen 38.6km gewandeld en zijn we 1225 meter gestegen, waar we zeker niet ontevreden over zijn.

Vermaak op Faial en Pico

De tocht vanuit Flores naar Horta was echt niet zo leuk. In eerste plaats omdat we eigenlijk niet weg wilden, maar vooral omdat de omstandigheden het niet toelieten om te zeilen en we eigenlijk het hele stuk op de motor hebben moeten varen, en dat voor wel 20 uur lang! En natuurlijk omdat we terug moesten om meer diesel te halen. Toen we eenmaal aan waren gekomen in Horta werd het al snel duidelijk dat we nog niet helemaal op onze lauweren konden gaan rusten. De haven lag namelijk tjokvol vanwege de naderende storm en er was te weinig ruimte voor alle schepen die net de Atlantische oversteek hadden gemaakt. Omdat wij geen zin hadden om ons anker uit te gooien om alleen maar even langs de havenmeester te gaan, had ik Saga even langs een ander schip gelegd. Lianne kreeg even later te horen dat dit niet de bedoeling was, en ik moest in mijn eentje ruimte maken voor een andere boot. Maar Lianne kwam uiteindelijk wel terug met enigszins goed nieuws: we mochten naast de .G gaan liggen, een andere Nederlandse boot die we ook al een aantal keer in de Carieb waren tegengekomen. De keerzijde was dat we daar niet zo lang mochten blijven liggen en weer weg moesten, precies op het moment dat de storm op z’n zwaarst zou zijn. Maar op dat moment vonden we dat een probleem voor later, en hoopten we dat er een plekje in de haven voor ons gevonden zou worden.

Nadat we netjes waren aangelegd zijn we naar Peter Café Sport gegaan voor een hapje eten. Dit café wordt al meer dan 100 jaar bezocht door zeilers die vanuit de hele wereld in Horta aankomen. Zelfs vandaag de dag kun je er geld wisselen en er brieven laten bezorgen, iets wat we tegenwoordig niet meer zoveel doen maar wat vroeger natuurlijk onmisbaar was. Jammer genoeg vond ik zelf dat er door het toeristische karakter niet zoveel meer van het nautische karakter overbleef, maar de geschiedenis heeft nog steeds wel een bijzondere aantrekkingskracht. Vanuit de hele haven heb je een indrukwekkend uitzicht op Pico, de vulkaan van het naburige eiland. Van Vincent en Jojanneke van de Bojangles hoorden we dat het heel gaaf is om deze te beklimmen en daar te blijven overnachten. Het leek ons ook wel wat om dat te gaan doen, maar eerst maar eens zorgen dat we een mooi plekje in de haven konden krijgen.

De volgende dagen gingen we meerdere keren per dag naar de havenmeester om te vragen of ze geen plekje voor ons beschikbaar hadden. Erik en Inge van de JestX hadden een mooie box in de haven en waren continue op de uitkijk voor een mooi plekje voor ons. Maar keer op keer kon de havenmeester ons niet helpen. Het was dan ook een chaotisch systeem met handgeschreven lijstjes en onderlinge afspraken. In de Nederlandse havens wordt dat toch een stuk secuurder bijgehouden. Op de ochtend dat we weg moesten omdat het beroepsvaartuig terugkwam, besloten we toch maar het anker uit te gooien in de baai. In eerste instantie waren we wat verderop uit de drukte gaan liggen, maar de golfslag was hier al zo heftig dat het leek alsof we op open zee voeren. Niet goed, want het zwaarste weer moest nog komen. Daarom besloten we toch maar de drukte op te zoeken. Uiteindelijk vonden we een plekje met wat ruimte om voldoende ketting uit te leggen. Voor de zekerheid ben ik in het water gesprongen om te kijken of het anker goed lag. En hoewel dat op zich wel het geval was, lag het anker ook tussen twee enorm zware kettingen. Deze kettingen werden gebruikt in de tijd van de watervliegtuigen en het zou een heel lastig verhaal kunnen worden als ons anker verwikkeld zou raken met één van deze zware kettingen. Ook daar moesten we weer weg dus. Ik maakte maar van de gelegenheid gebruik om rond te zwemmen voor een goede plek voor het anker. Daarbij kwam ik nog twee enorme vrachtschipankers tegen. Ook daar wil je niet met je anker achter komen te liggen. Maar gelukkig zag ik ook een mooi stukje bodem waar we wel netjes ons anker uit zouden kunnen gooien. Na nog twee keer proberen hadden we dan uiteindelijk een redelijk plekje om de storm hopelijk zonder kleerscheuren uit te kunnen zitten.

Toen we eenmaal voor anker lagen pakte Lianne de rubberboot om toch nog wat extra diesel te gaan halen. Bij het havenkantoor kwam ze toevallig weer Erik en Inge tegen, die lieten weten dat een andere Nederlandse boot, de Toubab, die ochtend was weggevaren, en dat we maar aan de havenmeester moesten vragen of we daar niet konden gaan liggen. Gelukkig vond de havenmeester dat uiteindelijk prima, waarschijnlijk omdat hij toch het hele overzicht op dat moment kwijt was. Wij haalden dus weer het anker op, maar gelukkig deze keer weer eventjes voor de laatste keer. We lagen er mooi, en precies op tijd. Waar we in eerste instantie lagen ging het nu al echt tekeer en het werd alleen maar drukker met schepen die voor anker gingen liggen. De havenmeesters begonnen zelfs schepen te weigeren en door te verwijzen naar een kleine baai om de hoek van het eiland, waar ze gelukkig wel goed beschut lagen voor het slechte weer. Wij lagen inmiddels in Abrahams schoot en maakten ons maar klaar om een hapje te gaan eten aan de wal. Sinds de oversteek was het nu tijd om eindelijk eens echt te ontspannen.

Een paar dagen later werden we door Erik en Inge uitgenodigd om met een busje Faial rond te rijden, gezellig natuurlijk. We zijn de krater rondgewandeld, maar hadden hier helaas geen geluk met het uitzicht: het was erg mistig. Na de wandeling reden we door naar de Capelinhos. Hier heeft tussen 1957 en 1958 een aantal vulkaanuitbarstingen plaatsgevonden en het landschap is nog altijd bijzonder om te aanschouwen. Na de lunch zijn we rustig de rest van het eiland rondgereden en af en toe uitgestapt op de mooie uitzichtpunten. Faial is niet groot, dus je kunt in één dag wel het meeste van het eiland zien.

Ondertussen was de Hannah Penn met Adam en Kathryn vanuit Velas richting Horta gekomen. We zijn samen naar het kleine scrimshawmuseum van Peter Café Sport gegaan en besloten de volgende dag de veerboot naar Pico te pakken om ook dat eiland eens wat beter te bekijken. Eenmaal aangekomen aan de overkant gingen we eens informeren naar een huurauto, maar voor €85,- per dag vonden we dat veel te gortig, dus de bus leek ons een betere manier om wat rond te kijken. Het toeristenbureau had ons aangeraden om naar het plaatsje Lajes do Pico te gaan en het walvismuseum te bezoeken, dus dat is precies wat we hebben gedaan. Het was wel indrukwekkend om te zien hoe ze vroeger met kleine sloepjes de zee op gingen om die walvissen te vangen. Tot halverwege de jaren 80 is er op de Azoren op walvissen gejaagd. Ook de relatieve armoede waarin de mensen hier toen leefden stond ik wel van te kijken. Zelfs vandaag de dag zijn de mensen niet erg welvarend op Pico en leven ze voornamelijk nog in simpele stenen huizen met witte voegen. Tegelijkertijd geeft dat wel een enorm sfeervol beeld in het ruige rotsachtige landschap.

Helaas hadden we tussen de bus en de veerboot terug nog een paar uurtjes tijd om te doden. Dus zijn we maar bier gaan drinken op een terrasje. We hoorden dat de Atlas, Blue Note en Extress ook onderweg waren vanuit Velas richting Horta dus besloten we met z’n allen een hapje te gaan eten in Horta. Een leuke groep natuurlijk, want iedereen is zo rond de 30. Eenmaal daar aangekomen hadden Adam en ik toch al een paar flinke biertjes op, en tijdens het eten bleef het bier ook rijkelijk vloeien. Ik begon op dit moment wel te merken dat ik het tempo iets minder goed aan kon dan de rest, dus probeerde maar wat rustiger aan te doen. Maar na het eten gingen we naar het terras van Peter Café Sport, en voor €3,50 kun je hier een heerlijke gin tonic krijgen, dat er ook wel lekker inging. Inmiddels vond Lianne het wel welletjes en is ze teruggegaan naar Saga, maar ik had het nog wel naar mijn zin. Op een gegeven moment had Sam van de Blue Note een tafeltje binnen gevonden en was hij aan de praat geraakt met een Engelsman. Kathryn meende deze man toevallig te kennen, en het duurde niet lang voor ze er achter kwam en riep: “Oh, I know you. My horse lives at your castle!”, waarop Linde van de Atlas in het lachen uitbarstte vanwege deze decadente Engelse uitspraak. Niet lang daarna werden we het café uitgetrapt omdat ze gingen sluiten, maar het restaurant waar we ook gegeten hadden had nog de deuren open en we konden daar nog terecht voor een laatste drankje. Een groepje Franse zeilers was hier een drankspelletje aan het spelen en Joost en de Engelsman probeerden mee te doen. Maar het leek erop dat Joost regelmatig aan het kortste eind trok en dus een slok bier moest drinken. Gelukkig had iedereen er plezier in. Zelf vond ik het eigenlijk wel prima dat ook hier de lichten uitgingen en iedereen terugging naar hun boot. Grappig genoeg raakte ik op de terugweg nog aan de praat met een Vlaming. Hij vertelde dat hij uit Knokke kwam, waarop ik voor de grap riep: “Ah, Knokke wordt toch bestuurd door de laatste dictator van Europa, burgermeester Lippens?”, want dat had ik ooit eens gezien bij hoe heurt het eigenlijk van Jort Kelder. De Vlaming moest hier wel om lachen maar vertelde ook dat dat zijn schoonvader was, die in 2021 was overleden. Oeps! Tijd om naar bed te gaan.

Maar veel tijd om rustig uit te brakken kreeg ik niet van Lianne (en terecht). Van Vincent en Jojanneke hadden we namelijk een ontzettend enthousiast verhaal gehoord van hun beklimming en overnachting van de top van Pico. Ze vertelden dat ze dit ook echt iets voor ons vonden. Grappig genoeg was bij hun beklimming zelfs een filmploeg van 3 op reis mee met Chris Zegers om er een aflevering over te maken. Omdat mijn verjaardag eraan zat te komen leek ons dit een mooi cadeau. We hadden de trip geboekt via Pico Me Up. Zij zorgen voor alle kampeerspullen, zoals de tent en slaapzak en wij hoefden alleen maar te zorgen voor eten, drinken en goede kleding. Met mijn brakke hoofd werd ik dus meegesleept naar de supermarkt om inkopen te doen voor onze bergbeklimming. Ook moesten we even langs de Chinese winkel om verf te kopen voor onze muurschildering. Want elk schip laat op de muur in Horta een klein kunstwerkje achter voor goed geluk. Terwijl ik eindelijk wat rust van Lianne kreeg begon zij maar alvast aan ons schilderijtje.

De volgende ochtend markeerde de start van ons nieuwe avontuur. Toen we aankwamen op Pico hebben we ons eerst tegoed gedaan aan allerlei lekkernijen in een lunchroom, want we moesten nog even wachten voordat we opgehaald werden door Manuel van Pico Me Up. Als je de juiste zaken weet te vinden kun je hier echt heerlijk eten voor niet al te veel geld. Voor €6,50 had ik bijvoorbeeld een heerlijk gerecht met gebakken octopus, aardappels en stoofgroenten. Toen we echt niet meer konden eten was het eigenlijk ook tijd om een oogje in het zeil te gaan houden voor Manuel. Niet veel later zagen we een gave Landrover langsrijden, en dit bleek hem inderdaad te zijn. Naast ons gingen nog twee Duitse jongens en een Portugees meisje mee. We reden naar een berghuis waar we onze trackers op moesten halen. Alle wandelaars die de top van Pico op gaan moeten namelijk een satelliettracker meenemen voor de veiligheid. Vanaf hier start ook de wandeling. We moesten nog even wachten voor een groep die de berg afkwam, maar rond half vier mochten we onze beklimming starten. Het is niet zo ver, slechts 2.7km, maar wel 1200m in de hoogte. Behoorlijk steil dus. Omdat dit voor Lianne en mij de eerste keer was om met bepakking te wandelen vonden we dat ergens nog wel spannend, maar het scheelde een slok op de borrel om met stokken omhoog te gaan en qua inspanning viel het eigenlijk allemaal wel mee. Het scheelde ook dat het tempo vooral bepaald werd door het Portugese meisje.

Jammer genoeg was het zicht niet om over naar huis te schrijven toen we vertrokken vanaf het berghuis. De voorspelling was wel dat het beter zou worden. Maar hoe hoger we kwamen, hoe meer de lucht begon te betrekken. We stopten regelmatig voor een slokje water, een hapje eten of om nog een extra kledingstuk aan te doen. Toen we de top begonnen te naderen begon het weer echt slecht te worden. De wind was toegenomen en de miezer was overgegaan in regen. Soms waren de windvlagen zo heftig dat we ons echt schrap moesten zetten met de stokken om niet weg te waaien. Manuel laste nog een laatste stop in om ons voor te bereiden op de laatste etappe. We moesten ons maar zo warm mogelijk aankleden en we zouden in één keer doorgaan naar de kampeerplaatsen, waar we zo snel mogelijk onze tenten op moesten zetten. De sfeer begon op dit moment serieus te worden. We moesten nog een klein stukje klimmen voordat we bij de kraterwand aankwamen en we de krater in konden lopen. Ik had verwacht dat we daar wel wat beschutting zouden vinden, maar het tegendeel was waar en de regen kwam juist van alle kanten. We hielpen elkaar om de tentjes snel op te zetten. Zodra een tent half stond gooiden we onze backpacks erin om te voorkomen dat de tent weg zou waaien. We moesten nog wat muurtjes van vulkanische rotsblokken verbouwen om ruimte te maken voor onze tentjes, maar uiteindelijk stonden ze alle drie goed. Inmiddels waren we behoorlijk koud geworden en Manuel instrueerde ons om snel de tent in te gaan. Hij zou, tot Lianne’s grote vreugde, een kopje thee gaan zetten. Een mooie zonsondergang zat er in ieder geval niet in met de huidige omstandigheden, maar we hoopten nog wel op een mooie zonsopkomst. Toen ik de thee kwam ophalen vertelde Manuel dat we de wekker om 05:00u zouden zetten en dat hij dan even de tent uit zou gaan om te kijken of er een zonsopkomst te zien zou zijn. De thee hielp wel om ons een beetje op te warmen, maar het duurde nog wel eventjes voordat we weer een beetje warm waren geworden in onze slaapzakken. Rond 02:00u ‘s nachts begon de wind een beetje te liggen en ik denk dat ik vanaf dat moment nog wel eventjes heb kunnen slapen, maar een diepe slaap was het zeker niet.

Rond 05:00u hoorden we Manuel de tent uit gaan maar hij kwam snel weer terug. Hij vertelde dat we nog maar even moesten proberen uit te rusten tot 08:00u en dat we dan snel onze spullen op zouden pakken en onze weg naar beneden in zouden zetten. De wind was namelijk wel wat gaan liggen, maar de regen was alleen maar toegenomen. Vlak voordat we vertrokken kregen we nog even een kopje thee en we probeerden zoveel mogelijk te ontbijten, maar onze eetlust bleef een beetje uit. We pakten snel de tenten in en begonnen onze tocht naar beneden. De omstandigheden waren echt niet mals. Het regende pijpenstelen en we konden nauwelijks 10 meter voor ons kijken. We waren blij met onze gids; ik denk niet dat we zelf de weg terug hadden kunnen vinden vanuit de krater. Het Portugese meisje kon het tempo eigenlijk niet bijhouden, maar Manuel wilde zo snel mogelijk naar beneden. Hij hield daarom voor het grootste deel haar hand vast en leidde haar de weg. Het was best indrukwekkend om te zien hoe hij daarmee de snelheid van de groep een stuk hoger wist te houden. Gelukkig ging het ons nog steeds redelijk makkelijk af. In de tussentijd waren we helemaal doorweekt. Onze waterdichte kleding vond het blijkbaar wel genoeg geweest. De terugweg was wel een stuk sneller dan onze klim en we waren redelijk vlot weer bij het berghuis. Hier probeerde ik nog wat droge kleren uit mijn rugtas te halen, maar ook dat was allemaal doorweekt. Gelukkig konden we er met de Duitse jongens wel om lachen. Die vonden het ook simpelweg een schitterend avontuur. Manuel bracht ons terug naar de veerboot en gelukkig hoefden we niet lang te wachten bij de haven. We bestelden een kom warme soep en voelde ons een beetje schuldig dat we overal natte voetafdrukken achterlieten, maar veel konden we daar natuurlijk niet aan doen. Eenmaal in Horta genoten we enorm van een warme douche en hingen we onze natte spullen uit in Saga, waar de dieselkachel maar even aan werd gezet om de boel te drogen. Het was natuurlijk jammer dat we niet van mooie uitzichten hebben kunnen genieten, maar al met al hebben we toch wel enorm genoten van dit avontuur. En we kunnen altijd de mooie zonsopkomst en ondergang zien bij 3 op reis!

De volgende dag zijn we lekker uit eten gegaan voor mijn verjaardag en heeft Lianne de muurschildering afgemaakt. Eigenlijk hadden we wel weer zin om verder te varen naar Velas op São Jorge, maar de haven was hier continue vol en de havenmeester raadde ons af die kant op te komen. Daarom probeerden we maar zoveel mogelijk van onze tijd gebruik te maken en hebben we nog de botanische tuin van Faial bezocht en zijn we vooral heel vaak naar de bakker gegaan voor ontbijt en lunch. Maar dat kamperen met de rugzak was ons, ondanks alles, toch zodanig goed bevallen dat we begonnen te spelen met het idee om met de rugzak rond São Jorge te gaan trekken. Toen we echter onze kampeerspullen begonnen te inventariseren kwamen we erachter dat er een slaapmatje ontbrak. Dus we zijn Horta rondgereisd om er eentje te vinden, maar er was hier helaas geen enkele winkel die ons daarmee kon helpen. We wisten wel dat er op Pico een soort van outdoorwinkel zat, maar dat betekende wel weer een tochtje met de veerboot. Uiteindelijk besloten we toch dat plan door te zetten en zijn we nog een dagje naar Pico gegaan, hebben we de noordkant van het eiland bezocht en kwamen we ‘s avonds terug aan boord met een nieuw matje en wandelstokken. Het was tijd voor een kleine vakantie naar São Jorge!

Te kort op het mooie Flores

Omdat de haven van Lajes op Flores in 2019 zwaar getroffen was door storm Lorenzo zijn ze nog altijd met herstelwerkzaamheden bezig. Helaas staat de jachthaven daarbij niet erg hoog op de prioriteitenlijst. Onze boeken gaven aan dat het een veiligere optie zou zijn om naar Horta te gaan, maar omdat Lennert en Marieke van de Escapade al een paar dagen eerder aan zouden komen op Flores, konden we mooi gebruik maken van hun inschatting van de situatie. En via de satelliet mail liet Lennert weten dat er wel een paar plekjes voor ons en de andere Nederlandse boten zouden zijn. Toen we eenmaal binnen mobiel bereik waren, kregen we al een paar foto’s doorgestuurd van de situatie in de haven en wat tips voor waar we Saga neer zouden kunnen leggen. We werden warm ontvangen door Lennert en Marieke en we hadden Saga mooi provisorisch aangelegd tussen een aantal palen, zodat we weinig last zouden hebben van de deining in de haven, maar de havenmeester dacht daar toch anders over en helaas moesten we gaan verleggen. De beste optie was dan om bij Escapade langszij te gaan liggen. En eigenlijk ging dat ook wel oké met de hoeveelheid deining op dat moment. We werden gelijk aan boord uitgenodigd en dronken een klein biertje op onze succesvolle oversteek.

Maar Lianne en ik waren niet de enige die op het advies van de Escapade af waren gegaan. De Hannah Penn, Extress, Atlas en Blue Note lagen op die volgorde op schema om ook aan te komen op Flores. En eigenlijk was er met de huidige situatie maar ruimte voor 4 schepen langs de hoge kade; dat werd een beetje puzzelen. Marieke was bij de andere schepen langsgegaan om te vragen of daar langszij gelegen mocht worden. Gelukkig was dit geen probleem. Toen dit allemaal was geregeld duurde het niet lang voordat de Hannah Penn binnen kwam varen. En we gingen samen met Lennert en Marieke op de pier hen verwelkomen. Hier raakte ik ook aan de praat met een inwoner van Lajes. Hij had een tijd een Canada gewoond, maar was nu weer terug naar zijn geboortestad gekomen. Hij vertelde over de walvisvaart en hoe de walvisboten nu nog voor plezier worden gezeild en soms geracet tegen de andere eilanden. Maar ook hoe er de vorige dag een walvisboot was omgeslagen en de passagiers gered moesten worden. Nadat de Hannah Penn netjes was afgemeerd, gingen we samen met Adam en Kathryn eten bij een restaurantje in het plaatsje en waren weer blij verrast met de gastvrijheid en het heerlijke eten, wat toch wel een beetje in contrast stond met onze ervaringen in de Carieb. Later op de avond kwamen Thomas en Lindy van de Extress ook binnen.

De volgende dag stond voor ons in het teken van weer wat orde op zaken te stellen: Saga opruimen, de was doen, boodschappen doen en bijkomen van de oversteek. Lajes is een schoon en schattig plaatsje en we voelden ons weer helemaal thuis op Europees grondgebied. In de loop van de dag kwamen ook de Atlas en de Blue Note binnen. Met wat moeite konden we nog wat plekjes vinden. Het was die dag al wel wat onrustiger geworden in de haven. Wij hadden ‘s ochtends zelfs een lijn gebroken toen er plotseling zware deining in de haven kwam te staan. Gelukkig werd het in de loop van de dag wel weer wat rustiger. ‘s Avonds gingen we met de hele groep een biertje drinken en een hapje eten in een nabijgelegen restaurantje. Een en al gezelligheid dus!

Jammer genoeg zat de weersvoorspelling ons niet mee. Het leek erop dat er een storm aan zou komen, wat flinke deining vanuit het noordoosten zou veroorzaken. Met die situatie zou het ronduit gevaarlijk kunnen worden in Flores, dus we besloten dat we de volgende dag uit zouden gaan varen richting Horta. Dat gaf ons helaas nog maar één dag om het eiland te verkennen. Vanuit de haven vertrokken we daarom maar voor een mooie wandeling richting Fajã de Lopo Vaz. Fajãs kom je op verschillende plekken in de Azoren tegen. Dit zijn vlakke stukken land aan de kust onder indrukwekkende kliffen, veroorzaakt door landverschuivingen en andere geologische oorzaken. Het was een schitterende wandeling en een mooie gelegenheid om onze benen weer eens goed te gebruiken na zo’n lange tijd op zee.

De volgende ochtend stonden we alweer in de startblokken om af te varen. We wilden alleen nog een klein beetje extra diesel tanken in het geval dat we meer zouden moeten motoren dan gedacht. We konden 20L uit een jerrycan van Hannah Penn overnemen en we dachten dat we daarmee wel gered zouden zijn. We gooiden de trossen los en voeren af, de haven uit terwijl we uitgezwaaid werden door de rest van de groep. Zij hadden besloten net iets langer te blijven liggen en rond de middag te vertrekken, zodat ze zelf ook nog het eiland even konden bekijken. Wij hadden wel meegewild, maar vonden het toch fijner om met licht aan te komen in Horta. Toen we eenmaal de haven uit waren gevaren viel het ons toch vies tegen om een beetje snelheid in de boot te houden op de zeilen. We hadden een licht windje van achteren, maar er stond een vervelende golfslag op de kop. We moesten daarom wel de motor erbij zetten om ervoor te zorgen dat de zeilen niet enorm zouden gaan klappen, maar daar hadden we niet op gerekend. Het zat ons niet lekker, dus we besloten na een uurtje terug te varen naar Flores om toch meer diesel mee te nemen. Gelukkig konden we zowel van de Escapade als van de Extress nog wat diesel krijgen, dus daar waren we mooi mee gered. Toen we de herkansing inzetten was de golfslag ook al iets afgenomen, waardoor de tocht al wat comfortabeler werd. We vonden het jammer dat we Flores moesten verlaten, want het eiland heeft nog veel te bieden. Des te meer reden om ooit weer een keertje terug te komen!

2317 Mijl hoog aan de wind naar de Azoren

De wekker ging ‘s ochtends af om zeven uur. We hadden heerlijk geslapen ondanks de gezonde spanning. We dronken nog even een kopje koffie en aten een simpel ontbijt, maar eigenlijk stonden we te springen om te gaan vertrekken. Omdat we de avond ervoor aan een ankerboei waren gaan liggen, was de voorbereiding om af te varen minimaal. Na een uurtje waren we er klaar voor en gooiden we onszelf los. We voeren rustig op de motor het ankerveld uit en de zeiltjes werden zo snel mogelijk gehesen. We zagen dat de JestX al was afgevaren en dat de Escapade bezig was om het anker op te halen. De komende dagen zou de koers hoog aan de wind zijn met een prettige windkracht drie tot vier. We hadden er zin in.

Ons eerste doel was om zo hoog mogelijk te varen en vlak langs Anguilla te varen zonder over stag te hoeven gaan. JestX ging ons net voor en, omdat zij iets lichter en moderner zijn dan Saga, konden ze makkelijker hoogte houden. Maar het lukte ons ook om de juiste koers te houden en we kwamen goed uit om de open oceaan op te varen. Tot onze verbazing liep de JestX op dit moment niet eens zo ver meer op ons uit. Het zeewier kwam namelijk in het roer van hun windvaan vast te zitten en zorgde voor veel extra weerstand. Tegen het einde van de dag lagen we zo’n 20 mijl op hun voor. Wij waren wel in onze nopjes, want onder normale omstandigheden zou dat helemaal niet onverdienstelijk zijn!

De weersvoorspelling zag er goed uit voor de komende dagen. Het leek erop of we min of meer rechtstreeks op ons doel af konden varen. En misschien klinkt dit überhaupt heel logisch om te doen, maar onder normale omstandigheden ligt er een groot hogedrukgebied midden in de Atlantische Oceaan waar heel weinig wind is. Dit hogedrukgebied wordt ook wel het Azoren hoog genoemd. Traditioneel varen zeilschepen daarom eerst richting het noorden vanaf de Carieb om vervolgens westelijke winden op te pakken. Als je geen toegang hebt tot recente weerberichten zou het met onze huidige aanpak kunnen dat je middenin het Azoren hoog beland en meerdere weken zonder enige wind zit! We hoorden zelfs een horrorverhaal van een zeiler die 50 dagen in het Azoren hoog heeft rondgedobberd voordat hij van een containerschip diesel had gekregen om het laatste stuk op de motor voort te zetten. Met deze kennis in ons achterhoofd keken we een beetje argwanend naar de voorspellingen. Maar alle weermodellen wezen dezelfde kant op, dus wij maakten er hartelijk gebruik van.

Omdat de omstandigheden mild waren konden we snel wennen aan onze shifts. De eerste dagen eten koken ging makkelijk en we maakten goede voortgang zonder veel zeilwissels door te hoeven voeren. We bleven steeds dicht in de buurt van de JestX, welke ons steeds sneller in begon te halen naargelang de hoeveelheid zeewier in het water af begon te nemen. We hadden regelmatig contact via de marifoon om de tactiek door te spreken. Met ons nieuwe systeem, de Iridium, konden we nu namelijk dagelijks nieuwe weerberichten binnenhalen en deze gebruiken om onze route te bepalen. Een naderend hogedrukgebied leek echter niet te vermijden. De wind begon af te nemen en JestX nam langzamerhand afstand van ons. Omdat we nog niet ver in onze oversteek waren wilden we onze diesel sparen, streken we de zeilen en gingen we lekker dobberen op open zee. In eerste instantie was dit wel even wennen, maar toen de golfslag ook af begon te nemen was het eigenlijk best comfortabel. We maakten van de gelegenheid gebruik om even in het water te springen en even te douchen. Het was wel even spannend om in 6000m diep water te zwemmen, maar uiteindelijk merk je daar natuurlijk niets van. We hadden nog een klein stukje kotterfok uit staan om de rol van de boot wat te dempen. En als de wind een klein beetje begon te waaien rolden we meestal de fok uit om toch net één of twee knoopjes snelheid te kunnen halen. Het ging langzaam, maar we konden ons wel vermaken.

De volgende dag waaide de wind nog steeds niet, dus we dobberden rustig verder. Maar opeens zagen we een schip op onze AIS. Ik zette de radar er maar bij aan om daar eens me te oefenen, en gelukkig kwam ik daar tot dezelfde conclusie: dit schip komt op ons af. We zagen op ons systeem dat het een Frans schip was en ik besloot ze op te roepen. Soms is dat nog best een uitdaging, want niet alle Fransen spreken voldoende Engels. En mijn Frans zou ook wel eens niet al te best over kunnen komen over de radio. Gelukkig was er een Brusselaar aan boord waar we goed mee konden communiceren en ze kondigde aan dat ze aan cadeautje voor ons hadden. Even later manoeuvreerde de kapitein zijn catamaran vlak in de buurt van Saga en kregen we twee heerlijke Belgische biertjes van ze cadeau! Als dank gooide we ze een paar van onze cakejes toe. Wel bijzonder, zo’n ontmoeting midden op de oceaan.

Die avond begon de wind weer wat aan te trekken en kondigde de start aan van een paar dagen schitterend zeilen. Met een gemiddelde windsnelheid van ongeveer 10 knopen konden we heerlijk vol zeil varen en een mooie snelheid halen zonder al te veel comfort in te leveren. De koers was nog steeds aan de wind en we probeerden zoveel mogelijk oostelijk te blijven varen terwijl de wind ons meer naar het noorden probeerde te drukken. We probeerden af te toe overstag te gaan om te zien of we daarmee een betere koers konden varen, maar door de golven werd de snelheid er teveel uitgehaald, dus we bleven voornamelijk over de bakboord door varen. Desalniettemin maakte we mooie vooruitgang en de weerberichten lieten zien dat we met deze tactiek nog wel even door konden varen.

De dagen begonnen inmiddels elkaar snel op te volgen. Ik werd steeds ‘s ochtends om 04:00u gewekt door Lianne om de shift over te nemen. Tot een uurtje of 8 deed ik dan hazenslaapjes waarbij de wekker elke 20 minuten af ging. Ik speurde dan steeds de horizon af naar lichtjes of andere tekens van naburige schepen, maar eigenlijk was er nooit wat te zien. De volgende stap was dan om op onze digitale kaarten te kijken of daar andere schepen zichtbaar waren via AIS, maar vaak waren die ver weg of voeren ze dezelfde koers, dus meestal hoefde ik me daar niet zo druk over te maken. Als ik me wel voldoende uitgerust voelde stopte ik met de hazenslaapjes en ging ik mailtjes en weerberichten binnenhalen via de Iridium GO!. Via de Iridium hielden we namelijk contact met de andere schepen in de buurt. Dagelijks om 17:00u UTC stuurde iedereen hun positie door naar Tomas en Lindy op de Extress, waarna zij later de posities van iedereen naar alle schepen doorstuurden. Af en toe stuurde Adam van de Hannah Penn dan nog een afbeelding door met de posities van alle schepen getekend op een kaartje. Nadat ik dat allemaal had doorgenomen en de koers voor de dag had bepaald ging ik meestal binnen een kopje koffie zetten en wat ontbijt fabriceren. Lianne lag dan meestal nog lekker te slapen. Rond een uurtje of 11 kwam ze meestal haar bed uit en wisselden we elkaar regelmatig af met uitzicht houden. In de tussentijd lazen we vooral veel boeken op onze e-readers, maar Lianne luisterde ook wel naar podcasts. We probeerden meestal veel aandacht te besteden aan het avondeten, maar als de golfslag het leven binnen wat oncomfortabeler maakte, wilden we ook nog wel eens een blik ravioli of coq au vin erbij pakken. Zodra de zon onderging, maakte ik me meestal al vlug klaar om te gaan slapen. Lianne nam dan de shift over van 22:00u tot 04:00u, waarbij ze lezen op haar e-reader afwisselde met series en films kijken op haar telefoon.

Nadat we over de helft waren begonnen we veel meer zeeleven te zien. Verschillende soorten dolfijnen kwamen bijna dagelijks langs de boot zwemmen om een kijkje te nemen en bleven soms wel 10 tot 20 minuten meezwemmen. We hebben tonijnen uit het water zien springen en tijdens een windstilte zelfs een zwaardvis. Van andere schepen hadden we al gehoord dat ze walvissen hadden gezien, dus we speurden regelmatig de horizon af naar deze majestueuze zeegiganten. Tot onze vreugde zagen we op een gegeven moment ver in de verte water hoog op spuiten. Toen we wat beter gingen kijken zagen we hier dat grote walvissen uit het water aan het springen waren en daarmee de grote plonsen aan het maken waren. Helaas was het zo ver weg dat we het type niet konden onderscheiden, maar indrukwekkend was het zeker. Een paar dagen later zagen we een walvis juist heel dicht bij de boot en konden we hem een stuk beter bekijken. Deze walvis had een klein stomp vinnetje, maar was zeker meer dan 10 meter lang. Jammer genoeg is onze kennis op het vlak van zeedieren beperkt, dus we hebben de walvis niet kunnen identificeren, maar we waren wel enorm gefascineerd geraakt door deze bijzondere verschijning.

Jammer genoeg kwam er aan het heerlijke zeilen een einde en zagen we weer een hogedrukgebied aankomen. Deze keer was het echter minder eenvoudig om simpelweg de zeilen te strijken en te wachten op meer wind omdat de golven nog aanzienlijk waren en we een lagedrukgebied met veel wind aan zagen komen op onze weerberichten. Daarom besloten we maar de motor erbij te zetten en al motorzeilend toch voldoende voortgang te boeken om op tijd binnen te zijn op het eiland Flores. Het was wel een beetje puzzelen met het brandstofverbruik omdat we niet echt wisten hoeveel de motor zou gebruiken met het lage toerental. Daarom peilden we maar regelmatig hoeveel diesel er nog in de tank zat. Na een aantal keer durfden we wel met redelijke zekerheid te zeggen dat we het op het huidige tempo wel vol zouden halen tot aan Flores, maar we hoopten toch enorm op een klein beetje wind. Uiteindelijk werd onze hoop vervuld en konden we de laatste dagen met flinke wind doorzeilen tot aan Flores. Jammer genoeg kwam de wind precies uit de verkeerde richting en moesten we een lange slag laveren, maar ook hier kwamen onze berekeningen wel goed uit en hebben we bijna geen meter teveel gezeild. Escapade was al een paar dagen eerder aangekomen in de Azoren omdat zij een stuk sneller is dan Saga. Lennert hielp ons goed de haven in en we waren blij dat we de oversteek achter de rug hadden.

Al met al hebben we een bijzondere oversteek gehad vanwege het complete gebrek aan het Azoren hoog. Normaal gesproken kan onze koers namelijk helemaal niet zo gezeild worden. Daarnaast hebben we bijna alles hoog aan de wind gezeild, terwijl in een typisch jaar de wind uit alle richtingen komt. Aan de andere kant hebben we voornamelijk lichte wind gehad, wat wij helemaal niet erg vonden. Daarbij is 22 en een halve dag helemaal geen slechte score voor een oversteek van Sint Maarten naar Flores. Omdat de wind meestal niet helemaal uit de juiste richting kwam hebben we uiteindelijk 2317 mijl gevaren terwijl de kortste route 2090 mijl is. Tot slot was dit allemaal niet mogelijk geweest zonder de dagelijkse weerberichten van onze Iridium GO!, dus we zijn heel blij dat we deze uiteindelijk toch hebben aangeschaft in Sint Maarten.

Goed.

Nu is het hoog tijd om de Azoren te gaan verkennen!

Als bonus is hier nog een sfeerimpressie van onze oversteek:

Gezelligheid in Sint Maarten

De tocht van Saba naar Sint Maarten was niet zo ver en we hebben weer heerlijk gezeild. Sint Maarten bestaat uit een Nederlands deel in het zuiden en een Frans deel in het noorden (Saint Martin). Maar in tegenstelling tot België worden deze delen wel min of meer onafhankelijk bestuurd. We hadden begrepen dat de douaneprocedure aan het Nederlandse deel ingewikkelder en duurder was, en hoewel we wel een klein beetje nationalistisch zijn, houden we toch meer van onze eigen portemonnee, dus zijn we lekker naar Marigot Bay gevaren aan de Franse kant. Het laatste stuk richting de baai was tegen de wind in. Helemaal geen straf, want we hadden daglicht genoeg en een beetje laveren, daar zijn we niet vies van. Het ankeren ging super makkelijk en toen we ‘s avonds gingen koken zagen we dat de Satisfaction vlak naast ons was gaan liggen. Even verderop lag de Bojangles al voor anker. Dit beloofde één en al gezelligheid te worden.

Vincent van de Bojangles kwam gelijk even langs om te vragen of we nog iets nodig hadden. Hij ging zelf even zijn gasflessen ophalen bij de watersportwinkel. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om mee te liften, want bij diezelfde watersportzaak konden we de hele incheckprocedure doen. Om daar te komen moesten we een ophaalbrug onderdoor die naar de lagune binnenin Sint Maarten leidt. Deze ervaring deed wel weer een beetje denken aan varen in Nederland, super leuk dus! We dronken samen nog even een biertje nadat Vincent zijn flessen op had gehaald en ik had ingecheckt en keerden terug naar de baai. Onderweg vertelde Vincent me nog dat er de volgende dag een lezing zou zijn over de oversteek naar de Azoren en Europa. Daar had ik wel oren naar, dus onze volgende activiteit stond alweer gepland.

Het was zo’n 45 minuten varen met onze rubberboot vanaf de Franse baai naar de watersportzaak aan de Nederlandse kant, waar de lezing gehouden werd. Best wel leuk dus, zo’n stuk varen met de rubberboot. De lezing zelf was interessant, maar vertelde niet veel wat we nog niet wisten. Aan de andere kant deed het ons wel realiseren dat de oversteek terug lastiger zou gaan worden dan de oversteek van Kaapverdië naar Grenada. Goede informatie over het weer is eigenlijk onmisbaar om niet vast te komen zitten in een zone zonder wind, of misschien wel erger nog, verrast te worden door een storm op zee. Vlak na de lezing spraken we nog even met een van de presentatoren over manieren om weer binnen te halen aan boord. Een techniek waarbij je een kleine wereldontvanger op batterijen kon gebruiken samen met een smartphone of laptop leek mij wel super interessant. Maar zie zo’n klassieke radio maar eens te vinden op zo’n eiland… helaas is dat niet meer helemaal techniek van deze tijd. De lezing eindigde met het openen van drie reddingsvlotten. De eerste, een hele oude, werkte inderdaad niet goed meer en we zagen wat meer piraatachtige types in het publiek wel wat moeilijk kijken. Waarschijnlijk varen die nog rond met een reddingsvlot uit de jaren 70. Daarna werden twee relatief nieuwe vlotten opgeblazen: een kustvlot en een oceaanvlot. Het was wel gaaf om te zien hoe dat ging en wat de verschillen zijn. Wij zijn in ieder geval blij dat we met een mooi oceaanwaardig reddingsvlot rondvaren dat nog goedgekeurd is tot 2024. Adam en Kathryn van de Hannah Penn waren ook bij de lezing en we besloten met z’n vieren nog een biertje te drinken bij de Lagoonies bar om de hoek. Deze bar had gewoon een aanlegsteiger voor de rubberboten, ideaal. Na één biertje (echt waar) voeren we met de zonsondergang terug naar de Franse baai. Onderweg hebben we nog een andere rubberboot een stukje gesleept omdat hun motortje het niet meer deed, maar die kregen ze na een half uurtje weer aan de praat. We kwamen net na zonsondergang aan boord en doken maar snel ons bedje in.

De volgende dag kregen we van Dennis van de Satisfaction te horen dat er een auto was geregeld om het eiland rond te rijden. Deze luxe bolide had ruimte voor 8 personen en was van alle gemakken voorzien, waaronder elektrisch bediende schuifdeuren. Samen met Job, Nick, Hidde, Guus en Petra racete Dennis ons het hele eiland over. Onze eerste stop was het strandje waar de vliegtuigen vlak over vliegen om te landen. Grappig genoeg waren de toeristen die hier op afkwamen eigenlijk een grotere beleving dan de vliegtuigen die af en toe langs kwamen vliegen. De luide paarsverbrande Amerikanen met hun liter-cocktails stalen toch echt de show. Al met al vonden we het niet de moeite waard om hier nog veel langer te blijven dus we gingen weer op pad richting Philipsburg, de hoofdplaats van het Nederlandse deel. Omdat hier de grote cruiseschepen aanmeren waren er veel kleine toeristische winkels, maar we hadden ergens achteraf een prima restaurantje gevonden om lekker te lunchen.

Na de lunch zijn we naar een plek gereden waar de schade van een recente orkaan nog heel goed zichtbaar was. Een hele jachthaven met accommodatie was compleet verwoest en niet meer bruikbaar. Het was wel bijzonder om hier rond te lopen en geconfronteerd te worden met de schade na afloop van extreem natuurgeweld. Sowieso is dat wel iets waar we tijdens onze reis veel bewuster van zijn geworden: de natuur is ontzagwekkend en meedogenloos, ook al probeert men zich daar in het dagelijks leven zo min mogelijk van aan te trekken. We sloten de dag af met een wandeling langs een strand en een drankje in een strandtentje. Hier realiseerden we ons dat we maar verwend zijn geraakt met onze reis door de Carieb. Dit strand stond namelijk bekend als het mooiste strand van Sint Maarten, maar in vergelijking met de andere stranden die we de afgelopen maanden hadden gezien viel het maar wat tegen. Gelukkig verveelt goed gezelschap nooit.

Met het zelfde gezelschap vertrokken we de volgende dag weer om een mooie wandeling te maken naar het hoogste punt van het eiland. Omdat Dennis niet bang was om wat minder begaanbare weggetjes in te slaan met de grote auto, kwamen we eigenlijk super dicht bij het einde van de wandeling uit, dus we waren maar zo op de top. Iedereen had nog wel energie over, dus ik pakte mijn telefoon erbij om een route te improviseren. Lianne zag de bui al hangen. Het eerste stuk bestond uit een leuk pad door hoog gras. De uitzichten waren niet super spectaculair, maar we maakten prima voortgang. Ik had inmiddels bedacht dat we wel een rondje konden lopen via een dorpje in het dal. Het plan was om tot de elektriciteitsmasten door te lopen en via daar naar beneden te gaan. Maar het pad werd natuurlijk steeds slechter en Lianne waarschuwde iedereen dat het niet de eerste keer zou zijn dat we een doodlopend pad in zouden wandelen en dat we het hele stuk terug tegen de berg op zouden moeten lopen. Uiteindelijk was iedereen het er over eens dat we maar beter niet verder moesten wandelen.. Toen we terugkeerden naar de auto zagen we nog wel een groep apen! Ze zaten lekker in een mangoboom vruchten te eten.

Verder zijn we met de auto nog naar Fort Amsterdam in Philipsburg geweest, waar we hebben genoten van mooie uitzichten en grote leguanen, en naar een strandje waar we mooi zouden kunnen snorkelen, maar dat viel helaas tegen. Daarnaast hebben we van elk supermarktbezoek gebruik gemaakt om water mee te nemen naar de boot, alvast ter voorbereiding van onze oversteek terug naar Europa.

Daarna was het eindelijk tijd om even wat klusjes te doen aan de boot. Ik wilde graag het roerblad van onze windvaan en wat plekjes op het dek van Saga verven. De vetpot moest bijgevuld worden en we wilden de functionaliteit van onze noodbakens testen. Lianne is nog de mast in gegaan om alles te controleren en ik heb de zonnepanelen nog iets anders geprogrammeerd om meer opbrengst te behalen. Ook werd het hoog tijd dat ik de koelkast eens op 12V aan de praat zou krijgen. Tot nu toe gebruikten we daar altijd de omvormer voor, maar eigenlijk is dat super inefficiënt. Het probleem was alleen dat de stroomkabels in onze schakelkast te dun waren voor de hoge stroom die de koelkast kan trekken. Omdat ik de dag ervoor bij de Bojangles aan boord met Vincent heb gekeken naar zijn stroomvoorziening, had ik weer de juiste motivatie om zelf die klus aan te pakken. En uiteindelijk was het ook zo gepiept. De koelkast draait nu dus mooi direct op 12V en dat scheelt ruim 30% energieverbruik!

Maar de klusjes hielden daar nog niet op. We voeren bijna dagelijks met de rubberboot naar de kant om naar de supermarkt te gaan om wat inkopen te doen voor de oversteek. Aan de ene kant was dit een uitje op zichzelf, omdat deze supermarkt in vergelijking tot de rest van de Carieb een enorm assortiment had, maar uiteindelijk was het ook pure noodzaak. Regelmatig kwamen we andere Nederlanders tegen bij de grote bijbootsteiger, waar het soms verrassend moeilijk was om een plekje te vinden vanwege de drukte. Op een gegeven moment spraken Jacco en Jannie van de Maaike Saadet ons aan en vroegen of wij van de blauwe Koopmans waren. Van Vincent en Jojanneke hadden we al gehoord dat dit ook hele leuke mensen waren, dus we spraken snel af om een kopje koffie te komen drinken. En grappig genoeg zijn we daar de volgende dagen bijna dagelijks langs geweest voor een heerlijk kopje koffie en gezelligheid. We waren onder de indruk van hun verhalen. Ze zijn met hun boot naar Groenland geweest, en met hun vorige boot helemaal in Zuid-Amerika. En dan kennen zij weer mensen die nog veel extremere reizen hebben gemaakt. Wij luisterden altijd geboeid naar hun mooie verhalen, half dromend over nog verdere reizen dan waar we nu al mee bezig zijn.

Ook kwam inmiddels het weer al veel vaker aan de orde. Soms aan boord van de Bojangles, soms aan boord van de Maaike S. We zaten met z’n allen al een beetje te vlassen op een goed moment om Sint Maarten te verlaten richting Bermuda. Maar het bleek dit jaar nog niet zo makkelijk te worden. Het Azoren hoog, wat normaal gesproken het weer domineert, was dit jaar ver te zoeken. En een echt goed moment om te vertrekken deed zich nog niet voor. Lianne en ik begonnen steeds nerveuzer te worden over onze aanpak, en besloten dat we toch maar moesten investeren in een Iridium GO! Voor onze oversteek. Met dit apparaatje kun je namelijk e-mails versturen en gedetailleerde weerkaarten binnenhalen, zodat je onderweg in contact kan blijven met de buitenwereld en de route zorgvuldig kunt plannen. Maar dit apparaatje aanlopen was zo makkelijk nog niet. Bij de Île Marine, een bootjeswinkel, hadden ze er eentje te koop voor €1250. Dit zou een enorme deuk in ons budget slaan, dus ik probeerde eerst maar eens via de radio te vragen of iemand er eentje tweedehands te koop had. Elke ochtend om 07:30u was er namelijk het radionet van Sint Maarten, en één van de rubrieken was “Buy, Sell or Swap”. Helaas kon niemand ons blij maken en besloten we maar diep in de buidel te tasten bij de Île Marine. Des te meer omdat ze er nog maar ééntje op voorraad hadden, en het twee weken zou duren voordat de voorraad aangevuld zou worden. Maar het verhaal houdt hier nog niet op. Want van de Jacco en Jannie hadden we namelijk gehoord dat er een vlooienmarkt werd georganiseerd voor bootjesspullen aan de Nederlandse kant. En laat hier nou net een Fransman staan die een Iridium te koop had voor €500! Wij baalden natuurlijk als een stekker dat we niet net nog een dagje hadden gewacht, maar zagen dit ook wel als een mooie kans. Uiteindelijk stelde ik de verkoper, genaamd Jean Noël (John Christmas) voor dat ik hem sowieso wilde kopen en dat hij alvast €100 kreeg, maar dat ik nog even terug moest naar de boot (1,5 uur varen heen-en-weer) om meer cash op te halen. Lianne zou in de tussentijd aan wal blijven omdat de rubberboot sneller is met maar één persoon erin. Toen ik terugkwam was Jean net zo blij om mij te zien als ik hem. Hij had namelijk nog vijf andere mensen moeten teleurstellen omdat hij al de deal met mij had gemaakt. Dus toen waren wij de gelukkige eigenaar van 2 Iridium GO!’s. Op de terugweg kwamen we net voor sluitingstijd aan bij de Île Marine. We vroegen vriendelijk of we de reeds gekochte Iridium terug mochten brengen, en omdat we hem nog niet eens uit de plastic zak hadden gehaald was dit geen enkel probleem. Dat was voor ons wel een pak van het hart. Het geld moest nog even op zich laten wachten, maar uiteindelijk hebben we dat allemaal cash teruggekregen. Wij waren blij dat het toch nog zo goed is uitgepakt.

Vincent en Jojanneke zagen inmiddels hun kans schoon om richting Bermuda te varen. Wij zagen het nog niet helemaal zitten omdat er relatief weinig wind was en de kans op moteren heel groot was. Uiteindelijk heeft Vincent de juiste keuze gemaakt, want er was meer wind dan voorspeld en ze hadden een comfortabele tocht richting Bermuda. Maar wij zaten zeker niet bij de pakken neer, want Koningsdag stond voor de deur, en Joep van de J133 “Miesje” had bij een bar-restaurant geregeld dat we met een grote groep Nederlanders (en Vlamingen) een feestje zouden bouwen. Dit was zo’n succes dat een paar dagen later op dezelfde plek nog een vrijdagmiddagborrel werd georganiseerd. Super gezellig, want hier kwamen we weer mensen tegen die we sinds Kaapverdië niet meer hadden gezien.

In eerste instantie hadden we ons voorgenomen om eind april te vertrekken richting Bermuda. Maar het weer stond ons steeds net niet aan. En ergens maakten we keer op keer ook wel de juiste beslissing, want steeds als de voorspellingen net niet helemaal naar onze zin waren hoorden we van boten die toch vertrokken waren dat het ze niet was meegevallen. En ook hier konden we wel weer een positief aspect vinden, want omdat we niet op zee waren tijdens onze trouwdag (29 april, weet je nog?) konden we onszelf lekker trakteren op een avondje uit eten. En we zijn ook nog lang genoeg gebleven om het carnaval van Sint Maarten mee te maken. Hier hadden we in eerste instantie niet zoveel van verwacht omdat het carnaval van Martinique heel hoog staat aangeschreven, maar eigenlijk waren we van deze nog veel meer onder de indruk. De extravagante en schaarse outfits van de deelnemers, in combinatie met het feit dat de optocht op zichzelf echt super lang duurde, maakte het behoorlijk indrukwekkend.

Inmiddels zat Saga tjokvol met eten en drinken en waren wij wel uitgefeest. Het weer naar Bermuda zat nog steeds niet mee en we begonnen ons mentaal voor te bereiden op een directe oversteek naar de Azoren. Een aantal andere bevriende schepen, waaronder de Escapade, JestX, Miesje, Toubab en Halea hadden hetzelfde plan en 8 mei leek een prima moment om te vertrekken qua weer: de eerste paar dagen zou heerlijk zeilen worden en later zou er wat minder wind zijn, maar verder dan vier dagen kun je toch niet echt vooruit kijken. We haalden het anker op, gooiden nog voor de laatste keer de water- en dieseltanks vol en gingen de laatste nacht aan een ankerboei liggen. De grote oversteek terug lag letterlijk en figuurlijk voor de boeg.

De speciale gemeentes van Nederland: Sint Eustatius en Saba

Van het prachtige strand van Barbuda vertrokken we bij zonsopkomst richting Sint Eust­­atius (Statia) om weer eens voet te zetten op Nederlandse bodem. We hadden de wind pal achter en besloten met een uitgeboomde fok en kotterfok (d.m.v. een low friction ring en de giek) weg te varen. De golven kwamen rustig achterop en de wind blies ons heerlijk richting Statia met een gemiddelde snelheid van ongeveer 5 knopen. Een verademing na alle tochten die we aan de wind met golven hadden. Deze opstelling deed het zo goed dat we eigenlijk stiekem een beetje baalde. Hadden we dit maar op onze oversteek naar de Carieb gehad, dan was het waarschijnlijk een stuk soepeler gegaan. Maargoed achteraf is altijd makkelijk zeggen. Van een afstand zagen we Statia uiteindelijk indrukwekkend omhoog steken, weer wat anders dan de platte eilanden hiervoor!

We hadden van tevoren al wat inside informatie gekregen van de Escapade waar het wel goed liggen was, dus zijn we achter hun en een Duits stel aangeschoven in de baai. Helaas kwamen er wel golven de baai in dus een extra anker uitleggen was zeker nodig, zodat we Saga precies met de boeg op de golven konden zetten. Gelukkig kwam Lennert ons snel helpen met zijn bijboot waarop Benno samen met het anker in hun bijboot sprong om het anker zo goed mogelijk te positioneren. Na 5 minuutjes lagen we perfect op de deining wat onze nachtrust zeker goed deed. De volgende dag zijn we rustig naar de douane en immigratie gegaan. Toch wel bijzonder als je weer de bekende Nederlandse uniformen en officiële documenten ziet. Nadat we bij de enorm vriendelijke medewerkers hadden ingeklaard, zijn we via het oude slavenpad omhoog gelopen richting het pittoreske Oranjestad, met schattige kleine huisjes waar wij als lange Hollanders redelijk moeten bukken om binnen te gaan en een prachtig fort wat ons een beetje deed denken aan Enkhuizen. Vanaf het fort konden we Saga van boven aanschouwen in het kristalheldere blauwe water van de baai. We liepen wat verder door het stadje toen wat lokalen mannen vroegen of we iets zochten, wat niet echt het geval was. Maar ik vroeg even voor de zekerheid of er ook een supermarkt open was. Dit was in principe niet het geval, omdat het zondag was maar één van de winkels die gerund werd door een chinees deed wel illegaal (op zondag mogen de winkels daar niet open zijn en de politie controleerde regelmatig) drank verkopen via de achterdeur, dus die kon ons misschien wel even via achter de winkel binnenlaten lieten ze weten. We moesten een paar straten door en als we allemaal mannen ergens zagen hangen met koud bier, waren we op de goede plek. Aangezien we nog wel wat voorraden hadden, lieten we dit aanbod even schieten maar we vonden het toch wel weer grappig. Zeker omdat we wisten dat die avond ervoor een aantal dagen in de avond feest zou zijn vanwege Pasen.

Die avond zijn we eerst samen met de Escapade het feestterrein afgelopen. Dit was eigenlijk een lange weg met meerdere feesttenten erlangs, elk met hun eigen muziek en soms zelfs liveband waarbij je trommelvliezen bij de ene tent nog meer schade opliepen dan bij de andere. Een interessant feit: er wonen ongeveer 2000 mensen op Statia en we hebben wel 10 verschillende bands zien optreden tijdens de feestdagen. Na wat bier (Amstel) en junglejuice (soort kokosachtige rumpunch), die beide erg goed smaakte, te hebben gescoord zochten we een wat rustigere en beschutte plek op langs het strand zodat we elkaar tenminste konden verstaan. Na weer te hebben bijgekletst maar ook onze toekomstplannen te hebben besproken was, het voor de Escapade alweer tijd om door te gaan naar het volgende eiland die avond. We hadden nog geen afscheid genomen en de Caluna ofwel Petra en Guus doken op en het was wisseling van gezelschap in plaats van de wacht. Later die avond kwamen we ook nog de Rebel Rebel (Rolf en André) tegen en hadden we een leuke groep, waarbij de voetjes van de vloer werden gedanst tot vreugde van de zangeres van de band die af en toe gezellig mee danste en ook enigszins verbazing van de andere lokale bevolking.

Die avond hadden we afgesproken om de volgende ochtend een wandeling te gaan maken naar de oude vulkaan en krater. Het tempo zat er goed in ondanks de jungle juice van de vorige avond. Binnen 2 uur keken we dan ook uit op de krater, die een soort microklimaat veroorzaakt waardoor de krater helemaal begroeid was met veel planten, een beetje jungle-achtig. We besloten om naar beneden af te dalen wat nog wel een beetje avontuurlijk was maar desalniettemin de moeite waard! We wandelden langs grote bomen met lange lianen en hoorde af en toe geruis van een hermietkreeft die op de vlucht sloeg of vluchtte in zijn schelp. Weer bovenop de vulkaan werden de koekjes en chips uitgedeeld om onze reserves weer even aan te vullen voordat we op de terugweg een restaurantje probeerden te scoren.

Voordat we naar de boot gingen zijn we langs de lokale duikshop gegaan met de vraag of we misschien op Statia bij hun konden duiken. Ik had namelijk van mijn collega’s en mijn vriendinnengroep de Pipetjes geld gekregen om te gaan duiken en deze kans om het proberen lieten we natuurlijk niet schieten! Dit was geen probleem dus we maakte gelijk een afspraak met Marieke, de Nederlandse eigenares van de duikwinkel. We zouden over 2 dagen terugkomen voor onze PADI Discovery Dive! We hadden dus nog een dag te ‘’doden’’. Die hebben we besteed aan het plaatselijke museum wat ons de volledige geschiedenis van Statia vertelde. Hier hadden we een interessant gesprek met een van de werknemers over hoe ze tegen Nederland aankeken, wat (gelukkig) redelijk positief was. Vanuit daar zijn we op jacht gegaan naar ‘’Nederlandse delicatessen’’. Jaja de frikandel, en zo waar vonden we die bij de chinees (die verkopen echt alles). Het was een dermate groot pak, 20 stuks, dat we zowel lunch als avondeten hadden voor de komende 2 dagen.. Eenmaal terug op de boot en de frikandellen in onze mik, hebben we weer een heerlijke verfrissende duik naast de boot genomen. Er waren veel schildpadden in de baai en er lag links van ons een heerlijk stukje zeegrasveld dat door de schildpadden werd begraasd. Deze beesten blijven geweldig om te bestuderen en mee te zwemmen van een afstandje, ze zweven zo relaxed door het water dat je er gelijk van ontspant als je naar ze kijkt. Ook hier hebben we weer grote pijlstaartroggen gezien die ook over de bodem zweven of zich hebben ingegraven, wachtend op een onoplettende prooi. Helaas merkten we wel dat de golven toenamen, waardoor het slapen toch wat minder was. Dus een beetje moe maar ook vol enthousiasme stonden we op om richting het duiken te gaan. Onze instructrice Caro gaf ons eerst een korte les over de compressie van lucht tijdens het duiken, de verschillende gebaren, de apparatuur en ga zo maar door. Daarna was het tijd om de verschillende spullen aan de tank vast te maken en om alles aan te doen. Na nog wat uitleg over de verschillende oefeningen die we moesten uitvoeren, liepen we het water in zodat we richting de oude stadsmuur konden duiken. Eenmaal op de bodem gingen we de verschillende oefeningen doen, zoals het mondstuk laten wegdrijven, weer terugpakken en doorspuiten. Soms was het wat lastig want door de golfslag werden we af en toe wel wat op en neer geslingerd terwijl we toch een stuk onder water waren. Voordat we het wisten hadden we alles gedaan en konden we verder zwemmen langs de stadsmuur die was begroeid door koraal. Soms was het wat lastig om niet ertegenaan te zwemmen door diezelfde golfslag maar dat maakte het juist uitdagend! Ook waren we een beetje aan het spelen met onze diepte door soms wat meer uit te ademen waardoor je wat meer zinkt of juist veel in te ademen waardoor je wat meer omhoog komt. We kwamen een aantal mooie vissen tegen waaronder de morene-aal die gevaarlijk zijn bek open had toen we hem aanstaarde in zijn holletje. Na de muur te hebben gezien gaf Cora aan dat we weer omhoog gingen. Helaas konden we niet veel langer duiken omdat de golven steeds krachtiger werden en het moeilijk zou worden om de zee weer uit te komen met onze spullen. Desondanks had Cora een gigantische lach op haar gezicht want ze was enorm trots dat we het zo goed deden en ze vertelde dat ze zelf ook enorm had genoten van de duik aangezien alles zo soepel en vlot verliep. Gelukkig kwamen we allen zonder te rollen het water uit en was dit duikavontuur voorbij, of toch niet? Caro raadde ons aan om zeker een keer de OpenWater PADI duikcursus te gaan doen en dat we deze waarschijnlijk sneller dan normaal zouden kunnen afronden! Dat gaf ons natuurlijk een boost dus wie weet dat we dit nog gaan vervolgen als we een juiste plek en de tijd kunnen vinden! Met de adrenaline en enthousiasme in ons lijf gingen we van de duikschool naar de douane om uit te klaren want we vonden het ook wel tijd om te gaan, helemaal met die golven die steeds heftiger werden.

Dezelfde dag zijn we vertrokken naar het volgende Nederlandse eiland Saba! Ook een erg ruig eiland in de verte waarbij het water heel snel diep wordt, of in ieder geval op de meeste plekken waardoor het ankeren wel lastig kan zijn. Gelukkig had de Rebel Rebel ons wat info gegeven zodat we vertrouwen hadden dat het wel goed zou komen. We kwamen net voor het donker aan en nog geen half uurtje later kwamen Rolf en André terug van hun ontdekkingstocht van Saba. We hoorde enorm goede verhalen dus we konden niet wachten tot de volgende ochtend. Die ochtend stonden we vroeg op om in te klaren en vanuit daar het eiland te ontdekken. We konden helaas niet bij onze ankerplaats aan wal aangezien er hoge golven waren en deze beukte op grote rotsen of een rots strand. Wel erg jammer want er liep een stenentrap die mij een beetje deed denken aan de Chinese muur helemaal naar boven. Vandaar dat de baai waarin we lagen ook Ladder Bay werd genoemd. Dit betekende dat we helemaal naar het zuiden van het eiland moesten met onze rubberboot. Dit vonden we best wel spannend aangezien we maar een klein bootje hebben met een kleine motor. Voor de zekerheid namen we dus ook maar de handmarifoon en ons satelliet apparaatje mee, want als de motor zou uitvallen zouden we met de stroming en wind snel de volle zee opdrijven waar we waarschijnlijk niet tegenin zouden kunnen peddelen. Dus met onze backups voeren we zo’n 2 mijl naar het kleine haventje van Saba. Eenmaal de hoek om bij het zuidelijke puntje kregen we toch redelijk hoge golven van een meter ongeveer, het was spectaculair. Gelukkig hield de motor het vol en voeren we de haven binnen en legden we aan bij de bijbootsteiger.

Hier werden we hartelijk ontvangen door een Nederlandse man bij de immigratie. Ook de douane was erg vriendelijk en binnen no-time stonden we weer buiten. We wilden graag een wandeling maken naar het hoogste punt van Saba, wat dus ook het hoogste punt van Nederland is sinds Saba een speciale gemeente werd van Nederland in 2010. De haven ligt redelijk afgelegen onderaan het eiland dus we moesten een redelijk stuk afleggen, zowel in hoogte als in afstand. Toen we tijdens onze klim een auto aan zagen komen die ons naar boven zou kunnen nemen, staken we enthousiast onze duim op en er werd gelijk gestopt. We vertelden in het Engels dat we naar het stadje erboven wilden en vroegen of we een lift daarnaartoe konden krijgen. Ja hoor, geen enkel probleem kregen we terug in het Nederlands. Eenmaal aan de praat vroeg Wim wat we precies gingen doen en we vertelden dat we de Mount Scenery Trail wilden doen. Hij bood ons aan om ons naar Windward te rijden, want daar moest hij zelf ook heen en daar konden we het beste het pad oppakken. Dit lieten wij ons natuurlijk geen 2 keer zeggen en stemde in. Wim bleek al 20 jaar op het eiland met zijn vrouw te wonen. Zij hebben daar een hotel en een restaurant in het dropje Windward. Hij liet ons weten dat er ook een goede Nederlandse bakker was en een supermarkt waar we wat te eten en drinken konden halen. Na afscheid te hebben genomen van Wim keken we onze ogen uit bij de bakker. Overal lagen heerlijke (Nederlandse) lekkernijen. We kochten 2 gevulde koeken, 2 saucijzenbroodjes en 2 broodjes met zelfgemaakte eiersalade voor onderweg. We liepen Windward uit, wat trouwens een enorm schattig pittoresk dorpje is met allemaal witte kleine huisjes, en begonnen aan de klim omhoog. Heel veel trappen en stappen later kwamen we eindelijk aan op het hoogste punt van Nederland! Helaas waren er veel wolken dus weinig uitzicht maar de uitzichtpunten onderweg en de vegetatie hadden hiervoor al gecompenseerd. Na heerlijk geluncht te hebben gingen we via Bud’s Mountaintrail naar beneden, terug naar de haven. Onderweg hoorden we de hagedisjes ritselen door de droge bladeren waardoor ik soms nog wel eens wordt opgeschrikt. Totdat ik mij helemaal kapot schrok want ineens schiet er een slang van een meter weg. Aangezien we zoveel enge verhalen hadden gehoord in St. Lucia deed ik het toch wel een beetje in mijn broek van angst, maargoed we konden niet anders dan verder lopen. Na 10 minuten was ik wel weer ontspannen totdat ik bijna weer op de volgende slang stapte. Benno werd geacht de rest van de wandeling maar voor te wandelen totdat we aankwamen bij het volgende dorpje. Er waren geen slangen meer die zich opwarmden in de zon.. Daar haalde we wat boodschappen en hebben we nog eventjes zitten kletsen met de aardige locals daar voordat we onze tocht richting de haven voortzetten. Na de havenmeester en het natuurpark met een enorm leuke en lieve vrouw te hebben betaald, konden we ons avontuur terug in de bijboot naar Saga beginnen. Gelukkig waren de golven wat minder en waren we ook zo aan boord. Wel begon de wind en de golven ’s avonds toe te nemen, wat voor ons betekende dat we dit idyllische eiland weer moesten verlaten. We hopen hier in de toekomst zeker weer eens te komen, want het is een klein paradijsje.

Antigua en Barbuda: de mooiste stranden

Vanaf Deshaies in Guadeloupe naar Jolly Harbour in Antigua is iets meer dan 45 zeemijl varen, een mooi dagtochtje dus. We werden wakker met zonsopkomst en haalden voor het ontbijt ons anker op om rustig weg te varen. Ondanks dat we ondertussen onze techniek verbeterd hebben, waarbij Lianne onderin de punt van de boot kruipt om de ketting naar binnen te geleiden en ik op het voordek sta om het anker naar binnen te lieren, blijft het een vervelend klusje. Maar alles verliep relatief soepel en we waren weer onderweg naar een nieuw eiland. Deze keer met een nog vrijer gevoel dan normaal, want Lianne had geen PhD meer aan haar hoofd.

Het zeilen ging lekker. We haalden een mooie snelheid met ons dubbelgereefde grootzeil en de fok op. Iets meer zeil had prima gekund, het waaide immers niet meer dan 20 knopen, maar dat was het comfort niet perse ten goede gekomen en we gingen hard genoeg. Het aanlopen van Jolly Harbour vonden we nog wel spannend. Sinds lange tijd zouden we namelijk weer over ondiep water zeilen! De laatste vijf mijl van onze tocht stond de diepte op de kaart aangegeven tussen de 6 en 3 meter diep. Ergens was het gek dat we hier ons een beetje druk om maakten, op het IJsselmeer is het namelijk bijna overal minder diep dan 3 meter, maar aan de andere kant loop je daar misschien vast in wat modder in plaats van een stuk koraal. Gelukkig waren onze (digitale) kaarten goed in orde en kwamen we ongeschonden aan in de ankerplaats, net voor de Satisfaction, die een paar uur na ons vertrokken was uit Deshaies.

De volgende dag werd de kajak opgeblazen en was het weer tijd om bij de douane in te klaren. Van zeilvrienden hadden we begrepen dat Jolly Harbour hiervoor de beste en goedkoopste plek op het eiland is met zo’n 85 EC$. In English of Falmouth Harbour konden de kosten schijnbaar oplopen tot 100 USD! Ook waren we al gewaarschuwd dat het douanepersoneel op Antigua niet erg vriendelijk kan zijn. Gelukkig viel het bij ons best mee ook al kostte het wel veel tijd. We moesten langs de douane, immigratie, gezondheidsdienst en de havenautoriteiten en iedereen werkte op eilandsnelheid, maar we werden vriendelijk geholpen en na anderhalf uur was alles geregeld. We maakten gelijk gebruik van ons nieuw verworven recht om vrij over het eiland te bewegen en gingen naar de bootjeswinkel voor een tube kit. Er stond ons namelijk nog de klus te wachten om de wantputtingen te installeren die mijn oom voor ons had gemaakt. Zeker omdat Job van de Satisfaction professioneel verstager is en ons had aangeboden om te helpen, leek het ons nuttig om ze zo snel mogelijk te monteren. Het leek hem namelijk wel een leuke klus om de verstaging weer netjes op spanning te zetten nadat alles gemonteerd was. Als dank voor zijn hulp hadden we aangeboden om lekker voor ze te koken aan boord van Saga.

De volgende dag zijn we weer aan wal gegaan om het eiland een beetje te verkennen. Omdat het nogal een eind kajakken was naar de bijbootaanlegsteiger van de jachthaven, leek het ons wel een aardig idee om de kajak het schitterende witte strand op te varen bij het luxe resort aan de nabijgelegen baai. Na een mooie strandwandeling langs luxe appartementen kwamen we aan bij de bus waarmee we het eiland een beetje wilden verkennen. De bus bracht ons eerst naar Saint John, de hoofdplaats van het eiland. Hier zijn we snel nog even op zoek gegaan naar een winkel die de simkaart van onze mobiele telefoon misschien aan de praat zou kunnen krijgen, maar we hadden geen zin om in de rij te gaan staan en na een korte boodschap voor twee flesjes drinken stapte we in een andere bus richting English Harbour en Falmouth Harbour. Deze twee baaien zijn namelijk het watersporthoogtepunt van Antigua, en misschien wel van de hele Carieb. Luxe jachten van over de hele wereld, maar vooral vanuit Engeland, verzamelen zich hier voor de regatta van Antigua. Dat wilden we dus wel zien.

We moesten nog even wachten tot de bus vol zat voordat de buschauffeur begon met rijden. De radio draaide Christelijke gospel en de bus maakte een nette indruk. Maar toen de buschauffeur begon te rijden, hielden we ons hart vast. Een snelheidslimiet kende hij niet en inhalen was zijn favoriete manoeuvre. De enige reden dat de stichtelijke muziek niet werd overstemd door het gehuil van de motor was omdat het volume, natuurlijk, vol open stond. Toen we bijna aan waren gekomen bij de havens en wij nog de enige twee personen in de bus waren, vertelde de buschauffeur triomfantelijk dat dit wel een vlot ritje was. Wij waren blij dat we heelhuids waren aangekomen, maar ik kon er wel om lachen.

Vanuit de bus liepen we gelijk tegen Nelson’s Dockyard aan. We wilden eens weten of we entreegeld moesten betalen en hoeveel dat dan zou zijn. 15 USD per persoon kregen we te horen. Na wat overleg, we waren immers helemaal hierheen gereden om een kijkje te nemen, besloten we toch dat we dit wat te gortig vonden en gingen ons eigen plan volgen. Ik had mijn wandelkaartjes erbij gepakt en zag dat er even verderop een pad startte die uit zou komen bovenop een berg, waarvanuit waar we een mooi uitzicht zouden hebben op zowel English Harbour en Falmouth Harbour. Dus we begonnen weer aan een klein avontuurtje, en dat betaalde zich dik uit. We kwamen nota bene via de andere kant uit op Nelson’s Dockyard zonder een cent te betalen! En de uitzichten waren nog eens geweldig ook. We liepen nog even langs de superjachten en door de historische bootwerf, maar al met al waren we niet zo onder de indruk van de sfeer. Het meest indrukwekkende vonden we het bord met de eindtijden van de Atlantische roeiers, meer dan 30 dagen doen ze erover! Maar daar hadden we zeker geen 15 USD voor willen betalen. Voor noppes was het echter een zeer geslaagd uitje!

Toen we terugkwamen kregen we van de Satisfaction te horen dat er een drankje gedronken zou worden op een strandje in de buurt. Dat leek ons wel wat natuurlijk. En ik wilde al heel lang weer eens een vuurtje stoken, dus de aansteker ging mee. Ook onze Vlaamse vrienden van de Escapade waren van de partij met hun twee opstappers. Iedereen vond het schitterend dat we een mooi vuurtje op het strand hadden, maar de rook werd af en toe wat minder gewaardeerd wat tot een stoelendans leidde. Helaas was de eerste ronde biertjes snel achter de kiezen en begon iedereen wat trek te krijgen in avondeten. Maar dat mocht de pret niet drukken. Twee rubberboten gingen langs de boten in de baai om nieuwe drankjes, gasbranders, pannen en complete avondmaaltijden mee terug te nemen. De mango-passievrucht rum die wij aan boord hadden werd ook zeker gewaardeerd. Toen het tijd werd om terug te gaan kregen we nog een sleepje zodat we niet zelf hoefden te peddelen en doken we snel ons bedje in.

Toch kregen we na een paar dagen wel het gevoel dat Antigua niet zoveel meer voor ons te bieden had zonder de portemonnee flink open te trekken, dus nieuwe plannen werden gemaakt. Barbuda lonkte met haar maagdelijke stranden afgelegenheid. Ergens vonden we het wel spannend om hierheen te varen, omdat er veel koraalriffen om de stranden heen liggen, maar het leek ons wel de moeite waard. Vanuit Jolly Harbour vertrokken we naar Cocao Point en we vonden een mooi plekje om voor anker te gaan. Er lag een tiental andere boten waaronder de andere Nederlandse boot .G. Niet veel later kwamen ook de Satisfaction, de Escapade en de Bojangles de baai binnen varen. Bojangles waren we al in Kaapverdië tegengekomen en het was erg leuk om ze hier weer te spreken! Vincent van de Bojangles had ons overtuigd om kreeft te gaan eten bij de bar aan het enorme, schitterende strand. Het mooie was dat we zelf ons servies en bijgerechten mee moesten nemen, want alleen de kreeft en een aardappel was voorzien. Wat was dit een schitterende avond op een idyllisch plekje met leuke mensen om ons heen. Mooier wordt het niet.

De volgende dag hebben we geprobeerd om het binnenland in te gaan om eens te zien of daar wat te zien was, maar dat viel vies tegen. Schijnbaar is de enige reden dat mensen hierheen komen voor de Fregatvogel, en die was er al niet meer. Verder waren er alleen maar de restanten van orkaan Irma en wat moerassig ziltig landschap, afgewisseld met droge zandwegen. We gingen maar vlot terug richting onze kajak om een beetje te zwemmen en vervolgens terug te gaan naar Saga. In de tussentijd hadden we vernomen dat er zwaar weer aan zat te komen. De verwachting was onweer met windstoten en dat vonden we niet zo geniaal, omdat de mastjes in de baai de hoogste punten waren van praktisch het hele eiland. De .G had voorgesteld om maar alvast te gaan uitchecken in het hoofdplaatsje Codrington zodat we zouden kunnen vertrekken wanneer het weer zich daar toe zou lenen. Samen met Vincent en Jojanneke van de Bojangles mochten we dus aan boord van de .G van Kim en Barbara met hun twee kindjes om naar een baaitje verderop te varen en vanuit daar een taxibusje te pakken naar Codrington. Dit was natuurlijk best een gezellige bedoeling en omdat we tijdens lunchtijd aankwamen was het douanekantoor natuurlijk dicht, dus zijn met z’n allen eerst gezellig gaan lunchen.

Na de lunch gingen we snel naar het douanekantoor en het uitchecken was nog nooit zo vlot gegaan. Voor we het wisten zaten we na een kleine boodschap weer terug in de taxibus en sprongen we aan boord van de .G. De lucht begon een beetje te betrekken en ik werd een beetje nerveus. Tot zo’n 20 knopen heeft Saga namelijk altijd wel netjes voor anker gelegen, maar de wind begon aan te trekken tot wel 35 knopen. Iedereen zat een beetje de draak met me aan te steken, maar toen ze in de gaten kregen dat ik het echt niet comfortabel vond werd de AIS aangezet om eens te kijken of Saga nog netjes op haar plekje lag. Natuurlijk was dat het geval en ik werd weer iets rustiger. Maar ik was blij om weer aan boord te zijn. Gelukkig trok de bui snel over en kwam er niet veel meer uit dan wind en wat regen. Het onweer zat hoog in de lucht en we konden het alleen maar heel ver in de verte zien. Het was een comfortabel gevoel om uitgeklaard te zijn: we konden gaan en staan waar we wilden. Ook al moet je technisch gezien binnen 24 uur wegwezen, maar een controle zagen we zo snel niet gebeuren op Barbuda.

Uiteindelijk zijn we stiekem ook wel wat langer dan 24 uur gebleven. De Satisfaction is ‘s avonds nog een keertje bij ons aan boord gekomen voor een potje Frank’s Zoo en we hebben nog mooi gesnorkeld waarbij we pijlstaartroggen en schildpadden tegenkwamen. De baai vulde zich verder met nog meer Nederlanders. Björn en Linda van de Sirena, die we tegen waren gekomen in Dominica, kwamen ook de baai in varen, samen met de Inuk. Zo lagen er opeens 6 Nederlandse boten op dit afgelegen stukje aarde. Maar het weer klaarde op en wij wilden graag terug naar Nederlandse bodem. Samen met Bojangles vertrokken we de volgende ochtend uit Barbuda. Zij naar Saint Barthélemy, wij naar Sint Eustatius.

Guadeloupe en PhD verdediging deel 2

Nog voor nieuwjaar hebben Lianne en ik onder het genot van een zelfgemaakte milkshake in Grenada tickets geboekt voor onze korte terugreis naar Nederland vanuit Guadeloupe. Lianne’s PhD moest namelijk verdedigd worden in Brussel. Daarom hadden we in Marina Bas-du-Fort op Guadeloupe een plekje gereserveerd voor twee weken voor Saga en werden we op 5 maart verwacht. Het tochtje van Portsmouth naar Guadeloupe was niet verkeerd. Oké, er stond natuurlijk weer zoveel wind dat we het eerste stukje niet met vol zeil konden varen, maar wonder boven wonder kon dat het laatste stukje wel! Het voelde als een afscheidstochtje, ook al wisten we dat we spoedig weer aan boord zouden zijn.

In de jachthaven verliep alles behoorlijk soepel. Ik had me alleen verkeken op het feit dat we een “Mediterranean Moor” moesten doen. Misschien heb ik het al eerder uitgelegd, want ook in Gran Canaria moesten we zo aanleggen, maar bij deze manier van aanleggen wordt de ene kant van de boot vastgemaakt aan een ankerbal, terwijl de andere kant van de boot wordt vastgemaakt aan een steiger. Tot nu toe zijn we altijd met de punt van de boot richting de steiger aan komen varen, omdat dit iets eenvoudiger manoeuvreren is met Saga, maar gezien het feit dat er in deze haven nogal veel Fransen varen, leek het me maar beter om de punt bloot te stellen aan het gevaar in plaats van de achterkant. Met een beetje hulp van de havenmeester en zijn bootje ging het echter zeer soepel en lagen we vlot netjes aangemeerd. Met drie lijnen op de ankerbal en vier aan de wal konden we Saga niet beter afmeren.

Om Saga zo netjes mogelijk achter te laten, hadden we de voorzeilen van de verstaging afgehaald en het Ariës windstuur op het dek gelegd. Ook hadden we de kuiptent er weer op gezet om zo de boel netjes droog te houden in de kuip. In de tussentijd hadden we kennis gemaakt met een Belgische buurman die al een tijdje in Guadeloupe lag. Hij wilde wel een oogje in het zeil houden. Als dank daarvoor hebben we hem alle restanten groente en fruit gegeven, die we nog aan boord hadden. De flespompoen die ik ooit met Henk-Jan in het najaar had gekocht, en in het voorjaar in een lade aan boord tegenkwam, heeft ons wel geleerd dat het beter is om niets aan boord overstuur te laten gaan. Zo vertrokken we met een gerust hart naar Nederland voor de grootste prestatie van Lianne’s leven.

Die paar dagen in Nederland en Brussel waren behoorlijk hectisch, maar ook wel erg leuk. Het was fijn om onze ouders en wat familie weer te zien en grappig om weer een nachtje te slapen in ons oude appartementje in Brussel. De Vlaamse frietjes en Napolitaanse pizza in Brussel smaakten nog altijd net zo goed als dat we ons herinnerden. Maar het allerbelangrijkste was dat Lianne een super goede presentatie neer heeft gezet en ze als doctor in de medische wetenschappen terug mocht naar Guadeloupe.

Dan zou je denken dat we na zo’n prestatie eventjes zouden gaan genieten van de mooie stranden en wandelingen op Guadeloupe toch? Haha, dan heb je het mis! De dag nadat we aan waren gekomen met het vliegtuig hebben we gelijk Saga op de wal laten zetten om de antifouling te vernieuwen. Deze laag verf op het onderwaterschip is nogal giftig en zorgt ervoor dat er niets kan aangroeien. Het was eventjes aanpoten en het kostte een paar ribben uit ons lijf, maar daardoor zitten we naar verwachting tot aan Nederland weer goed.

Het blijft voor ons altijd spannend om Saga in de kraan rondgereden te zien worden. Gelukkig is alles zonder noemenswaardige problemen verlopen. Toen we vroegen of we misschien een paar dagen langer in de jachthaven konden blijven liggen om dan toch even de mooie stranden en wandelingen op te zoeken kregen we helaas negatief op ons rekwest: een grote groep wedstrijdboten van de Route du Rhum had een plekje in de jachthaven gereserveerd en we konden niet blijven. Dat zette nog eens alles in een stroomversnelling. We wilden namelijk ook nog een groot deel van de boodschappen inslaan voor de oversteken terug naar Europa. Lindy en Tomas van de Extress zaten een beetje met hetzelfde probleem, ook zij hadden net hun boot op de wal gehad voor een nieuw laagje antifouling en waren wel geïnteresseerd in het delen van een huurautootje om even wat boodschappen te doen. Lianne en Lindy reden heen en weer naar de supermarkten terwijl ik en Tomas aan boord van onze boten alles al een beetje in begonnen te pakken. Toen alle proviand was ingeslagen, hadden we nog net genoeg tijd om naar een waterval te racen en deze in de stromende regen te aanschouwen. Als dank voor het feit dat Lianne en ik wat spullen vanuit Nederland mee hadden genomen voor Tomas en Lindy werd er lekker voor ons gekookt aan boord van de Extress. Dit kwam voor ons natuurlijk perfect uit want we waren gesloopt, en moesten de volgende dag wegwezen uit de haven.

Vanuit de jachthaven voeren we naar één van de baaitjes onder de westkust van Guadeloupe. Hier zijn we twee nachtjes blijven liggen om eindelijk een beetje op adem te komen en een duik te nemen in de uitlaat van een geothermische elektriciteitscentrale. Hier kwam namelijk heerlijk warm en waarschijnlijk ongevaarlijk water de oceaan in stromen. Toen we wakker werden en het anker op wilden gaan halen, waarschuwden enkele speervissers ons dat onze ankerketting om rotsen en koraal heen was gewikkeld, oei! We hoorden de ketting al wel af en toe wat vreemde geluiden maken, maar door het rustige weer onder de luwte van het eiland hadden we niet veel last van horten en stoten aan de ketting. Terwijl ik in het water lag om de ketting te volgen manoeuvreerde Lianne Saga en haalde ze gelijk de ketting op vanaf het voordek. Het duurde ruim een uur voordat we uiteindelijk los waren, maar gelukkig was onze bestemming niet ver weg.

Helaas was de ankermiserie nog niet gedaan. Toen we in Deshaies aankwamen, onze volgende ankerplaats, lag deze erg vol met boten. We probeerden eerst te ankeren op 16m diepte, maar we waren er niet gerust op dat we netjes zouden blijven liggen met de harde wind die tussen de bergen door tunnelde en zijn gaan verhalen naar een baai om de hoek. Deze was een stuk minder goed beschut, maar zeker niet minder mooi. Hier konden we lekker op 6m diepte ankeren en ondanks dat de wind niet minder was en de golven een stuk hoger, sliepen we alsnog beter dan we waarschijnlijk in de andere baai hadden gedaan.

Helaas moesten we de volgende ochtend terug naar Deshaies omdat we daar uit moesten checken om richting Antigua te varen. Gelukkig was het alweer iets minder druk met schepen, was de wind iets minder en konden we een mooi plekje vinden. We ankerden vlak in de buurt van het Nederlandse schip ‘Satisfaction’. Deze 51 voet wedstrijdboot uit 1984 wordt door drie Nederlandse jongens bezeild en is rond dezelfde tijd als ons uit Nederland vertrokken. Ik was echt wel onder de indruk van hun boot en vond het gaaf om deze even van binnen te kunnen bekijken. Voor een raceboot hebben ze er een prima cruiser van gemaakt. Ze hadden in ieder geval genoeg koude biertjes aan boord!

Avontuur op Dominica

Omdat we vanuit het zuiden van Martinique in één keer naar Dominica wilden varen, besloten we tegen de avond te vertrekken om zo de volgende dag na zonsopkomst aan te komen. Het zeilen was weer niet om over naar huis te schrijven, omdat we een groot deel achter de bergen van Martinique moesten varen, dus ik zal er dan ook maar geen woorden aan vuil maken.

We kwamen rond 09:00u in de ochtend aan in Dominica, iets ten zuiden van het hoofdplaatsje Roseau. Officieel zouden we eigenlijk zo snel mogelijk richting de douane moeten gaan om in te klaren, maar we hadden gehoord dat ze hier forse bedragen rekenen in het weekend en voor overuren. Daarom besloten we maar om ons quarantainevlaggetje gehesen te houden en te wachten tot maandag, zonder van boord te gaan natuurlijk. Dat gaf ons gelijk mooi de gelegenheid om wat bij te komen van ons nachttochtje. We waren aan een ankerbal van de zogenaamde Seacat gaan liggen. Omdat we relatief vroeg waren, was dit onze eerste gelegenheid om zelf een bal op te pakken. Eigenlijk ging dat een stuk makkelijker dan dat er een agressieve bootjongen op je af komt met de kans je boot te beschadigen… Niet lang daarna kwam Troy, één van Seacat’s bootjongens, naar ons toe om het geld te innen. Na wat onderhandelen kwamen we uit op een prijsje van 140 $EC voor drie nachten. Later hoorden we van Björn en Linda van de Sirena, een Nederlandse boot op wereldreis, dat het ook wel te doen was om hier te ankeren, maar Lianne en ik zijn wat dat betreft nog steeds geen helden. Hoe dan ook lagen we prima en ik begon de kajak op te pompen.

Maandagochtend vertrok ik richting Roseau om de formaliteiten af te handelen. De dag ervoor was ik al helemaal naar de stad gekajakt, maar ik kon geen geschikte plek vinden om de kajak achter te laten. Van Troy begreep ik dat ik de kajak achter kon laten bij de duikwinkel, dus dat ging ik maar proberen. Het was een drukte van belang omdat de boten werden voorbereid voor de duiktoeristen. Ik kreeg wat complimenten over de kajak en werd gevraagd of ik één van de duikinstructeurs naar een boot kon brengen die iets verderop aan een ankerbal lag. Natuurlijk geen enkel probleem. Maar om de een of andere reden kreeg ik de kajak maar moeilijk in een rechte lijn! Met wat moeite had ik de instructeur afgezet en ik peddelde terug naar de duikschool om daar de kajak achter te laten. Maar dat bleek nog niet zo eenvoudig. Ze wilden niet dat ik de kajak op slot zou doen aan het steigertje omdat daarvandaan de duikboten vertrokken. Ik wilde hem natuurlijk niet onbeheerd achterlaten zonder slot. Uiteindelijk heb ik hem de kant op getrokken. Grappig genoeg kwam ik er toen achter waarom ik zo scheef zat te varen: ik was vergeten de vinnetjes eronder te installeren.

Enfin, ik was eindelijk aan wal en stopte de eerste de beste bus die richting Roseau ging. Eenmaal daar aangekomen bleek het douanekantoor nog niet open te zijn en tot overmaat van ramp stond er een lange rij van cruiseschiptoeristen, die het eiland wilden verkennen en daarom ook in moesten klaren. Even tussendoor, deze werden dus vanaf het cruiseschip met een busje naar het kantoortje gependeld over een afstand van zo’n 600m. Ik zag het nog niet zo voor me dat deze mensen een wandeling in het oerwoud zouden gaan maken. Hoe dan ook, ik ging maar even een koffietje drinken met uitzicht op het kantoortje en toen er wat actie in de brouwerij kwam bewoog ik me langzaam die kant op. Blijkbaar zag ik er toch wat anders uit dan de cruisetoeristen, want één van de medewerkers kwam naar me toe in de rij en vroeg wat ik nodig had. Ik vertelde dat ik wilde inklaren voor mijn boot, waarop zij mij vertelde dat ik maar ergens achterom het gebouwtje moest lopen om daar de douanemedewerkers te vinden. Ik probeerde haar instructies op te volgen, maar kwam via een steegje uit in een verlaten ontvangstruimte waar nog geen activiteit te bekennen was. Plotseling kwam er ergens een jonge vrouw vandaan die mij waarschijnlijk verdwaald heeft rond zien kijken. Ik vertelde haar dat ik op zoek was naar de douane, waarna zij ergens op een deur klopte waar ik maar naar binnen moest. Hier zaten twee mannen op hun gemakje sport te kijken. Ik overhandigde ze de papieren en alles was vlot geregeld. Ik hoefde zelfs niet terug te komen om uit te klaren, dat was ook al voor elkaar. Verbaasd dat ik niet uren in de rij had hoeven staan en dat alles snel geregeld was ging ik nog even langs de supermarkt om wat lunch en avondeten mee te nemen. Lianne was in de tussentijd druk bezig met de presentatie van haar PhD verdediging, dus deze maandagochtend was efficiënt besteed.

De eerste activiteit die we hadden ondernomen was snorkelen bij Champagne Reef. Hier komen door de geothermische activiteit van het eiland gasbubbeltjes naar boven in het zeewater. Dit trekt dan weer een grote diversiteit aan vissen aan. Het was een mooi stukje kajakken en we mochten de kajak aan een boeitje leggen van een gids die daar een groepje toeristen mee naar toe had genomen. We raakten aan de praat en kregen een paar tips voor het snorkelen. Ook lieten we hem weten dat we van plan waren om de “Boiling Lake Trail” te bewandelen. Zonder gids, want de vorige keer in St. Lucia bleek dat niet echt nodig, en een gids voor deze wandeling zou ons zo’n 100 euro kosten. Hij vertelde dat dit op zich wel kon, maar dat er onlangs nog een vrouw verloren was geraakt op een ander pad op het eiland. Een beetje oppassen dus. Het snorkelen zelf was wel gaaf, maar helaas hadden we niet zoveel bubbeltjes omdat de thermische activiteit niet zo hoog was. Verder kwamen we in het diepere gedeelte een hele grote barracuda tegen waar Lianne en ik allebei een beetje schrik voor hadden. Bovendien hield hij ons de hele tijd in de gaten. We zijn er dus maar met een boogje omheen gezwommen naar een gedeelte waar de oceaan plots heel diep werd. Helemaal comfortabel waren we ook hier beiden niet met het uitzicht op een schijnbaar oneindige diepe oceaan, maar het was wel een mooie gelegenheid om mijn duikvaardigheden eens op de proef te stellen en langs de afgrond naar beneden te duiken. Mijn vriend Boris had me op La Palma geleerd hoe je het beste recht naar beneden kan duiken en alle oefening baarde wel wat kunst. Na een paar keer kwam ik echt diep zonder al te veel moeite en liet ik me met de uitgeblazen belletjes omhoog drijven, terwijl ik de flora en fauna van de rotswand kon aanschouwen.

De volgende dag ging ik op eigen houtje weer naar Roseau. Zo kon ik Lianne rustig laten werken aan haar presentatie. Ik wilde het kleine museum over Dominica bezoeken en op zoek gaan naar de bus waarmee we tot aan de start van de Boiling Lake wandeling konden komen. Waarom zou je namelijk betalen voor een dure taxi als er ook busjes rijden? We moeten het onszelf niet te makkelijk maken natuurlijk. Na wat rondvragen had ik ergens achteraf de vertrekplaats van het busje richting de wandeling gevonden en kon zelfs aan de buschauffeur vragen hoe laat de bus de volgende ochtend zou vertrekken. 06:30u en 09:00u was het antwoord. Dat werd dus vroeg opstaan. In de buurt was een mooi park waar ik nog even rond heb gewandeld. Hier vond ik een pad dat een mooi uitzicht bood op Roseau. Op de terugweg sloeg ik nog wat boodschapjes in en kon ik weer een geslaagde dag op mijn lijstje zetten.

Lianne gunde zichzelf een dagje vrij om de wandeling naar het Boiling Lake te maken. We vertrokken vanaf Saga toen de zon nog niet was opgekomen om op tijd bij het busje aan te komen. We hadden mazzel dat er net een taxi op weg naar het vliegveld voorbij reed waar we gratis mee mochten liften richting Roseau. Zo waren we ruim op tijd bij het busje. Bijna iedereen die ons daar zag wachten op het busje liet ons weten dat de bus er spoedig aan zou komen. Grappig genoeg had de bus wel iets vertraging omdat de buschauffeur waarschijnlijk nog ietsje langer in zijn bed was blijven liggen, maar voor ons maakte dat allemaal niet uit. We waren de eersten die die dag waren vertrokken op de wandeling. Onderweg werden we nog meerdere malen gewaarschuwd voor de wandeling en werd ons op het hart gedrukt dat we met een gids moesten gaan, maar wij zagen het allemaal wel goedkomen.

De wandeling was erg spectaculair. Het eerste gedeelte ging door de jungle en werd opgevolgd door een meer bergachtig landschap met schitterende uitzichten. Hoe dichter we bij het Boiling Lake kwamen, hoe sterker de zwavelgeur en hoe meer tekenen van geothermische activiteit. De rotsen kleurden hier en daar geel van de zwavel en op andere plekken kregen ze bijna alle kleuren van de regenboog. De grijswitte beekjes transporteerden enorm mineraalrijk water en de begroeiing hieromheen had ook bijzondere kleuren. Na dit bijzondere landschap vond ik het Boiling Lake niet eens zo indrukwekkend meer, maar daar doe ik het eigenlijk wel mee te kort. We werden nog gewaarschuwd dat we er niet in moesten gaan zwemmen, maar ik kan me niet voorstellen dat iemand dat überhaupt in zijn hoofd zou halen. Toen we weer terug waren bij de start van de wandeling namen we nog een duik in de groeve met op het einde een waterval. Heerlijk verfrissend na zo’n lange wandeling. We vroegen een dame die hier wat drankjes aan het verkopen was of ze wist hoe laat het busje naar Roseau vertrok. Ze vertelde dat als we op dat moment zouden beginnen met rennen, we het nog wel zouden halen. Enigszins gehaast holden we die kant op, maar we kwamen op de parkeerplaats ook twee Amerikanen tegen die we op de wandeling hadden gezien en we vroegen om een lift. Het was geen probleem om ons af te zetten in Roseau en we hadden een leuk gesprek onderweg.

Die avond hadden we niet echt zin meer om te koken en besloten we maar om het geld dat we hadden bespaard door geen gids en taxi te nemen te spenderen aan lekker eten in het restaurantje naast de duikwinkel. We vroegen Björn en Linda van de Sirena of ze het leuk vonden om ons te vergezellen en voor we het wisten zaten we gezellig aan de heerlijke vis met uitzicht op onze boten in de baai.

Na Roseau vertrokken we richting Portsmouth, een ruime baai in het noorden van Dominica. Hiervandaan konden we dan weer makkelijk oversteken richting Guadeloupe. Een activiteit die hier vaak wordt aangeraden is het opvaren van de Indian River. Dit mag je echter niet met je eigen bijboot of kajak doen omdat de lokale bevolking hier wat geld aan wil verdienen. We hadden nog wel de tip gekregen om hier met onze kajak op te varen voordat de toeristenboten wakker worden en dat leek ons wel wat, maar we vonden het toch niet kunnen om de lokale bevolking daarmee tegen de borst te stoten. Als alternatief had ik op onze wandelkaarten gezien dat er een wandelpad een behoorlijk eindje langs de rivier liep, dus we zijn dat maar gaan proberen. Dit bleek een prima pad en we konden verder komen dan de mensen met de boten. Uiteindelijk werd het pad wel erg onbegaanbaar en besloten we dat het ook niet echt de moeite meer waard was om met de kajak de rivier op te peddelen. Desalniettemin was het wel erg mooi!

We moesten nog een dagje spenderen voordat we welkom waren in de jachthaven van Guadeloupe, dus we zijn nog met een busje de bergen in gegaan op zoek naar een kleinere geothermische bron. Hier zagen we wederom de zwavelachtige lucht uit de grond spuiten en het was een stuk minder ver lopen dan naar het Boiling Lake. We probeerden nog terug te wandelen naar Portsmouth, maar eigenlijk hadden we al wel genoeg avontuurlijke paadjes op Dominica gezien, dus zijn we maar gewoon met het busje teruggegaan. In ieder geval zijn we er wel achter gekomen dat dit eiland het meest te bieden heeft voor de avontuurlijke wandelaar en duiker. We gaan hier zeker nog wel eens terug komen om het eiland nog beter te ontdekken!

Carnaval in Martinique

Martinique stond al een tijdje op onze agenda omdat we gelezen hadden dat hier altijd een groot carnavalsfeest is. Daarom zette we vanaf Sint Lucia koers naar de grote baai van Sainte Anne op Martinique. Toen we aankwamen in de baai waren we onder de indruk van het grote aantal boten dat hier voor anker lag, zoiets hadden we nog niet eerder gezien. Later kwamen we erachter dat de baai zelfs nog veel verder door liep tot aan Le Marin en dat overal boten lagen. Wij kozen voor een rustig plekje wat verder achter in het ankerveld, met lekker veel ketting uit, want we zouden veel tijd gaan besteden aan de wal.

Het inchecken ging hier echt super simpel. De uitbater van een klein restaurantje stelde een computer beschikbaar met een Frans inklaringssysteem en alles was zo gepiept. Toen we vroegen of we daar een broodje konden bestellen bleek dat echter niet mogelijk te zijn, het was te druk en we hadden niet van tevoren gereserveerd. Ons werd verteld dat als we een broodje wilde bestellen om mee te nemen, dat we dan voor half elf langs moesten komen. Maar tot ons ongenoegen lukte het keer op keer niet omdat het te druk was. Lianne’s ongeamuseerde blik zal de eigenaar ongetwijfeld duidelijk hebben gemaakt dat we het maar een gek concept vonden.

De eerste uitstap op Martinique was een wandeling die startte aan onze baai. In Sint Lucia had een Engelse vrouw me namelijk verteld dat het hier mooi wandelen is. En ze had niet overdreven. Het was een lange wandeling langs mooie stranden en idyllische baaitjes, maar ook bijzondere natuur. Het was ook wel een verademing weer eens te wandelen zonder grote hoogteverschillen. Toen we op een gegeven moment langs een palmboom liepen leek het me een goed idee om een kokosnoot te pakken, net zoals onze gids tijdens het paardrijden op St. Lucia had gedaan. Het klimmen ging me op zich goed af, en het duurde niet lang voordat ik de kokosnoot los had getrokken van de boom. Maar het gebrek aan een goed kapmes speelde me wel parten. De kokosnoot was namelijk niet zo onder de indruk van mijn Zwitserse zakmes en helaas moesten we deze missie afbreken. Gelukkig hadden we genoeg water bij ons, dus we hadden de kokosnoot niet echt nodig voor onze hydratatie. Toen we terugkwamen in het dorpje vonden we dat we het wel hadden verdiend om uit eten te gaan. En voor het eerst sinds lange tijd zagen we weer rundvlees op het menu staan! Het zal jullie niet verbazen dat de entrecote met frietjes er goed in ging.

In de tussentijd was het ons gelukt om een auto te huren voor een paar dagen. Vanwege het carnaval was dit namelijk nog niet zo eenvoudig. Het was echt een oud barrel, maar we hebben er goed gebruik van weten te maken. Omdat het vanaf Saga naar de wal nog een behoorlijk stuk varen was en onze rubberboot niet zo goed beschermt tegen de golfjes kwamen we eigenlijk altijd nat aan op de wal. Gezien de staat van de auto voelden we ons niet bezwaard om onze kleren over het dashboard en de bekleding te drogen te hangen. Best wel handig dus. De eerste dag zijn we een groot deel van het eiland rondgereden en hebben we stokbrood met brie geluncht aan een afgelegen strandje waar de lokale bevolking met hun families aan het barbecueën was. Martinique onderscheidt zich behoorlijk van de eilanden waar we tot dan toe waren geweest door beter ontwikkelde infrastructuur en intensievere landbouw. De stadjes en dorpjes hebben echte industriegebieden en waar de natuur het toestaat is er wel bebouwing. Jammer genoeg doet dit afbraak aan de omgeving, waar duidelijk weinig rekening mee gehouden wordt. In ons overvolle Nederland wordt er wat dat betreft wel beter omgegaan met de openbare orde.

De volgende dag brak eindelijk het carnaval los, maar om de auto enkel te gebruiken om heen en weer te rijden naar de hoofdplaats Fort de France vonden we maar zonde. Dus we gingen eerst naar Pointe du Diamant om daar een bergje te beklimmen. Voor deze inspanning werden we beloond met een schitterend uitzicht over het zuiden van Martinique, met helemaal in de verte de baai van Sainte Anne. We konden Saga niet zien, maar stelden ons wel voor dat ze er netjes lag en er geen Fransen op vijf meter afstand waren geankerd.

Goed. Met lichtzware benen van de wandeling kwamen wij aan in Fort de France. Sommige inwoners waren zo slim geweest om in hekken en pylonen te investeren om parkeerplaatsen af te zetten en voor een bedragje van 2 tot 5 euro de automobilisten toegang te geven voor de ‘bewaakte’ parkeerplaatsen. Zo gaan die dingen hier natuurlijk en wij maakten daar dankbaar gebruik van. De weg wees zichzelf en het duurde niet lang voordat we de fanfare hoorde en de uitgedoste parades voorbij zagen komen. Nu moet ik bekennen dat ik in Nederland eigenlijk nooit carnaval heb meegemaakt dus een gepaste vergelijking kan ik niet maken. Maar het was wel heel gaaf om te zien hoeveel moeite deze mensen hadden gestoken in hun outfit en praalwagens. Wat ik echter het mooiste vond waren de groepen met dansers en percussiebands. De bands speelden opzwepende muziek en de dansers bewogen hier volledig synchroon enorm energiek op. Wie mij wel eens heeft zien dansen weet dat ik ook een poging tot iets vergelijkbaars doe, maar ik kon hier wat dat betreft nog wel wat van leren.

Uiteraard waren we niet de enige Nederlanders op Martinique, want wie houdt er nou niet van een goed feestje? We wisten dat Tomas en Lindy van de Extress ook in Fort de France waren en we leerden hun opstapper Bob kennen toen we elkaar tegenkwamen naast de parade. Vlaming Bob was dan weer een vriend van Lennert en Marieke van de Escapade, de Belgische boot met wie we al min of meer opvaren sinds Porto Santo. En net als wij had Bob zin in een goed feestje. Dus toen we naar de bar gingen om cocktails te halen vroeg hij of we alvast een biertje konden krijgen tijdens het maken van de cocktails. Helaas voor Lianne was zij ook Bob want zij moest nog rijden, dus terwijl de avond vorderde moest zij toezien hoe Tomas, Lindy, Bob en ik steeds gezelliger werden en steeds minder goed op begonnen te letten. Toen er eten gehaald moest worden bij restaurant de gouden bogen (McDonalds) was ze Bob en mij even kwijt, want wij gingen proberen of er niet een sneller weg te vinden was in plaats van in de rij staan. Uiteraard was dit van ons een onsuccesvolle missie. Toen we er eindelijk aan toekwamen om te gaan zitten met onze burgers was Bob weer kwijt. Hij had een blijkbaar een manier gevonden om gebruik te maken van de chaos in de McD en maakte het personeel wijs dat hij zijn bestelling nog niet had gekregen (terwijl dat wel zo was) om vervolgens meer eten te krijgen. Natuurlijk was hij niet te min om zijn buit met de rest te delen.

Het carnaval was inmiddels afgelopen, dus wij gingen op zoek naar een afterparty. Helaas waren alle clubs en bars waar het feest verder ging volgeboekt en konden we er niet bij zonder van tevoren kaartjes te hebben gekocht. Na een uurtje rondslenteren en hier en daar mee te feesten op straatfeestjes hebben we nog geprobeerd bij een rooftop party binnen te komen. Hier waren we nog wel welkom voor 20 euro per persoon. Dit leek ons wat gortig en Lindy gooide al haar charmes in de strijd om wat van het bedrag af te krijgen, maar helaas zonder succes. Op dit moment vonden we het eigenlijk ook wel welletjes en keerden wij terug naar de auto. Het feestje ging overigens nog wel verder op de Extress, maar helaas zonder ons.

Lianne was de volgende dag net zo fris en fruitig als normaal, in tegenstelling tot ikzelf. Desalniettemin verzamelde ik de moed bij elkaar om er weer op uit te gaan en nog meer het binnenland van Martinique te verkennen. Het hoogtepunt van deze dag was een korte canyoningactiviteit waar we met een gids een kloof inliepen om op het einde bij een waterval uit te komen. Het frisse bergwater deed me goed en ik voelde me eigenlijk alweer helemaal de oude. Deze dag sloegen we het carnaval even over want we begrepen dat vooral de volgende dag het hoogtepunt zou zijn: de duivelsparade. Toen we terugkwamen bij de rubberboot zagen we echter tot onze schrik dat deze schade had opgelopen. De avond ervoor vertelde Lianne nota bene nog triomfantelijk aan de andere zeilers dat wij nooit problemen hadden gehad met de rubberboot. We denken dat een onvoorzichtige Fransoos vol gas op onze boot is ingevaren en daarmee de rubberboot onder de pier heeft geduwd. Het was namelijk wel druk aan de pier met alle bijbootjes van de grote hoeveelheid boten die in de baai voor anker lagen. Gelukkig is de rubberboot niet lek gegaan, maar een roeispaan was helemaal verbogen en het buitenboordmotortje had wat krassen opgelopen. Anders was het nog wel een probleem geweest om terug aan boord te komen.

Om helemaal in thema naar de duivelsparade te gaan hadden we wat inkopen gedaan bij de Decathlon. De dresscode was namelijk rood of zwart. We kropen met onze outfits de rubberboot in om weer naar de wal te gaan. Maar na zo’n vijf minuten varen werkte de schroef van de buitenboordmotor opeens niet meer goed! De wind blies ons weer terug naar Saga dus we hoefden ons geen zorgen te maken dat we de zee op werden geblazen, maar ik maakte me wel zorgen om de buitenboordmotor. Ons motortje werkt namelijk met een centrifugaalkoppeling en het schijnt dat deze wel eens kuren kan geven. Met deze kennis begonnen we maar gelijk om het hele motortje uit elkaar te halen en eens te zien of we het probleem konden vinden. Na een uurtje sleutelen kwamen we eindelijk bij de koppeling uit, maar die leek eigenlijk nog wel in prima staat. Pas op dat moment kwam ik erachter dat de breekpek in de schroef was gebroken. Op zichzelf was dit heel raar, want we waren gewoon aan het varen, maar misschien dat het wat te maken heeft gehad met de schade van de vorige avond. In de wetenschap dat we het probleem gevonden hadden begonnen we de buitenboordmotor weer in elkaar te zetten. Op een bewegende boot bleek dit echter nog wel een uitdaging. Meerdere malen viel er een moertje omdat ik hem niet op een moeilijk toegankelijke bout gedraaid kreeg. Het ergste was dat er een moertje was verdwenen tussen de koelribben van de cilinder waar het ons zeker een half uur had geduurd om hem weer terug te vinden. We begonnen ons al af te vragen of we het carnaval überhaupt nog zouden redden, maar uiteindelijk ging het terugbouwen toch nog vlot genoeg en waren we net op tijd in Fort de France voor de start van de parade.

Aan de ene kant was de duivelsparade inderdaad indrukwekkender dan de parade van twee dagen eerder, maar het zat hem vooral in de kostuums en praalwagens. Want aan de andere kant vond ik wel dat je kon merken dat er al een paar dagen feest gevierd werd, want de energie was er wel een beetje uit. We sloten ons aan bij een aantal andere Nederlandse zeilers en wisselden het aanschouwen van de parade af met de gebruikelijke gesprekken over zeilen en bootjes. De volgende dag brachten we de auto terug en gingen we kijken of we een nieuwe schroef konden vinden voor de buitenboordmotor, want het afbreken van de breekpen had hier wat schade bij gemaakt. Helaas konden we deze niet vinden en tot overmaat van ramp was Le Marin zo’n triest plaatsje dat we er eigenlijk zo snel mogelijk weg wilden. We pakten de eerste de beste bus richting Sainte Anne en kregen bericht dat de Escapade ook richting de ankerplaats zou komen. Lianne had voor ons vieren lekker aan boord gekookt en we konden terugkijken op een interessante tijd op Martinique. Dominica lonkte namelijk met haar natuurlijk schoon en we waren wel weer even klaar met de Fransen.