2317 Mijl hoog aan de wind naar de Azoren

De wekker ging ‘s ochtends af om zeven uur. We hadden heerlijk geslapen ondanks de gezonde spanning. We dronken nog even een kopje koffie en aten een simpel ontbijt, maar eigenlijk stonden we te springen om te gaan vertrekken. Omdat we de avond ervoor aan een ankerboei waren gaan liggen, was de voorbereiding om af te varen minimaal. Na een uurtje waren we er klaar voor en gooiden we onszelf los. We voeren rustig op de motor het ankerveld uit en de zeiltjes werden zo snel mogelijk gehesen. We zagen dat de JestX al was afgevaren en dat de Escapade bezig was om het anker op te halen. De komende dagen zou de koers hoog aan de wind zijn met een prettige windkracht drie tot vier. We hadden er zin in.

Ons eerste doel was om zo hoog mogelijk te varen en vlak langs Anguilla te varen zonder over stag te hoeven gaan. JestX ging ons net voor en, omdat zij iets lichter en moderner zijn dan Saga, konden ze makkelijker hoogte houden. Maar het lukte ons ook om de juiste koers te houden en we kwamen goed uit om de open oceaan op te varen. Tot onze verbazing liep de JestX op dit moment niet eens zo ver meer op ons uit. Het zeewier kwam namelijk in het roer van hun windvaan vast te zitten en zorgde voor veel extra weerstand. Tegen het einde van de dag lagen we zo’n 20 mijl op hun voor. Wij waren wel in onze nopjes, want onder normale omstandigheden zou dat helemaal niet onverdienstelijk zijn!

De weersvoorspelling zag er goed uit voor de komende dagen. Het leek erop of we min of meer rechtstreeks op ons doel af konden varen. En misschien klinkt dit überhaupt heel logisch om te doen, maar onder normale omstandigheden ligt er een groot hogedrukgebied midden in de Atlantische Oceaan waar heel weinig wind is. Dit hogedrukgebied wordt ook wel het Azoren hoog genoemd. Traditioneel varen zeilschepen daarom eerst richting het noorden vanaf de Carieb om vervolgens westelijke winden op te pakken. Als je geen toegang hebt tot recente weerberichten zou het met onze huidige aanpak kunnen dat je middenin het Azoren hoog beland en meerdere weken zonder enige wind zit! We hoorden zelfs een horrorverhaal van een zeiler die 50 dagen in het Azoren hoog heeft rondgedobberd voordat hij van een containerschip diesel had gekregen om het laatste stuk op de motor voort te zetten. Met deze kennis in ons achterhoofd keken we een beetje argwanend naar de voorspellingen. Maar alle weermodellen wezen dezelfde kant op, dus wij maakten er hartelijk gebruik van.

Omdat de omstandigheden mild waren konden we snel wennen aan onze shifts. De eerste dagen eten koken ging makkelijk en we maakten goede voortgang zonder veel zeilwissels door te hoeven voeren. We bleven steeds dicht in de buurt van de JestX, welke ons steeds sneller in begon te halen naargelang de hoeveelheid zeewier in het water af begon te nemen. We hadden regelmatig contact via de marifoon om de tactiek door te spreken. Met ons nieuwe systeem, de Iridium, konden we nu namelijk dagelijks nieuwe weerberichten binnenhalen en deze gebruiken om onze route te bepalen. Een naderend hogedrukgebied leek echter niet te vermijden. De wind begon af te nemen en JestX nam langzamerhand afstand van ons. Omdat we nog niet ver in onze oversteek waren wilden we onze diesel sparen, streken we de zeilen en gingen we lekker dobberen op open zee. In eerste instantie was dit wel even wennen, maar toen de golfslag ook af begon te nemen was het eigenlijk best comfortabel. We maakten van de gelegenheid gebruik om even in het water te springen en even te douchen. Het was wel even spannend om in 6000m diep water te zwemmen, maar uiteindelijk merk je daar natuurlijk niets van. We hadden nog een klein stukje kotterfok uit staan om de rol van de boot wat te dempen. En als de wind een klein beetje begon te waaien rolden we meestal de fok uit om toch net één of twee knoopjes snelheid te kunnen halen. Het ging langzaam, maar we konden ons wel vermaken.

De volgende dag waaide de wind nog steeds niet, dus we dobberden rustig verder. Maar opeens zagen we een schip op onze AIS. Ik zette de radar er maar bij aan om daar eens me te oefenen, en gelukkig kwam ik daar tot dezelfde conclusie: dit schip komt op ons af. We zagen op ons systeem dat het een Frans schip was en ik besloot ze op te roepen. Soms is dat nog best een uitdaging, want niet alle Fransen spreken voldoende Engels. En mijn Frans zou ook wel eens niet al te best over kunnen komen over de radio. Gelukkig was er een Brusselaar aan boord waar we goed mee konden communiceren en ze kondigde aan dat ze aan cadeautje voor ons hadden. Even later manoeuvreerde de kapitein zijn catamaran vlak in de buurt van Saga en kregen we twee heerlijke Belgische biertjes van ze cadeau! Als dank gooide we ze een paar van onze cakejes toe. Wel bijzonder, zo’n ontmoeting midden op de oceaan.

Die avond begon de wind weer wat aan te trekken en kondigde de start aan van een paar dagen schitterend zeilen. Met een gemiddelde windsnelheid van ongeveer 10 knopen konden we heerlijk vol zeil varen en een mooie snelheid halen zonder al te veel comfort in te leveren. De koers was nog steeds aan de wind en we probeerden zoveel mogelijk oostelijk te blijven varen terwijl de wind ons meer naar het noorden probeerde te drukken. We probeerden af te toe overstag te gaan om te zien of we daarmee een betere koers konden varen, maar door de golven werd de snelheid er teveel uitgehaald, dus we bleven voornamelijk over de bakboord door varen. Desalniettemin maakte we mooie vooruitgang en de weerberichten lieten zien dat we met deze tactiek nog wel even door konden varen.

De dagen begonnen inmiddels elkaar snel op te volgen. Ik werd steeds ‘s ochtends om 04:00u gewekt door Lianne om de shift over te nemen. Tot een uurtje of 8 deed ik dan hazenslaapjes waarbij de wekker elke 20 minuten af ging. Ik speurde dan steeds de horizon af naar lichtjes of andere tekens van naburige schepen, maar eigenlijk was er nooit wat te zien. De volgende stap was dan om op onze digitale kaarten te kijken of daar andere schepen zichtbaar waren via AIS, maar vaak waren die ver weg of voeren ze dezelfde koers, dus meestal hoefde ik me daar niet zo druk over te maken. Als ik me wel voldoende uitgerust voelde stopte ik met de hazenslaapjes en ging ik mailtjes en weerberichten binnenhalen via de Iridium GO!. Via de Iridium hielden we namelijk contact met de andere schepen in de buurt. Dagelijks om 17:00u UTC stuurde iedereen hun positie door naar Tomas en Lindy op de Extress, waarna zij later de posities van iedereen naar alle schepen doorstuurden. Af en toe stuurde Adam van de Hannah Penn dan nog een afbeelding door met de posities van alle schepen getekend op een kaartje. Nadat ik dat allemaal had doorgenomen en de koers voor de dag had bepaald ging ik meestal binnen een kopje koffie zetten en wat ontbijt fabriceren. Lianne lag dan meestal nog lekker te slapen. Rond een uurtje of 11 kwam ze meestal haar bed uit en wisselden we elkaar regelmatig af met uitzicht houden. In de tussentijd lazen we vooral veel boeken op onze e-readers, maar Lianne luisterde ook wel naar podcasts. We probeerden meestal veel aandacht te besteden aan het avondeten, maar als de golfslag het leven binnen wat oncomfortabeler maakte, wilden we ook nog wel eens een blik ravioli of coq au vin erbij pakken. Zodra de zon onderging, maakte ik me meestal al vlug klaar om te gaan slapen. Lianne nam dan de shift over van 22:00u tot 04:00u, waarbij ze lezen op haar e-reader afwisselde met series en films kijken op haar telefoon.

Nadat we over de helft waren begonnen we veel meer zeeleven te zien. Verschillende soorten dolfijnen kwamen bijna dagelijks langs de boot zwemmen om een kijkje te nemen en bleven soms wel 10 tot 20 minuten meezwemmen. We hebben tonijnen uit het water zien springen en tijdens een windstilte zelfs een zwaardvis. Van andere schepen hadden we al gehoord dat ze walvissen hadden gezien, dus we speurden regelmatig de horizon af naar deze majestueuze zeegiganten. Tot onze vreugde zagen we op een gegeven moment ver in de verte water hoog op spuiten. Toen we wat beter gingen kijken zagen we hier dat grote walvissen uit het water aan het springen waren en daarmee de grote plonsen aan het maken waren. Helaas was het zo ver weg dat we het type niet konden onderscheiden, maar indrukwekkend was het zeker. Een paar dagen later zagen we een walvis juist heel dicht bij de boot en konden we hem een stuk beter bekijken. Deze walvis had een klein stomp vinnetje, maar was zeker meer dan 10 meter lang. Jammer genoeg is onze kennis op het vlak van zeedieren beperkt, dus we hebben de walvis niet kunnen identificeren, maar we waren wel enorm gefascineerd geraakt door deze bijzondere verschijning.

Jammer genoeg kwam er aan het heerlijke zeilen een einde en zagen we weer een hogedrukgebied aankomen. Deze keer was het echter minder eenvoudig om simpelweg de zeilen te strijken en te wachten op meer wind omdat de golven nog aanzienlijk waren en we een lagedrukgebied met veel wind aan zagen komen op onze weerberichten. Daarom besloten we maar de motor erbij te zetten en al motorzeilend toch voldoende voortgang te boeken om op tijd binnen te zijn op het eiland Flores. Het was wel een beetje puzzelen met het brandstofverbruik omdat we niet echt wisten hoeveel de motor zou gebruiken met het lage toerental. Daarom peilden we maar regelmatig hoeveel diesel er nog in de tank zat. Na een aantal keer durfden we wel met redelijke zekerheid te zeggen dat we het op het huidige tempo wel vol zouden halen tot aan Flores, maar we hoopten toch enorm op een klein beetje wind. Uiteindelijk werd onze hoop vervuld en konden we de laatste dagen met flinke wind doorzeilen tot aan Flores. Jammer genoeg kwam de wind precies uit de verkeerde richting en moesten we een lange slag laveren, maar ook hier kwamen onze berekeningen wel goed uit en hebben we bijna geen meter teveel gezeild. Escapade was al een paar dagen eerder aangekomen in de Azoren omdat zij een stuk sneller is dan Saga. Lennert hielp ons goed de haven in en we waren blij dat we de oversteek achter de rug hadden.

Al met al hebben we een bijzondere oversteek gehad vanwege het complete gebrek aan het Azoren hoog. Normaal gesproken kan onze koers namelijk helemaal niet zo gezeild worden. Daarnaast hebben we bijna alles hoog aan de wind gezeild, terwijl in een typisch jaar de wind uit alle richtingen komt. Aan de andere kant hebben we voornamelijk lichte wind gehad, wat wij helemaal niet erg vonden. Daarbij is 22 en een halve dag helemaal geen slechte score voor een oversteek van Sint Maarten naar Flores. Omdat de wind meestal niet helemaal uit de juiste richting kwam hebben we uiteindelijk 2317 mijl gevaren terwijl de kortste route 2090 mijl is. Tot slot was dit allemaal niet mogelijk geweest zonder de dagelijkse weerberichten van onze Iridium GO!, dus we zijn heel blij dat we deze uiteindelijk toch hebben aangeschaft in Sint Maarten.

Goed.

Nu is het hoog tijd om de Azoren te gaan verkennen!

Als bonus is hier nog een sfeerimpressie van onze oversteek:

De grote oversteek

Het vertrek

Het begint nu echt werkelijkheid te worden. We gaan beginnen aan de grote oversteek. 2200 mijl blauwe zee en golven liggen letterlijk voor de boeg. Na een gezellige reünie met meerdere boten waarvan we sommige al in Porto Santo (Madeira) zijn tegengekomen en mijn thesis die eindelijk is ingeleverd kunnen we gaan! Nou ja, gaan… Er moeten altijd een aantal taakjes tot het laatste overblijven zoals, water bijvullen, alles op de boot stootvast maken, douchen, uitklaren bij douane, waterpolitie en haven, afscheid nemen van de Dutch Maffia en ga zo maar door.

In tegenstelling tot de rest van de Nederlandse (en Vlaamse) vloot besluiten wij om een dag eerder te vertrekken. Benno kan namelijk niet meer wachten en staat te trippelen op de kade. De dag ervoor hebben we allemaal groente en fruit ingeslagen. We wassen die eerst twee keer gronding voordat het een plekje krijgt in de netjes die uiteindelijk propvol hangen. Niet onlogisch natuurlijk want we willen zo lang mogelijk verse groenten en fruit eten als dat kan. Scheurbuik zullen we dan ook niet krijgen met de hoeveelheid die we hebben ingeslagen, alhoewel, hoelang het goed zal blijven in de netjes blijft natuurlijk de vraag. Na de laatste klusjes te hebben gedaan en onze Kaapverdische SIM kaart aan onze Amerikaanse buurman Stuart te hebben gegeven, waarvoor we een mooi flesje Grog (Kaapverdiaanse rum) terugkrijgen, kunnen we echt vertrekken. Stuart helpt onze even met de lijnen en zwaait ons uit, daar gaan we dus echt.

Na onze zeilen gehesen te hebben varen we met gemengde gevoelens en een lekker tempootje tussen de twee eilanden door. Benno is voornamelijk erg enthousiast en heeft er veel zin in, ikzelf ben wat gereserveerder. Aan de ene kant heb ik zin in het avontuur en de uitdaging die naar verwachting 17 dagen op zee zal duren, maar aan de andere kant zie ik ook de mindere aspecten zoals weinig contact met familie, verveling, slecht slapen, koken onder een hoek van 30°, noem maar op. Gelukkig overheerst ook mijn enthousiasme en we gaan zien hoelang het duurt voordat zwaarmoedigheid de overhand gaat krijgen, want dat zal ongetwijfeld ook komen. Dit is waarom het dit zo’n uitdaging maakt!

De 1e dag is het weer erg rustig en we kabbelen weg van Kaapverdië. Na 24h zijn we 120 mijl verder en weten we dat de NL vloot hoogstwaarschijnlijk ook is vertrokken. Waarachtig kunnen wij ze dan ook na 48h ontvangen op de VHF met een uitzonderlijk bereik van wel 80 mijl (blijkbaar waren de omstandigheden uitzonderlijk goed). Er is weinig wind en er wordt dan ook goed over geklaagd op de marifoon, veel rollen en weinig slaap zijn toch wel de dingen die iedereen bezighouden op de boot. Wijzelf vinden het wat minder erg, we vinden het eigenlijk wel fijn om even rustig in het ritme te komen dat we dagenlang zullen hebben.

Een dag in het leven van een zeezeiler

Als we het over een ritme hebben, wat betekent dit nou eigenlijk precies? Ten eerste proberen we een vast schema aan te houden voor de nachtshifts die we draaien. Ons nachtprogramma begint eigenlijk na het eten en de afwas. Ik duik dan van ongeveer half 8 tot half 10 erin om even te rusten of een dutje te doen als dat lukt. Dan zetten we om half tien tot half 11 de motor aan voor wat extra stroom want helaas kunnen de zonnepanelen de accu’s niet zo goed laden omdat de boot toch wel veel heen en weer deint. Benno duikt erin zodra de motor is gestart en dan begint mijn nachtshift die tot 4 uur ’s nachts loopt. Wij kiezen ervoor om lange shifts van 6 uur te doen in tegenstelling tot de meeste die een 4-4-4-4/4-3-3-4 schema doen, waarbij je dus 2x naar bed gaat en opstaat. Om 4 uur maak ik Benno wakker die dan zijn shift begint tot ongeveer 10 uur. De ene keer word ik eerder wakker en de andere keer wat later. We ontbijten vaak samen, nemen de nachtshifts door en bekijken de route die we hebben gevaren en de koers die we op dat moment varen. Benno probeert daarna nog even wat te slapen wat helaas niet altijd lukt door de warmte aan boord. Overdag passen we de zeilvoering wat aan indien nodig, wordt er lange tijd gefantaseerd over de lunch en avondeten van de dag, we lezen wat, doen een dutje, soms kijken we een serie of luisteren gedownloade muziek. In de namiddag halen we wat weerberichten binnen (of vragen naar het weer bij een schip in de buurt indien aanwezig) en bediscussiëren de zeilvoering voor de nacht. We proberen de zeilvoering zo te doen dat we deze niets of nauwelijks hoeven aan te passen zodat degene die slaapt niet gestoord wordt door krakende lieren of klapperende zeilen of hoeft te worden gewekt i.v.m. het grootzeil reven. De afspraak is, je mag de kuip ’s nachts niet uit i.v.m. veiligheid als de ander er niet is, dit betekent dat het grootzeil verminderen alleen gebeurt met zijn tweeën. Rond 5 uur beginnen we met koken wat natuurlijk wat langer duurt aangezien je door de golven op en neer wordt geslingerd. Ons kookstel in cardanisch, dus het kan overhellen van bakboord naar stuurboord, wat zeker nodig is anders schuiven de pannen direct van het fornuis. Na het eten met vaak een zonsondergang erbij, doen we de afwas, wat ook niet zonder uitdaging is natuurlijk. Dan beginnen onze nachtshift weer waarbij we om de 15/20 min een keer goed 360° om ons heen kijken, de koers checken en zien of er schepen in de buurt zijn op onze kaartplotter. Dit schema en ritme proberen we dan zo goed mogelijk aan te houden, totdat we weer ergens land in zicht hebben.

De eerste week

De eerste week verliep rustig, we hadden lichte wind, relatief lage en lange golven wat het leven aan boord wat prettiger maakt. De eerste dagen werden we een aantal keer positief opgeschrikt door af en toe een pppfffff (spuitgeluid) van dolfijnen die dan even enthousiast komen meezwemmen en soms het water uitspringen voor de boeg. Dit blijft een geweldig gezicht en vrolijkt je gigantisch op! Ook hebben we grienden langs de boot gehad. Dit zijn kleine walvissen (5-6 meter) met een bol hoofd en een afgeronde rugvin op 1/3e van het lichaam. Helaas hebben we geen andere zoogdieren de rest van de tocht gehad die ons met hun aanwezigheid verblijdden. Gelukkig hadden we wel de NL vloot, waar we nog met een paar schepen in VHF bereik waren. Voornamelijk met de Qeulinda hadden we veel contact, er wordt dan gesproken over zeilvoering, snelheid, koers, het weer, maar ook wat er op het menu staat die dag, of er nog wat vis gevangen is of wat voor lekkers er in de oven staat/stond. Helaas verloren we het bereik aan het einde van de 1e week en waren we echt op onszelf aangewezen. Aan de ene kant jammer maar aan de andere kant ook wel weer een uitdaging.

De tweede week, doodsangst

Na een aantal dagen beginnen de dagen in elkaar over te lopen en lijken ze erg op elkaar. Je probeert je te verheugen op bepaalde dagen zoals douchedag (we kunnen niet onbeperkt douchen met ‘’maar’’ 300 L water in de tank) of wanneer we een mooi getal hebben bereikt zoals 750 mijl (1/3), 1000 mijl, op de helft, 1500 mijl etc. Als we op de helft zijn haal in een amandeltaart tevoorschijn die ik al op La Palma heb gehaald en waar ik Benno meerdere keren van af heb moeten houden. We vieren deze mijlpaal dus met taart en een bakkie koffie.

In de 2e week begint ook de wind flink toe te nemen met 18-20 knopen en ook de zee begint onrustig te worden met hogere golven. We varen met een gereefd grootzeil en een strakke kotterfok om zo wat stabiliteit te krijgen, want de boot schudt van 120° naar 240° en weer terug, non stop, 24h lang en wat blijkt tot zo ongeveer de rest van de trip. Het voelt letterlijk als het liedje van voor naar achter van links naar rechts. Na een aantal dagen wen je er wel aan maar prettig is het niet, voornamelijk als je probeert te slapen is het lastig want je schudt alle kanten op. Als de wind wat begint te liggen proberen we toch de Genua uit te bomen om wat meer snelheid en hopelijk iets meer stabiliteit te genereren. Alles lijkt goed te gaan en we maken goede snelheid totdat we een gigantische knal horen. We zitten op dat moment nog zo’n 700 mijl uit de kust, zonder een schip in de buurt. Benno gilt dat ik omhoog moet komen zodat we gelijk de Genua kunnen inrollen. Terwijl ik naar boven kom zie ik door het luik een stag (roestvrijstalen kabel die onze mast op zijn plek houdt) slap hangen en ook Benno komt tot deze ontdekking, f*ck er de f*ck!!! Zo snel als we kunnen rollen we de Genua in en kijken wat er in hemelsnaam is gebeurd. Als we het dek op lopen zien we al gauw dat de wantputting, waar de stuurboordbabystag vastzat aan de boot verdwenen is. Benno rent gauw naar binnen voor een hele sterke Dyneema lijn en we zetten de babystag aan de rails van de boot. We zetten samen de stag opnieuw op spanning en dat lijkt te werken. Ook de kotterstag trekken we nog eens goed aan, waardoor de mast in ieder geval weer met 3 bevestigingspunten vast zit aan de boot. Langzaamaan begint de adrenaline wat minder te worden en krijg ik toch wel tranen in mijn ogen. Dit zou niet en nooit mogen gebeuren, hoe is het mogelijk? We hebben net nieuwe verstaging (maart) erop laten zetten en alles laten checken. Onze rigger heeft nog naar de wantputtingen gekeken en grapte nog dat bij andere boten die nog wel eens afbreken, maar dat wij daar niet bang voor hoefden te zijn, deze zijn dus niet vervangen. We hebben er niet veel aan om hier te veel bij stil te staan. In plaats daarvan hebben we het eerste uur onze giga kniptang in de kuip voor als de verstaging het toch begeeft en we de mast verliezen. Dan moet je de rest van de verstaging doorknippen anders kan de mast een gat in de boot beuken. Daarnaast zorgen we ervoor dat onze ‘’grab bags’’ (2 tassen met de paspoorten, handmarifoon, telefoons, klein zonnepaneel, powerbank, noodvuurwerk, etc) helemaal in orde zijn in het geval dat we ons schip moeten verlaten en in ons reddingsvlot moeten. Er wordt een lijstje gemaakt met de spullen die we last minute moeten meenemen in geval dat we van boord moeten. Gelukkig komt het niet zo ver. De eerste 24h zit de angst er goed in. We kiezen ervoor om wel ons schema aan te houden, ook al slapen we natuurlijk amper. De dagen erna krijgen we steeds meer vertrouwen in onze quickfix, maar we durven niet veel zeil aan de mast te hebben. Dit betekent dat we de rest van de tocht met alleen het grootzeil met een 2e rif hebben gevaren. Dit heeft natuurlijk veel invloed op onze snelheid die dus minder is. Het lijkt dat de wandputting is gebroken door metaalmoeheid. Dat betekent dat dit ook zo zou kunnen zijn bij de rest, geen prettig idee maar het is even zo. Gelukkig lijkt alles goed te gaan en kunnen we door (niet dat we een andere optie hebben maar goed..) en verwachten we er nog 5/6 dagen erover te doen. De laatste dagen wiegen we door richting Grenada. De laatste groenten beginnen minder goed te worden dus maak ik hiervan een wokschotel met nog wat extra groente uit pot. We hebben zoveel dat we de er lekker 2 dagen van kunnen eten. De 2e dag zitten we dan ook net onze eerste hapjes te eten totdat er onverwachts een grote golf zo de kuip in rolt. We zijn zeiknat van kin tot teen, de kuip is een voetbadje geworden, maar het vervelendste is dat de golf ook voor een deel naar binnen is gerold en de vloer met een deel van de bekleding heeft nat gemaakt, kak! Terwijl Benno naar binnen gaat om alles droog te maken, probeer ik ons eten te redden en er nog wat van te eten. Wat mij betreft was het iets te veel umami/zee water bij de noedels naar mijn smaak maar ik kon er nog genoeg langs eten. Gelukkig hebben we nog wat in de pan dus dat is voor Benno. Daarna ruilen we zodat ik mij ook kan verkleden en de rest kan droogmaken. Tja vervelend, maar het hoort erbij zeggen we tegen elkaar, morgen maar een extra douchedag inlassen!!

Land in zicht

Traag gaan we de laatste dagen tegemoed, die we maar al te graag aftellen. De laatste nacht krijgen we toch nog 30 knopen te verduren, maar het lijkt gelukkig geen probleem te geven. Dan maakt Benno mij om 5 uur wakker omdat we al dicht bij de kust komen. Als ik boven kom zie en ruik ik (ja dit is echt sensatie na 18 dagen) land! Toch wel een enorme opluchting! Langzaam varen we Prickly Bay in en zoeken een ankerplek. Het is relatief druk dus een plekje vinden in wat ondieper water is wat lastig maar uiteindelijk vinden we een spot, alleen iets of wat in de vaargeul, dus we verkassen nog een keer nadat er wat plek voor ons vrijkomt. Rick van de Ohana verderop komt even gedag zeggen en laat ons weten dat helaas inklaren bij Prickly Bay niet meer kan, het kantoor is sinds covid gesloten en niet meer opengegaan. Daarom gaat Benno naar de hoofdstad, helaas te voet, aangezien we nog geen East Caribean dollars hebben, en ik ga de boot eens even goed opruimen, ontzouten en schoonmaken zodat we fris voor anker kunnen liggen. Na een enorm goede nachtrust kunnen we de volgende dag volop genieten van het mooie weer met als hoogtepunt wingfoiling lessen in Prickly voor ons beiden van Rick! Als dat geen goed begin is van een mooie tijd in Grenada!

No stress, Cabo Verde

De voorbereidingen voor de oversteek van El Hierro naar Kaapverdië waren vlot getroffen. We hadden nog wat groenten en fruit ingeslagen, maar de meeste proviand was al in La Palma gekocht. De grootste klus voor vertrek was nog voor de kotterstag repareren, waar we tot nu toe steeds wat probleempjes mee hadden gehad. Ik heb uiteindelijk met 6 M3 boutjes de twee profieldelen van de kotterstag netjes kunnen verbinden. Vervolgens heb ik de boutjes afgeslepen met de Dremel om een mooi glad oppervlak te creëren. Inmiddels zijn we al behoorlijk handig met het in-en uit de mast klimmen, dus de klus was in een ochtend geklaard. Bovendien kon Lianne daarbij gelijk de mast, verstaging en lijnen controleren op onrechtmatigheden, iets wat we doen voor elke grote oversteek.

De oversteek van El Hierro naar Kaapverdië zou de langste worden die we tot dan toe gemaakt hadden, met zo’n 765NM. We verwachtten dat we er zou vijf tot zes dagen over zouden doen. We vertrokken vlak na het ontbijt en een rustig windje bracht ons lekker op snelheid. Paul en Charlotte van de Quelinda vertrokken ietsje later en liepen rustig op ons in. Het is wel leuk om met twee boten op te varen. We hadden regelmatig contact via de marifoon om zeilstrategieën te bespreken en elkaar op de hoogte te stellen van het zeeleven om ons heen. Een aantal uur na ons vertrek kregen we namelijk bezoek van twee walvissen, een kleine en een grote! Welke soort weten we niet precies, maar groot waren ze wel. De ene was zo groot dat Lianne het even in haar broek deed van de angst. Een indrukwekkende ervaring, want je ziet een gigantische schaduw (15 meter) groter dan de boot met de golf meesurfen. Helaas konden we ze niet goed op beeld vastleggen; we waren te druk onze ogen uit te kijken.

Hoewel Saga prima de snelheid erin had, besloten we twee dagen voor aankomst om te proberen onze snelheid wat te verlagen, zodat we in de ochtend aan zouden komen in Mindelo. De boeken adviseerden ons namelijk om niet ‘s nachts aan te komen in verband met slecht verlichtte boeien en wrakken in het havengebied. Dit leek makkelijker gezegd dan gedaan, want het reduceren van de zeilen leidde niet direct tot de snelheidsvermindering die we voor ogen hadden. Daarom zijn we daarnaast nog maar een stukje oostelijker gaan varen om de afstand ietsje langer te maken. De berekeningen bleken te kloppen en we kwamen precies met zonsopkomst aan in de baai van Mindelo. Onze eerste keer in Afrika!

Vanuit de nette marina loop je gelijk het centrum van Mindelo in. We merkten wel dat we inmiddels in een armer land aangekomen waren. Er stond een groepje mannen bij de haveningang om onze aandacht te vragen voor een tour over het eiland of door de stad. Maar wij waren met onze vermoeide hoofden daar nog niet aan toe. We wilden vooral eventjes rustig rondkijken en ergens een kopje koffie scoren. Maar voordat dat ons gegund werd, werden we eerst meegenomen in het verhaal van een jongeman op zoek naar schriften en schrijfgerei. Hij zou namelijk volgend jaar in september naar Nederland gaan om te studeren aan de universiteit van Wageningen. Wij zouden hem kunnen helpen door mee te gaan naar de boekenwinkel en wat voor hem te kopen. Uiteindelijk bleek de boekenwinkel dicht te zijn op zondag (natuurlijk) dus gaven we hem maar een euro, waar hij ons vriendelijk voor bedankte. Mocht het allemaal een uitgebreid verzonnen verhaal zijn geweest heb ik alsnog wel respect voor de details die hij kende van Nederland en Wageningen. Maar vooralsnog hopen we dat hij met zijn toekomstige kennis de agricultuur van Kaapverdië zal gaan verbeteren.

De eerste dagen stonden vooral in het teken van wat klusjes doen. Zo moest, je raadt het al, het gas weer bijgevuld worden en moesten er wat kleine reparaties gedaan worden aan Saga. Gelukkig was butaan makkelijk te verkrijgen in Mindelo, en deden ze er niet moeilijk over om butaan in een propaanfles te stoppen. Dit kan ook makkelijk, gezien butaan een lagere dampdruk heeft dan propaan. Op zichzelf was dit al wel weer een avontuur, want met minimaal Engels wisten ze me duidelijk te maken dat ze de fles wel zouden kunnen vullen en waar ik dan moest gaan betalen. Ik kreeg een pasje om drie verschillende bewaakte deuren door te gaan voordat ik bij de man kwam die verantwoordelijk was voor het geld. Van hem kreeg ik dan weer een heel boekje met bonnetjes die ik op verschillende punten in moest leveren voordat ik mijn gevulde gasfles weer mee terug aan boord mocht nemen. Net als bij de douane en immigratie gaat het erom zo veel mogelijk papierwerk te produceren blijkbaar. En misschien ook wel om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen. Hoe dan ook gaat alles heerlijk rustig en leven de meeste mensen onder het motto: No stress, Cabo Verde. Ik was in ieder geval blij met de volle fles. Zo hadden we twee volle flessen om de oceaan mee over te steken.

De volgende dagen werden we geïntroduceerd bij de grote groep Nederlandse zeezeilers die het tot Kaapverdië hadden geschopt en aan het wachten waren op goede omstandigheden voor de Atlantische oversteek. De voetbalwedstrijden in Simpatico Sports Bar waren een leuke gelegenheid om de anderen wat beter te leren kennen en plannen te maken om de omgeving nog wat meer te verkennen, waaronder een uitstapje naar het eiland aan de overkant van Mindelo.

Mindelo ligt op Ilha de São Vincente, maar Ilha de Santo Antão aan de overkant is gezegend met een veel grotere natuurlijke schoonheid door de hoogte van het eiland. In de sportsbar werd het plan gesmeed om met de veerboot over te steken, een taxi te pakken naar de vulkaan, en vanaf daar een wandeling het mooie dal in te maken. Lianne zou helaas aan boord blijven om verder te werken aan haar thesis.

Eenmaal aan de overkant gingen we onderhandelen met wat taxi’s. En uiteindelijk hadden we een goede deal gevonden. De taxi was in feite een pick-up truck met een bankje achterin geschroefd, maar daarmee konden we wel voordelig met negen personen de tocht afleggen en het was nog eens een stuk leuker ook. De wandeling zelf was een steile klim naar beneden met fantastische uitzichten. Het blijft fascinerend hoe de vulkanische eilanden toch allemaal weer enorm van elkaar verschillen. De droge kust, indrukwekkende valleien en vegetatie op de top van het eiland geven onderling een schitterend contrast. We hadden met de chauffeur afgesproken dat hij ons aan de andere kant van de wandeling op zou komen halen, maar dat bleek een beetje optimistisch te zijn van onze kant. Desalniettemin streken we rustig neer om even te lunchen en weer op kracht te komen. In het ergste geval zouden we wel een andere taxi kunnen vinden om ons naar de kust te brengen. En gezien de chauffeur wist welke route we gingen lopen zou hij ons ook wel tegemoet kunnen rijden. De oplossing was uiteindelijk een combinatie van beiden! Vlak na de lunch hadden we onder lichte tijdsdruk toch een taxi genomen richting de kust, en halverwege kwamen we onze eerdere taxichauffeur tegen. Even later sprongen we van de ene taxi in de andere en waren we onderweg naar de veerboot terug. Deze tocht bracht ons weer langs een andere kant van het eiland en we keken onze ogen uit vanuit de achterbak van de pick-up truck. Interessante observatie: de meeste pick-ups waren Toyota HiLux en de busjes Toyota HiAce.

Een paar dagen later gingen we weer met een groepje Nederlands onderweg, deze keer naar Turtle Beach. Bij dit strand worden de schildpadden gevoed door de lokale bevolking om vervolgens toeristen met een bootje naar ze toe te varen. Maar je kunt ook gewoon vanaf het strand het water in duiken en met de schildpadden zwemmen. De eerste paar keer was het wel even spannend om zo dicht bij deze bijzondere dieren te komen. Maar zodra ze in de gaten hebben dat je geen eten hebt zijn ze eigenlijk niet zo in je geïnteresseerd. Met alle elegantie van de wereld zwemmen ze dan rustig bij je vandaan en moet je zelf met volle macht er achteraan zwemmen om ze in het oog te houden, ondanks dat we zwemvliezen aan hadden. Toch wel een hele mooie ervaring weer.

De volgende dag kwamen Jules en Femke ons opzoeken aan boord van Saga, maar daar kun je hier meer over lezen!

Inmiddels was het alweer bijna tijd voor Sinterklaas en zeker Paul en Charlotte wilden dat niet zomaar voorbij laten gaan. De hele Dutch Maffia, zoals onze Amerikaanse buurman Steward in de haven het goedschiks noemde, mocht daarom samenkomen voor een dobbelspel in een strandbar. De bedoeling was dat iedereen een cadeautje mee zou nemen ter waarde van zo’n drie euro waar dan om gestreden zou worden. Zelf gingen we aan boord op zoek naar leuke cadeaus. Omdat ik in Portugal een redelijk hoeveelheid Dyneema lijn had gekocht om allerlei handige touwtjes mee te maken besloot ik om twee soft-shackles te gaan splitsen. Dit zijn een soort van karabijnhaken, maar dan van touw, en heel sterk. Het andere cadeau was een grote pot pindakaas. Tot het grote plezier van Lianne en mij werd er fel gestreden voor de Dyneema lijntjes. Maar tot overmaat van ramp eindigden ze weer bij Lianne toen het spel voorbij was! Omdat we natuurlijk niet met onze eigen cadeaus naar de boot wilden gaan hadden we ze uiteindelijk weggegeven. Gezien de grote interesse werd voor de volgende ochtend een mini-cursus soft-shackles maken ingelast. Waar de dag ervoor de knopen vanzelf leken te gaan, bleek dat echter de volgende ochtend een onmogelijke opgave. Ook brachten de boeken als cadeau Lianne op het idee om de volgende ochtend een boekenruil te organiseren, welke een groter succes was dan de mini-cursus. Hoe dan ook was het een Sinterklaasfeest om nooit te vergeten!

Langzamerhand begon het weer steeds aantrekkelijker te worden om de oversteek te starten, en de onrust om te vertrekken begon flink te groeien, vooral bij mij. De knoop werd doorgehakt om op donderdag 8 december te vertrekken voor onze grote oversteek. De avond van tevoren gingen we nog eenmaal naar het chique restaurantje waar we met Jules en Femke gegeten hadden en keken we terug op een hele mooie tijd op Kaapverdië.

Thuis ver van huis: Porto Santo

In alle eerlijkheid zagen we een klein beetje op tegen onze overtocht. De vorige keer dat we een overtocht van 4 dagen hadden gepland, kwamen we met flinke wind uit voor A Coruña. Ook nu was de weersverwachting niet exact perfect. Als we gemiddeld ietsje minder dan 5 knopen zouden halen, zouden we de laatste nacht en dag zo’n 25 knopen wind kunnen verwachten en wie weet zou het wel meer worden. Maar we durfden het wel aan en we gooiden de trossen los op zaterdag 13 augustus.

En wat bleek nou, we zaten ons om niets druk te maken. We vertrokken met een lekkere halfwindse bries van zo’n 15 tot 16 knopen. Net niet teveel om zeil te hoeven minderen, ruim voldoende om Saga op haar rompsnelheid (maximale snelheid) te krijgen. De snelheidsmeter zat dikwijls boven de 7 knopen, dus we maakten enorm goede voortgang. In de eerste 24 uur hadden we ongeveer 150 mijl afgelegd. En het kon bijna niet beter. De volgende dagen werd de wind ietsje minder, waardoor de snelheid iets omlaag ging, maar het comfort juist iets omhoog. Nog steeds kwam de snelheidsmeter zelden onder de 5 knopen, dus het begon erop te lijken dat we in Porto Santo aan zouden komen voordat de wind weer aan zou trekken.

Lianne kon lange nachtshifts maken waardoor ik goed kon slapen. Het koken ging probleemloos en het enige waar we over mochten klagen was dat we nog steeds geen tonijn hadden gevangen, ook al lag de lijn regelmatig uit – het wordt tijd dat we eens een ander aasvisje gaan proberen. De dolfijnen kwamen ons weer regelmatig bezoeken en voor we het wisten kwam Porto Santo in zicht. Land in zicht was een bijzonder gevoel. Eerst wisten we niet of we nou alle eilanden tegelijk zagen en of Porto Santo er nou maar een klein onderdeel van was, maar al snel werd het duidelijk dat alle zichtbare pieken tot Porto Santo behoorden. De eerste nacht moesten we even voor anker in de harde wind, maar dit was geen probleem. De volgende dag kregen we een mooi plekje toegewezen in de haven waar we de komende weken zullen blijven liggen.

In eerste instantie waren we helemaal niet van plan om lang in Porto Santo te blijven en zouden we vlot onze weg vervolgen naar Madeira Grande. Maar de relaxte eilandsfeer, de adembenemende natuur en de mogelijkheid voor Lianne om stappen te maken met haar thesis, maakt dit wel een hele aantrekkelijk plek om eventjes wat langer te blijven. Inmiddels hebben we alle hoge pieken van het eiland beklommen, hebben we voor een dag een motorscooter gehuurd waarmee we het eiland zijn rond gescheurd en hebben we elke dag toch wel een stuk gezwommen of gesnorkeld. Columbus heeft hier in de 15e eeuw een tijd gewoond en wij snappen wel waarom. Porto Santo is een paradijsje op aarde.

Biskaje – de oversteek

Bij veel zeilers wekt de golf van Biskaje een gevoel van ontzag op. Het kan moeilijk vaarwater zijn vanwege snel veranderende weersomstandigheden en de overgang van diep naar ondiep water langs de kust. Het is voor velen de eerste kleine oceaanoversteek. En voor ons was dit natuurlijk niet anders. We waren daarom blij dat de omstandigheden zich gunstig leken te ontwikkelen. Een wind die van noordwest naar noordoost zou draaien zou relatief beperkte golfopbouw tot gevolg moeten hebben. We hebben de tuigage, de motor en alle andere belangrijke aspecten nog eens nagekeken en toen werd het tijd. We vertrokken.

Voordat we begonnen met wat filmpjes te maken hadden we al een mooi stuk erop zitten. Vanuit Falmouth hadden we een lekkere noordwester bries, waarmee we de eerste dag al meer dan 140 zeemijlen hebben kunnen varen. Het werd daarna wat rustiger en we werden regelmatig tegemoet gezwommen door groepen dolfijnen. Ik dacht regelmatig: “is dit het nou?”, maar ik durfde het niet hardop uit te spreken.

Op zondag kregen we via de Navtex het bericht dat er windkracht 8 voorspeld was voor een deel van ons vaargebied. We wisten vantevoren dat rond de kust van Spanje er wat meer wind zou zijn, dus hoewel het niet helemaal als verrassing kwam, maakte het de tocht wel iets spannender. De volgende dag hadden we daarbij nog eens via de Garmin een weerbericht binnen gehaald en de tocht leek inderdaad een pittig einde te gaan krijgen. We wisten dat het zwaarder zou gaan worden.

We gingen de nacht in met reef 2 en de genua, er stond zo’n 22 knopen wind. Toen de shift van Lianne erop zat, rond 03:30u ’s nachts, hadden we samen even de genua verwisseld voor de kotterfok, omdat de wind al aan begon te trekken naar 26 knopen. Van slapen kwam het niet echt meer van, de boot rolde heftig heen en weer. Toen Lianne rond 08:00u haar bed weer uit kwam, begon het al echt heftig te worden. Hoge golven en windvlagen tot 32 knopen. En toen moesten we nog 50 mijl naar A Coruña.

Uiteindelijk hebben we vlagen gehad van 36 knopen, windkracht 8. En de golven waren hoog genoeg om Saga flink uit koers te brengen. De eerste keer dat we te pakken werden genomen door een brekende golf werd ik serieus bang. Ik kon met het roer maar minimaal de koers aanhouden en Saga begon flink te rollen. Maar gelukkig is onze boot er niet zomaar eentje. Door de relatief smalle romp en het hoge ballastaandeel kon ik haar weer snel op koers krijgen. De volgende golven waren hierdoor al een stuk minder eng.

Het was afzien, maar we hebben het gehaald. De kans bestaat dat we bij de oversteek over de Atlantische Oceaan niet weer zo zwaar weer over ons heen krijgen. Maar mocht het toch zo zijn, dan is het goed om te weten dat Saga het kan hebben, en wijzelf blijkbaar ook.

Van Eastbourne naar Dartmouth: de Engelse zuidkust

Tijdens onze voorbereidingen hebben we eigenlijk maar weinig aandacht geschonken aan de Engelse zuidkust. De Britten leken ons simpelweg wat sympatieker dan de Fransen. Maar wat is het hier mooi! In dit bericht lees je hoe we vanuit Eastbourne verder zijn gevaren naar Portsmouth, Yarmouth, Chapman’s Pool en Dartmouth. Deze keer met een korte video van onze tocht tussen Eastbourne en Portsmouth. We waren eerst van plan in een streep door te varen naar Dartmouth, maar onweer en onvoorspelbaar weer maakte dat we toch zijn uitgeweken naar Portsmouth. Gelukkig hadden we dat als optie voorbereid en het heeft ons niet teleurgesteld dat we niet in een keer naar Dartmouth zijn gevaren.

We kwamen pas laat aan in Portsmouth, maar de jachthavenrecepties zijn hier dikwijls 24u per dag geopend, omdat zeilers typisch optimaal gebruik proberen te maken van het tij, en daarom soms ’s nachts pas de haven binnen komen varen. Voor het formaat van Portsmouth (stedelijk gebied ongeveer 1,5 miljoen inwoners) was er eigenlijk relatief weinig te doen. Naast de SpinnakerTower en de historische scheepswerf, heeft het niet echt een oud stadscentrum of andere toeristische attracties. Maar we waren de stad niet ingegaan met als hoofddoel om de toerist uit te hangen. Lianne wilde graag de PhD-verdediging van een collega bijwonen. Dus we hebben een mooi café uitgezocht met WiFi voor Lianne en een uitgebreide selectie bier aan de tap voor mij.

De grote stad hebben we de afgelopen jaren wel genoeg gezien, dus we gingen snel door. Yarmouth, een klein plaatsje op het eiland Wight, stond op de planning. Naast dat we enigszins vroeg op moesten staan om goed gebruik te kunnen maken van de stroming was het een rustige tocht. We kwamen voor de lunch aan, betaalden snel de havenmeester en trokken vervolgens onze wandelschoenen aan. En wat een schitterende wandeling hebben we gemaakt over het eiland. Langs strandjes, krijtrotsen, heide en bos. Een van de hoogtepunten waren de ‘Needles’. Dit is een reeks scherpe krijtrotsen met op het puntje een vuurtoren. De Needles zijn vooral berucht vanwege het moeilijke vaarwater onder de zeilers. Omdat de diepgang vrij plotseling afneemt van 40 naar 20 meter en het water uit de hele Solent hier langs stroomt, moet je bij wat hardere winden en springtij erg goed oppassen. Jammer genoeg is het ook een enorme toeristische attractie. Er is een hele kermis opgezet op het puntje en mensen komen met bussen aan. Ik vroeg me af in welke mate zij de omgeving anders zagen dan wij.

Op de terugweg via Freshwater Bay zijn we nog even gestopt in een pub, de Red Lion, die ons was aangeraden door de buurman in de haven. We hadden al zo’n 15km gewandeld, dus we vonden dat een biertje welverdiend was. Het laatste stukje langs de river Yar was dus met ietsje zwaardere benen, maar wel met frisse moed.

Het enige nadeel van de Engelse zuidkust is dat het erg duur is. De haven in Yarmouth kostte bijvoorbeeld wel €60 voor een enkele nacht! Dus het werd tijd dat we weer eens op ons eigen anker zouden liggen. Het originele plan was Lulworth Cove, een mooi baaitje. Op de kaart stond wel aangegeven dat deze baai in militair oefengebied ligt. Met het akkefietje tussen ons en de Nederlandse mijnenveger op de route naar Engeland in het hoofd nemen we dat tegenwoordig toch wel wat serieuzer. En dat bleek niet overbodig. We werden al onderschept door een ‘safety vessel’, een speedboat met een grote rode vlag. Ik wist dat we op marifoon kanaal VHF 08 moesten uitluisteren, dus ik besloot ze maar op te roepen en te vragen of we anders naar Chapman’s Pool mochten varen. De Britten konden het wel waarderen dat ze de onderschepping konden staken en vertelden dat het geen probleem was dat we naar Chapman’s Pool zouden varen.

In de tussentijd hadden we de hele tijd een vislijn uitstaan om makrelen mee te vangen. We waren niet in de veronderstelling dat we iets hadden gevangen, maar voordat we het anker uit gingen gooien, leek het ons wel verstandig om de lijn binnen te halen. En tot onze verbazing zat er wel een makreel aan! Ik heb de vis maar snel een klap met de lierhendel gegeven, zodat we verder konden met het ankeren. Toen we eenmaal lagen kon Lianne niet wachten om de vis schoon te maken en het rookoventje erbij te pakken. Nog geen uur later was de vis gerookt en hebben we hem heerlijk zitten oppeuzelen. Verser dan dit wordt het niet, toch?

Lianne bleef aan boord om rustig een boekje te lezen. Ik kon de rust niet vinden in deze fascinerende omgeving en wilde de kliffen beklimmen. Met wandelschoenen boven mijn hoofd zwom ik naar de kant om weer een mooie wandeling te maken. Saga lag mooi in het baaitje. Ik hoorde in de verte de schoten van het Britse leger. Het uitzicht was fantastisch. Het enige minpunt was mijn zoute, net iets te strakke zwembroek, die het wandelen wat minder comfortabel maakte. ’s Avonds kwam er nog een zeehondje met zijn vangst in de baai spelen en kregen we een mooie zonsondergang cadeau. Wellicht zullen we nooit weten hoe mooi Lulworth Cove is, Chapman’s Pool was in ieder geval de moeite waard!

Jammer genoeg was de weersvoorspelling niet ideaal om hier te blijven liggen: er kwam een flinke Zuidwester aan. Dat maakte het voor ons hoog tijd om toch maar de route voort te zetten naar Dartmouth. We hadden bedacht dat we daar in de nacht heen zouden zeilen. Dat leek beter uit te komen met het weer en het scheelt uiteindelijk weer een nachtje havengeld. Het zeilen was niet echt comfortabel. De wind draaide eerder naar ZW en trok meer aan dan voorspeld. Al snel besloten we het eerste rif te zetten. Voor de nacht werd de genua ingewisseld voor de kotterfok. Ik dacht dat ik een slimme zet had gemaakt om over stuurboord te blijven varen: de stroom zou ons immers moeten helpen om het laatste stuk richting Dartmouth te laveren (zie het kaartje). Maar de stroom kwam niet zoals verwacht en laveren tegen wind en stroom was wel taai. Daardoor werd een tocht van 60 mijl een tocht van 80 mijl. In combinatie met de onrustige zee, waardoor we niet echt goed uit hebben kunnen rusten, kwamen we vermoeid in Dartmouth aan.

Toch konden we het natuurlijk niet laten om nog even rond te wandelen. En ook Dartmouth is weer prachtig. Het lijkt bijna of we met elke mijl verder van huis in mooier vaarwater terecht komen. Nu de Golf van Biskaje snel dichtbij begint te komen, houden we dagelijks goed het weer in de gaten. Ons plan is om nog iets verder westelijk te varen, naar Falmouth, en vanuit hier de oversteek te maken. Spannend? Zeker. Maar we kijken er ook naar uit.

Op naar de winterstalling

Het einde van seizoen 2021 is aangebroken. Dit jaar laten we de mast van Saga achter bij Tuned Rigs & Ropes in Enkhuizen voor het vernieuwen van de verstaging. Zelf gaat Saga in Lelystad de verwarmde loods in, zodat we er zeker van zijn dat we alle werkzaamheden kunnen afmaken voor het vaarseizoen van 2022.

Van Schokkerhaven naar Helgoland

Nachtzeilen, traffic seperation schemes, een logboek bijhouden… het zijn allemaal vaardigheden waar we afgelopen vakantie ervaring in opgebouwd hebben! In deze video nemen we jullie mee op onze eerste dagen van onze zeilvakantie, waarbij we van Schokkerhaven via Terschelling naar Helgoland (Duitsland) zijn gevaren.

(Mocht bovenstaand filmpje niet werken, probeer dan deze:)