Spice Island: Grenada

De dag van aankomst is altijd een beetje bijzonder. Aan de ene kant zijn we meestal nog moe van onze oversteek, maar aan de andere kant barsten we van onrust om alvast wat van het eiland te verkennen en zo snel mogelijk de formaliteiten af te ronden. Zeker dat laatste brengt wel wat spanning met zich mee, want dat zijn we nog niet erg gewend. Tot en met de Canarische eilanden werd al het papierwerk meestal geregeld door het havenkantoor, maar sinds Kaapverdië moeten we toch echt zelf langs de douane, immigratie en soms zelfs de havendienst. In onze boeken en kaarten stond beschreven dat er in Prickly Bay, de baai waar we wilden landen in Grenada, een klein kantoortje voor de douane en immigratie aanwezig zou zijn. Helaas bleek dat ze deze na covid nooit meer open hadden gedaan, en we genoodzaakt waren om naar de hoofdplaats St. George’s te gaan om daar de formaliteiten af te ronden. Per slot van rekening was het ook nog eens 3e kerstdag, waarbij iedereen blijkbaar nog vrij was. Andere zeilers adviseerden ons dat we beter de volgende dag aan wal konden gaan, maar ik was vastberaden om alles netjes volgens de regeltjes te doen en binnen de 24 uur in te klaren. Daar begon dus weer een nieuw avontuur.

We wisten nog niet helemaal hoe het openbaar vervoer werkt op het eiland, maar ik verwachtte niet dat ik met euro’s ver zou komen. Daarom was de benenwagen het vervoersmiddel van voorkeur om naar St. George’s te gaan. Een lekkere wandeling van zo’n zes kilometer. Onderweg keek ik mijn ogen uit. Vermoeid van de tocht, maar met frisse energie van de nieuwe wereld waar ik me in begaf leek het niet lang te duren voordat ik in het hoofdstadje was aangekomen. Wat me het meeste is bijgebleven is de Amerikaanse sfeer en de relatief decadente huizen afgewisseld met houten krotjes. Het douanekantoor zat vlak bij de jachthaven. De luxe jachten daar gaven een nog sterker gevoel van een ongelijke welvaartsverdeling. Maar ze zagen er natuurlijk wel indrukwekkend uit.

Uiteindelijk waren de formaliteiten vlot afgerond. Er stond een pinautomaat naast het kantoor dus ik heb gelijk maar de kans gepakt wat Oost Caribische dollars in te slaan. Inmiddels was het al bijna middag dus een licht hongertje begon op te komen. Daarom besloot ik maar verder het stadje in te wandelen op zoek naar een bakkertje of supermarktje, en de hoop dat ik er eentje kon vinden die op 3e kerstdag open was. Dit viel grappig genoeg nog niet mee, maar uiteindelijk trof ik de jackpot. Een goed gevuld supermarktje met een broodafdeling en redelijke prijzen. Ik nam gelijk maar wat verse proviand mee, waaronder een heerlijke kruidige cake. Vlak buiten de supermarkt werd ik aangesproken door Jimmy. Hij wilde weten of ik een Zweed was van de cruiseboot. Ik vertelde hem dat ik zelf hierheen gezeild was met mijn vrouw, waar hij duidelijk van onder de indruk was. Hij vertelde me een stukje interessante geschiedenis over het fort van St. George’s, waar hij als jonge man een slachtpartij had meegemaakt bij een machtswisseling. Best wel indrukwekkend. Tot slot vroeg ik hem of hij wist of er ergens een SIM-kaart verkrijgbaar was. Toevalligerwijs had hij er eentje over omdat hij net die week een nieuwe telefoon had gekregen. Waren wij weer mooi uit de brand geholpen! Als dank gaf ik hem één van de koeken die ik had gehaald in het supermarktje.

Gewapend met mijn dollars durfde ik mijn kans wel te wagen op het openbaar vervoer. Jimmy had me uitgelegd dat ik bus 1 kon pakken richting Saga voor 3 ECD (2.8 ECD = 1 euro). Het duurde niet lang voordat er een busje aankwam en ik vermaakte me kostelijk tijdens de rit. Het zit namelijk zo dat er geen centrale maatschappij een aantal busjes in bezit heeft, maar dat elke buschauffeur zijn eigen busje heeft, waar hij met een conducteur tot 16 mensen mee kan vervoeren. En vergis je niet, deze busjes zijn niet veel groter dan een standaard Volkswagen busje. Je zit dus bovenop elkaar. Daarnaast investeren ze niet in een goede ophanging, maar gaat al het budget naar het geluidsysteem. Meestal blaas je daarom met keiharde reggae of soca naar je bestemming. Connexxion kan hier nog wel wat van leren.

In de loop van de volgende dagen werden we echte pro’s in het gebruik van het openbaar vervoer. Om uit te stappen kan je op het metaal kloppen of roepen: “Drivah, gotta jump!” Op deze manier konden we het hele eiland rond zonder te diep in de buidel te hoeven tasten, en daar hebben we goed gebruik van gemaakt. Het eerste uitje was een bezoek aan een rumdistilleerderij waar ze nog op de klassieke agrarische manier rum maken van suikerriet. Onze gids was onder de indruk dat we na onze korte tijd op Grenada al helemaal met het openbaar vervoer tot aan de destilleerderij waren gekomen. Dat was namelijk twee keer overstappen, en hun gebruikelijke bezoekers komen met de taxi’s vanaf de cruiseschepen. Omdat wij blijkbaar een beetje een bijzondere indruk hadden gemaakt vroeg hij of ik een mes bij me had en of we suikerriet wilden proeven. Op beide vragen kon ik met genoegen ja antwoorden. We hadden namelijk beiden nog nooit suikerriet geproefd, en dat was echt lekker! Aan het einde van de tour mochten we ook nog wat van de rum proeven. De standaardrum zat tussen de 75 en 88 procent alcohol. Ze maakten daarnaast nog een slappere variant van 69% omdat je die wél mee mag nemen met het vliegtuig. Van beiden mochten we proeven, en tot onze verbazing was de sterkere variant eigenlijk zachter van smaak. Lichtjes aangeschoten begonnen we weer op onze terugreis. We besloten het laatste busje over te slaan en door de jungle terug te wandelen. Toen het pad erg modderig werd en de zon sneller zakte dan we gerealiseerd hadden kreeg ik de gebruikelijke verwijten naar mijn hoofd (en terecht, dit was natuurlijk mijn plan). Gelukkig hebben we er alleen maar vieze schoenen aan over gehouden.

Ondertussen was het al bijna nieuwjaar en wij hadden lichte paniek. We hadden namelijk nog geen plannen voor een feestje. Wel hadden we ‘s ochtends op het Cruiser’s Net gehoord dat er een feest zou zijn bij de Prickly Bay Marina. Nu, voordat we verder gaan moet ik eigenlijk eerst uitleggen wat het Cruiser’s Net is. Elke ochtend om 07:30u wordt er namelijk op kanaal 67 van de marifoon een uitgebreide radiodienst gehouden waarbij verschillende onderdelen aan bod komen, waaronder ‘new arrivals’, ‘treasures of the bilge (tweedehands markt)’ en ‘local business’. We waren echter een beetje terughoudend met het feestje bij Prickly Bay Marina omdat we niet tussen alleen maar andere zeilers oud & nieuw wilden vieren. Toen we echter in bus 1 een reclame hoorden op Boss FM van het feestje bij de Marina verwachtten we wel dat er ook wat locals aanwezig zouden zijn, dus de kaartjes werden gekocht.

Het feest omvatte een buffet, onbeperkt drank, verschillende bandjes en vuurwerk. Het enige wat dus eigenlijk misten was onze familie en vrienden. Dat compenseerde we dus maar met de cocktails. Al met al was het wel een succes en zijn we bovendien zonder een al te grote omweg weer terug aan boord gekomen met de rubberboot. Ik vraag me af of ze wel eens alcoholcontroles doen voor de bijbootjes. We zijn er namelijk inmiddels wel van overtuigd dat de favoriete hobby van zeilers het nuttigen van alcohol is.

Grenada heeft de bijnaam Spice Island. De volgende dagen hebben we een chocoladehuis en kruidentuin bezocht, en hebben we zelf ondervonden waarom Grenada het specerijeneiland is. Bij het chocoladehuis startte we in de tuin, waar de chocoladebomen tussen allerlei andere types fruitbomen groeien. Er werd ons uitgelegd dat de chocoladeboom via de wortels de smaken van de andere bomen op kan nemen. De gids plukte een chocoladevrucht uit de boom en gaf ons een boon met het vruchtvlees eromheen om op te zuigen en we konden echt de verschillende soorten fruit in het vruchtvlees proeven. Vervolgens werd uitgelegd dat ze hier nog de bonen echt fermenteren, een stap die op de grootschalige productie wordt overgeslagen. Vervolgens worden de bonen gedroogd, gepeld, gemalen en geperst. Na het persen blijft het poeder en de boter over. Dit wordt dan weer gebruikt als basis voor alle verschillende types chocoladerepen. De tour eindigde met een proeverijtje in het winkeltje. Daardoor konden wij het natuurlijk niet laten om wat voor latere consumptie in te slaan. En oh ja, de chocolade was echt verrukkelijk.

Tijdens de tour van de kruidtuin nam de gids ons mee langs alle verschillende soorten kruiden en specerijen die op het eiland groeien. Wat ons hier vooral fascineerde was dat wij vaak maar één soort type van een bepaalde plant kennen. We kregen bijvoorbeeld verschillende soorten tijm, munt en basilicum te proeven, en elke verschillende soort had weer een hele andere uitgesproken en lekkere smaak. Daarnaast blijft het fascinerend om te zien dat er zoveel verschillende soorten planten en bomen door elkaar heen kunnen groeien in het vruchtbare klimaat. Bovendien realiseerden we ons dat het toch ook wel bijzonder was dat we de meeste specerijen in Nederland gewoon in de supermarkt kunnen vinden.

Tot slot hebben we ook nog het onderwatersculpturenpark bezocht. We wisten dat daar vanuit het hoofdstadje een boot naartoe ging, maar daar gingen wij natuurlijk niet voor betalen. Dus na twee busjes waren we al ergens in de buurt. Een licht aangeschoten man met een grote machete benaderde ons. Hij wilde weten waar we moesten zijn. Vriendelijk vertelde hij ons de weg en uiteindelijk kwamen we aan bij een strandje. Uit een groepje mannen kwam er eentje naar ons toe en vroeg of we het onderwaterpark wilden bezoeken. Het zou 30 Amerikaanse dollars per persoon moeten kosten om met een bootje het hoekje om te varen en daar te gaan snorkelen. Wij vertelden die man dat we wel zouden proberen zelf die kant op te zwemmen, wat hij geen enkel probleem vond. Sterker nog, hij legde ons helemaal uit waar we precies moesten kijken om de beelden onder water te kunnen zien. Het was een redelijk eindje zwemmen, en op een gegeven moment was de stroming nog best een beetje spannend, maar met onze zwemvliezen kwamen we zonder problemen heen een terug. De beelden zagen er wel tof uit, maar we waren blij dat we geen 60 USD hadden gelapt om even een half uurtje daar te snorkelen.

Inmiddels begon de onrust alweer een beetje toe te nemen om verder te gaan naar het volgende eiland. Het enige waar we een beetje bang voor zijn is dat Grenada misschien wel het mooiste en vriendelijkste eiland van de hele Caraïben is! Ach, maar een manier om achter te komen…

Eén antwoord op “Spice Island: Grenada”

Laat een antwoord achter aan Marthe Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *