Het vertrek
Het begint nu echt werkelijkheid te worden. We gaan beginnen aan de grote oversteek. 2200 mijl blauwe zee en golven liggen letterlijk voor de boeg. Na een gezellige reünie met meerdere boten waarvan we sommige al in Porto Santo (Madeira) zijn tegengekomen en mijn thesis die eindelijk is ingeleverd kunnen we gaan! Nou ja, gaan… Er moeten altijd een aantal taakjes tot het laatste overblijven zoals, water bijvullen, alles op de boot stootvast maken, douchen, uitklaren bij douane, waterpolitie en haven, afscheid nemen van de Dutch Maffia en ga zo maar door.
In tegenstelling tot de rest van de Nederlandse (en Vlaamse) vloot besluiten wij om een dag eerder te vertrekken. Benno kan namelijk niet meer wachten en staat te trippelen op de kade. De dag ervoor hebben we allemaal groente en fruit ingeslagen. We wassen die eerst twee keer gronding voordat het een plekje krijgt in de netjes die uiteindelijk propvol hangen. Niet onlogisch natuurlijk want we willen zo lang mogelijk verse groenten en fruit eten als dat kan. Scheurbuik zullen we dan ook niet krijgen met de hoeveelheid die we hebben ingeslagen, alhoewel, hoelang het goed zal blijven in de netjes blijft natuurlijk de vraag. Na de laatste klusjes te hebben gedaan en onze Kaapverdische SIM kaart aan onze Amerikaanse buurman Stuart te hebben gegeven, waarvoor we een mooi flesje Grog (Kaapverdiaanse rum) terugkrijgen, kunnen we echt vertrekken. Stuart helpt onze even met de lijnen en zwaait ons uit, daar gaan we dus echt.
Na onze zeilen gehesen te hebben varen we met gemengde gevoelens en een lekker tempootje tussen de twee eilanden door. Benno is voornamelijk erg enthousiast en heeft er veel zin in, ikzelf ben wat gereserveerder. Aan de ene kant heb ik zin in het avontuur en de uitdaging die naar verwachting 17 dagen op zee zal duren, maar aan de andere kant zie ik ook de mindere aspecten zoals weinig contact met familie, verveling, slecht slapen, koken onder een hoek van 30°, noem maar op. Gelukkig overheerst ook mijn enthousiasme en we gaan zien hoelang het duurt voordat zwaarmoedigheid de overhand gaat krijgen, want dat zal ongetwijfeld ook komen. Dit is waarom het dit zo’n uitdaging maakt!
De 1e dag is het weer erg rustig en we kabbelen weg van Kaapverdië. Na 24h zijn we 120 mijl verder en weten we dat de NL vloot hoogstwaarschijnlijk ook is vertrokken. Waarachtig kunnen wij ze dan ook na 48h ontvangen op de VHF met een uitzonderlijk bereik van wel 80 mijl (blijkbaar waren de omstandigheden uitzonderlijk goed). Er is weinig wind en er wordt dan ook goed over geklaagd op de marifoon, veel rollen en weinig slaap zijn toch wel de dingen die iedereen bezighouden op de boot. Wijzelf vinden het wat minder erg, we vinden het eigenlijk wel fijn om even rustig in het ritme te komen dat we dagenlang zullen hebben.
Een dag in het leven van een zeezeiler
Als we het over een ritme hebben, wat betekent dit nou eigenlijk precies? Ten eerste proberen we een vast schema aan te houden voor de nachtshifts die we draaien. Ons nachtprogramma begint eigenlijk na het eten en de afwas. Ik duik dan van ongeveer half 8 tot half 10 erin om even te rusten of een dutje te doen als dat lukt. Dan zetten we om half tien tot half 11 de motor aan voor wat extra stroom want helaas kunnen de zonnepanelen de accu’s niet zo goed laden omdat de boot toch wel veel heen en weer deint. Benno duikt erin zodra de motor is gestart en dan begint mijn nachtshift die tot 4 uur ’s nachts loopt. Wij kiezen ervoor om lange shifts van 6 uur te doen in tegenstelling tot de meeste die een 4-4-4-4/4-3-3-4 schema doen, waarbij je dus 2x naar bed gaat en opstaat. Om 4 uur maak ik Benno wakker die dan zijn shift begint tot ongeveer 10 uur. De ene keer word ik eerder wakker en de andere keer wat later. We ontbijten vaak samen, nemen de nachtshifts door en bekijken de route die we hebben gevaren en de koers die we op dat moment varen. Benno probeert daarna nog even wat te slapen wat helaas niet altijd lukt door de warmte aan boord. Overdag passen we de zeilvoering wat aan indien nodig, wordt er lange tijd gefantaseerd over de lunch en avondeten van de dag, we lezen wat, doen een dutje, soms kijken we een serie of luisteren gedownloade muziek. In de namiddag halen we wat weerberichten binnen (of vragen naar het weer bij een schip in de buurt indien aanwezig) en bediscussiëren de zeilvoering voor de nacht. We proberen de zeilvoering zo te doen dat we deze niets of nauwelijks hoeven aan te passen zodat degene die slaapt niet gestoord wordt door krakende lieren of klapperende zeilen of hoeft te worden gewekt i.v.m. het grootzeil reven. De afspraak is, je mag de kuip ’s nachts niet uit i.v.m. veiligheid als de ander er niet is, dit betekent dat het grootzeil verminderen alleen gebeurt met zijn tweeën. Rond 5 uur beginnen we met koken wat natuurlijk wat langer duurt aangezien je door de golven op en neer wordt geslingerd. Ons kookstel in cardanisch, dus het kan overhellen van bakboord naar stuurboord, wat zeker nodig is anders schuiven de pannen direct van het fornuis. Na het eten met vaak een zonsondergang erbij, doen we de afwas, wat ook niet zonder uitdaging is natuurlijk. Dan beginnen onze nachtshift weer waarbij we om de 15/20 min een keer goed 360° om ons heen kijken, de koers checken en zien of er schepen in de buurt zijn op onze kaartplotter. Dit schema en ritme proberen we dan zo goed mogelijk aan te houden, totdat we weer ergens land in zicht hebben.
De eerste week
De eerste week verliep rustig, we hadden lichte wind, relatief lage en lange golven wat het leven aan boord wat prettiger maakt. De eerste dagen werden we een aantal keer positief opgeschrikt door af en toe een pppfffff (spuitgeluid) van dolfijnen die dan even enthousiast komen meezwemmen en soms het water uitspringen voor de boeg. Dit blijft een geweldig gezicht en vrolijkt je gigantisch op! Ook hebben we grienden langs de boot gehad. Dit zijn kleine walvissen (5-6 meter) met een bol hoofd en een afgeronde rugvin op 1/3e van het lichaam. Helaas hebben we geen andere zoogdieren de rest van de tocht gehad die ons met hun aanwezigheid verblijdden. Gelukkig hadden we wel de NL vloot, waar we nog met een paar schepen in VHF bereik waren. Voornamelijk met de Qeulinda hadden we veel contact, er wordt dan gesproken over zeilvoering, snelheid, koers, het weer, maar ook wat er op het menu staat die dag, of er nog wat vis gevangen is of wat voor lekkers er in de oven staat/stond. Helaas verloren we het bereik aan het einde van de 1e week en waren we echt op onszelf aangewezen. Aan de ene kant jammer maar aan de andere kant ook wel weer een uitdaging.
De tweede week, doodsangst
Na een aantal dagen beginnen de dagen in elkaar over te lopen en lijken ze erg op elkaar. Je probeert je te verheugen op bepaalde dagen zoals douchedag (we kunnen niet onbeperkt douchen met ‘’maar’’ 300 L water in de tank) of wanneer we een mooi getal hebben bereikt zoals 750 mijl (1/3), 1000 mijl, op de helft, 1500 mijl etc. Als we op de helft zijn haal in een amandeltaart tevoorschijn die ik al op La Palma heb gehaald en waar ik Benno meerdere keren van af heb moeten houden. We vieren deze mijlpaal dus met taart en een bakkie koffie.
In de 2e week begint ook de wind flink toe te nemen met 18-20 knopen en ook de zee begint onrustig te worden met hogere golven. We varen met een gereefd grootzeil en een strakke kotterfok om zo wat stabiliteit te krijgen, want de boot schudt van 120° naar 240° en weer terug, non stop, 24h lang en wat blijkt tot zo ongeveer de rest van de trip. Het voelt letterlijk als het liedje van voor naar achter van links naar rechts. Na een aantal dagen wen je er wel aan maar prettig is het niet, voornamelijk als je probeert te slapen is het lastig want je schudt alle kanten op. Als de wind wat begint te liggen proberen we toch de Genua uit te bomen om wat meer snelheid en hopelijk iets meer stabiliteit te genereren. Alles lijkt goed te gaan en we maken goede snelheid totdat we een gigantische knal horen. We zitten op dat moment nog zo’n 700 mijl uit de kust, zonder een schip in de buurt. Benno gilt dat ik omhoog moet komen zodat we gelijk de Genua kunnen inrollen. Terwijl ik naar boven kom zie ik door het luik een stag (roestvrijstalen kabel die onze mast op zijn plek houdt) slap hangen en ook Benno komt tot deze ontdekking, f*ck er de f*ck!!! Zo snel als we kunnen rollen we de Genua in en kijken wat er in hemelsnaam is gebeurd. Als we het dek op lopen zien we al gauw dat de wantputting, waar de stuurboordbabystag vastzat aan de boot verdwenen is. Benno rent gauw naar binnen voor een hele sterke Dyneema lijn en we zetten de babystag aan de rails van de boot. We zetten samen de stag opnieuw op spanning en dat lijkt te werken. Ook de kotterstag trekken we nog eens goed aan, waardoor de mast in ieder geval weer met 3 bevestigingspunten vast zit aan de boot. Langzaamaan begint de adrenaline wat minder te worden en krijg ik toch wel tranen in mijn ogen. Dit zou niet en nooit mogen gebeuren, hoe is het mogelijk? We hebben net nieuwe verstaging (maart) erop laten zetten en alles laten checken. Onze rigger heeft nog naar de wantputtingen gekeken en grapte nog dat bij andere boten die nog wel eens afbreken, maar dat wij daar niet bang voor hoefden te zijn, deze zijn dus niet vervangen. We hebben er niet veel aan om hier te veel bij stil te staan. In plaats daarvan hebben we het eerste uur onze giga kniptang in de kuip voor als de verstaging het toch begeeft en we de mast verliezen. Dan moet je de rest van de verstaging doorknippen anders kan de mast een gat in de boot beuken. Daarnaast zorgen we ervoor dat onze ‘’grab bags’’ (2 tassen met de paspoorten, handmarifoon, telefoons, klein zonnepaneel, powerbank, noodvuurwerk, etc) helemaal in orde zijn in het geval dat we ons schip moeten verlaten en in ons reddingsvlot moeten. Er wordt een lijstje gemaakt met de spullen die we last minute moeten meenemen in geval dat we van boord moeten. Gelukkig komt het niet zo ver. De eerste 24h zit de angst er goed in. We kiezen ervoor om wel ons schema aan te houden, ook al slapen we natuurlijk amper. De dagen erna krijgen we steeds meer vertrouwen in onze quickfix, maar we durven niet veel zeil aan de mast te hebben. Dit betekent dat we de rest van de tocht met alleen het grootzeil met een 2e rif hebben gevaren. Dit heeft natuurlijk veel invloed op onze snelheid die dus minder is. Het lijkt dat de wandputting is gebroken door metaalmoeheid. Dat betekent dat dit ook zo zou kunnen zijn bij de rest, geen prettig idee maar het is even zo. Gelukkig lijkt alles goed te gaan en kunnen we door (niet dat we een andere optie hebben maar goed..) en verwachten we er nog 5/6 dagen erover te doen. De laatste dagen wiegen we door richting Grenada. De laatste groenten beginnen minder goed te worden dus maak ik hiervan een wokschotel met nog wat extra groente uit pot. We hebben zoveel dat we de er lekker 2 dagen van kunnen eten. De 2e dag zitten we dan ook net onze eerste hapjes te eten totdat er onverwachts een grote golf zo de kuip in rolt. We zijn zeiknat van kin tot teen, de kuip is een voetbadje geworden, maar het vervelendste is dat de golf ook voor een deel naar binnen is gerold en de vloer met een deel van de bekleding heeft nat gemaakt, kak! Terwijl Benno naar binnen gaat om alles droog te maken, probeer ik ons eten te redden en er nog wat van te eten. Wat mij betreft was het iets te veel umami/zee water bij de noedels naar mijn smaak maar ik kon er nog genoeg langs eten. Gelukkig hebben we nog wat in de pan dus dat is voor Benno. Daarna ruilen we zodat ik mij ook kan verkleden en de rest kan droogmaken. Tja vervelend, maar het hoort erbij zeggen we tegen elkaar, morgen maar een extra douchedag inlassen!!
Land in zicht
Traag gaan we de laatste dagen tegemoed, die we maar al te graag aftellen. De laatste nacht krijgen we toch nog 30 knopen te verduren, maar het lijkt gelukkig geen probleem te geven. Dan maakt Benno mij om 5 uur wakker omdat we al dicht bij de kust komen. Als ik boven kom zie en ruik ik (ja dit is echt sensatie na 18 dagen) land! Toch wel een enorme opluchting! Langzaam varen we Prickly Bay in en zoeken een ankerplek. Het is relatief druk dus een plekje vinden in wat ondieper water is wat lastig maar uiteindelijk vinden we een spot, alleen iets of wat in de vaargeul, dus we verkassen nog een keer nadat er wat plek voor ons vrijkomt. Rick van de Ohana verderop komt even gedag zeggen en laat ons weten dat helaas inklaren bij Prickly Bay niet meer kan, het kantoor is sinds covid gesloten en niet meer opengegaan. Daarom gaat Benno naar de hoofdstad, helaas te voet, aangezien we nog geen East Caribean dollars hebben, en ik ga de boot eens even goed opruimen, ontzouten en schoonmaken zodat we fris voor anker kunnen liggen. Na een enorm goede nachtrust kunnen we de volgende dag volop genieten van het mooie weer met als hoogtepunt wingfoiling lessen in Prickly voor ons beiden van Rick! Als dat geen goed begin is van een mooie tijd in Grenada!
Gefeliciteerd! Een mooi en spannend verslag. Groet,
Phil, ook namens Joke
Gefeliciteerd met de oversteek!
Het beeldmateriaal ziet er machtig uit.
Safe travels, Yves